Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (59b)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (59b)

4 minuten leestijd

Deze zaligspreking dan, is die alleen over de besnijdenis of ook over de voorhuid? Want wij zeggen dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. Romeinen 4:9

Hoe kan een heilig en rechtvaardig God Zich op zulk een liefderijke wijze inlaten met zo’n zondig mens? Omdat God hem die ongerechtigheid niet toerekent. Hij aanschouwt hem in Christus en rechtvaardigt hem dus. De rechtvaardigmaking gaat toch altijd aan de heiligmaking vooraf. Daar moeten we tegenover Rome aan vasthouden.

Welnu, dan moeten we ook goed inzien wat er in de levendmaking gebeurt. Daar rechtvaardigt God die zondaar, want anders zou Hij hem niet kunnen vernieuwen of heiligen. Hij handelt met die mens naar zijn zonden niet. Dat deed Hij ook niet met Paulus, toen Hij hem staande hield op de weg naar Damascus. Hij rechtvaardigde hem en rekende hem de ongerechtigheid niet toe. Zo geldt het hier dus, wat David zegt: Welgelukzalig is de mens dien de Heere de ongerechtigheid niet toerekent.

In de wedergeboorte vindt dus de dadelijke rechtvaardigmaking plaats. Daar moeten we aan vasthouden, daar er nooit een ware nieuwe levenswandel kan zijn buiten de rechtvaardigmaking om.

UITZIENDE: Het is wel goed dat u die toelichting even geeft, want er is nogal veel verwarring hieromtrent. Dezelfde dichter van Psalm 32 horen we ook nog zeggen: Hierom zal U een ieder heilige aanbidden in vindenstijd. En de kanttekening verwijst ons bij die tekst naar Jes. 55:6, waar we lezen: Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is. God doet Zich vinden in deze welaangename tijd en dag der zaligheid. Dan vindt God de mens eer hij Hem zoekt, maar daarom houdt die vindenstijd ook meer in. Want als God de mens vindt, gaat die mens Hem ook zoeken. Er moet een vindenstijd voor die mens aanbreken, waarin God Zich als een genadig God in Christus door hem doet vinden.

HOPENDE: Nu, daar heeft de apostel hier ook het oog op, als hij zegt: Want wij zeggen dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid. Hier wordt dus over het geloof van Abraham gesproken, dat zich bij Abraham heeft mogen richten op de belofte Gods en alzo ook op het beloofde Zaad. Dat geloof moest er zijn om het te kunnen oefenen. God heeft Abraham met het ware geloof bedeeld, als Hij hem heeft geroepen uit Ur der Chaldeeën.

Had Abraham toen het geloof al? Ja, dat zal ik Schriftuurlijk bewijzen. De apostel zegt in Hebreeën 11: Door het geloof is Abraham geroepen zijnde, gehoorzaam geweest om uit te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende waar hij komen zou. Het was dus bij hem, zoals de Heere Jezus het heeft gezegd, als Hij de wedergeboorte heeft omschreven met de bekende woorden: De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk die uit den Geest geboren is. Abraham had maar te volgen. God bracht hem Zelf in het beloofde land. En daar heeft de Heere hem de belofte gedaan dat Hij aan zijn zaad dat land zou geven. Maar daar heeft de Heere hem ook de belofte gedaan van het kind dat Sara hem zou baren. En die belofte heeft Abraham mogen geloven en de Heere heeft hem dat tot gerechtigheid gerekend. We hebben daar al wat van mogen zeggen, maar de apostel komt daar nu ook nog even op terug. En in de volgende verzen gaat de apostel daar ook nog verder op door. Dus we hopen daar dan ook nog weer wat meer van te mogen zeggen.

Hij heeft het teken der besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs, die hem in de voorhuid was toegerekend. Zo heeft die besnijdenis toch wel een bijzondere betekenis voor hem gekregen. Ik zou er al zin in krijgen om daarover te gaan spreken, maar dat moeten we voor een volgende keer bewaren, hoewel we dan toch ook wel weer moeten afwachten of het de Heere behagen zal om ons door Zijn Geest in die dierbare Waarheid te leiden.

In de tekst die we nu besproken hebben, laat de apostel ons al weten hoe de Heere Abraham het geloof gerekend heeft tot gerechtigheid, als hij nog niet besneden was. Neen, Abraham is niet om zijn geloof gerechtvaardigd, maar die toerekening waar de apostel over spreekt, is de toerekening geweest van Christus’ gerechtigheid, die Abraham zich door het geloof heeft mogen toe-eigenen. Zo wordt de goddeloze zondaar op een Godebetameljke wijze op grond van de gerechtigheid des Middelaars gerechtvaardigd.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (59b)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's