Kerkorde en kerkrecht (2)
Theologische wetenschap
In het vorige artikel schreven we dat het kerkrecht primair een theologische wetenschap is, waaraan de juridische wetenschap ten dienste staat. Ten diepste gaat het immers om de wijze waarop de kerk wordt geregeerd. Christus is de Koning van Zijn Kerk en Hij regeert door Zijn Geest en Woord. Het kerkrecht heeft als doel de bescherming en bevordering van de zuivere prediking van het Woord.
De kerk is voor ons zichtbaar als een gemeenschap van mensen die zich aan elkaar verbonden weten in hun belijdenis over een aantal theologische leerstukken en opvattingen. De juridische weten schap kan hierbij ondersteunend zijn, bijvoorbeeld als het gaat om structuur, ordening en normstelling.
Bij dit alles staat voorop dat gewaakt moet worden tegen te veel regels (‘juridisering’). Duidelijk wordt ons dat getekend in de profetie van Jesaja, waar het “gebod op gebod”, “regel op regel” in verband wordt gebracht met het ver achten van des Heeren woord (Jes. 28: 10 en 13, kanttekening 37 en 44). Overigens kan daaruit niet worden afgeleid dat er in het geheel geen regels mogen worden gesteld. Voor de orde in kerk en samenleving is dat onmisbaar.
Het wezen van de Kerk bestaat uit de door Gods Geest en Woord tot een gemeente vergaderde uitverkorenen (Heidelb. Catechismus, zondag 21). Met de woorden van de Twaalf Artikelen van het ongetwijfeld christelijk geloof: “Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk”. In dezelfde lijn verwoordt artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis het als volgt: “Wij geloven en belijden een enige katholieke of algemene Kerk, dewelke is een heilige vergadering der ware Christgelovigen, al hun zaligheid verwachtende in Jezus Christus, gewassen zijnde door Zijn bloed, geheiligd en verzegeld door den Heiligen Geest.” Die Kerk is het lichaam waarvan Christus het Hoofd is. Bij Zijn regering door Zijn Geest en Woord maakt Hij gebruik van ambtsdragers.
Bepalend voor de inhoud van het kerkrecht is dan ook wat Gods Woord leert. Dat betekent niet dat alle bepalingen van het kerkrecht direct zijn ontleend aan de Bijbel, maar ze moeten wel passen binnen de lijnen van de kerkregering die in Gods Woord worden getekend. Ze mogen hiermee zeker niet in strijd zijn.
Bronnen van het kerkrecht
Hiervoor kwam al aan de orde dat de Bijbel een belangrijke bron is voor het kerkrecht. Toch is het niet de enige bron. Het gereformeerde kerkrecht bevat drie bronnen. Deze bronnen hebben geen gelijk gezag, maar kennen een bepaalde rangorde.
1. De eerste en belangrijkste bron is de Bijbel, dat als het Woord van God het absolute gezag heeft.
2. De tweede bron zijn de belijdenisgeschriften en de liturgische geschriften. Deze hebben een van de Bijbel afgeleid gezag. In dat verband kunnen worden genoemd de Twaalf artikelen des geloofs (Apostolicum), de belijdenissen van Nicéa, van Athanasius, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. De liturgische geschriften omvatten de klassieke formulieren voor de bediening van de Heilige doop en het Heilig avondmaal, de bevestiging van ambtsdragers en de huwelijksbevestiging.
3. De derde bron zijn de besluiten van kerkelijke vergaderingen, zoals de Dordtse kerkorde, de kerkelijke besluiten van synoden en classes, de toelichting op de Dordtse kerkorde en de kerkelijke gewoontevorming. Op die gewoontevorming kom ik hierna nog terug.
Aan de twee eerstgenoemde bronnen, Gods Woord en de Gereformeerde Belijdenisgeschriften, kunnen een aantal theologische uitgangspunten worden ontleend, die een plaats hebben gekregen in het gereformeerde kerkrecht. Het gaat om de volgende uitgangspunten:
1. In de kerk kennen we drie ambten: predikant, ouderling en diaken. De leiding van de gemeente berust bij het ouderlingschap (in het Grieks: presbyteros). We komen op de ambten later uitgebreider terug;
2. Handhaving van kerkelijke tucht is een wezenlijk onderdeel van het kerkrecht en behoort tot de zogenoemde ‘sleutelen des hemelrijks’;
3. Zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente binnen het presbyteriale kerkstelsel;
4. Op vrijwillige basis samenleven in kerkverband met inachtneming van daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Verschillende soorten regels
Op basis van de hiervoor genoemde bronnen onderscheiden we in het kerkrecht verschillende soorten regels: ‘positief recht en permissief recht’. Het positieve recht bestaat uit regels die rechtstreeks zijn ontleend aan Gods Woord. Permissief recht betekent ‘geoorloofd’ of ‘toegestaan’ recht. Het gaat dan om besluiten die de kerk neemt over zaken waarover de Bijbel niets zegt. Dit kan aan de hand van een voorbeeld duidelijk worden gemaakt. De ambten van ouderlingen en diakenen zijn direct te vinden in de Schrift; dat geldt ook voor hun verkiezing door de gemeente. Over de wijze waarop ouderlingen of diakenen worden gekozen (uit een tweetal of een drietal), of over de ambtstermijn is niets in de Bijbel te vinden. Dat is permissief recht.
Ten aanzien van het permissieve recht zijn twee punten van belang: de gewoonte en een uniforme toepassing binnen het kerkverband. Het jarenlang hanteren van een bepaalde gewoonte kan ook binnen het kerkelijke leven verwachtingen scheppen en zich langzamerhand ontwikkelen tot een ongeschreven regel. Neem bijvoorbeeld het geval dat in gemeente X leden jarenlang op de stembriefjes ook andere namen mogen schrijven dan door de kerkenraad zijn gesteld. Een dergelijke gewoonte geldt pas echt als ongeschreven regel als aan twee vereisten wordt voldaan:
1. de gewoonte wordt erkend en geaccepteerd binnen de kerkelijke gemeente(n);
2. de gewoonte is niet in strijd met Gods Woord en de geschreven kerkrechtelijke regels.
Als we die vereisten toepassen op de in gemeente X. gehanteerde gewoonte is het volgende van belang. Sinds 2022 is in de toelichting bij artikel 22 duidelijk opgenomen welke regels er gelden bij de stemmingen. Eén van die regels is dat stembriefjes met andere namen dan de kerkenraad heeft gesteld, ongeldige stembriefjes zijn. Gelet daarop kan de in gemeente X. gehanteerde gewoonte niet langer als een ongeschreven regel worden gehanteerd.
Het doel van het vastleggen van deze regels is ook dat binnen ons kerkverband dezelfde regels worden gehanteerd bij de verkiezingen van ambtsdragers. Dat is ook van belang omdat het om personen gaat, die worden gekozen voor een ambt. Belangrijk is dat aan de hand van voor het hele kerkverband geldende regels duidelijkheid bestaat wanneer stembriefjes geldig zijn en wanneer ongeldig. Daarmee wordt voorkomen dat hierover in de gemeente discussie gaat ontstaan of kandidaat A. nu is gekozen of niet.
Deputaatschap Kerkrecht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2025
De Wachter Sions | 12 Pagina's