In vrede slapen (II)
De waarde van het avondlied
Het avondlied heeft oude papieren. In de Bijbel zelf blijkt al dat er op vaste momenten van de dag gebeden en gezongen wordt. De kerk is in dit spoor verder gegaan. Door de eeuwen heen is er door gelovigen gezongen en gebeden bij het begin en einde van de dag. Deze artikelenserie is een uitnodiging om ons in dit koor van stemmen te voegen. In deze artikelen illustreer ik de rijke inhoud van de avondliederen aan de hand van enkele motieven die in veel van deze liederen terugkeren. In het eerste artikel ging het over ‘dankbaarheid’. Hieronder gaat het over ‘licht en duisternis’.
Licht en duisternis
Het is niet verwonderlijk dat de tegenstelling tussen licht en duisternis een belangrijk motief is in het avondlied. We kunnen dagelijks met eigen ogen waarnemen hoe het licht zich terugtrekt en het duister invalt. Wij leven in een tijd van kunstlicht en lichtvervuiling, het is daarom voor ons moeilijk voorstelbaar hoe donker de nachten in vroeger tijden geweest zijn. Niet alleen op het platteland, maar ook in de steden was het aardedonker. Tegenover de bijna tastbare duisternis staat de werkelijkheid van het licht. Deze tegenstelling tussen licht en duisternis wordt in de avondliederen op verschillende manieren uitgewerkt.
In sommige liederen ligt een sterke nadruk op de donkerheid van de nacht. Een sprekend voorbeeld is Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt (LvdK 392). De eerste strofe van dit lied luidt:
Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt.
De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt.
Andere helpers, Heer, ontvallen mij.
Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.
De dichter, Henry Francis Lyte, was zeer ziek toen hij dit lied schreef. Dat verklaart de ernstige toon van dit gezang, dat desondanks – of juist daarom? – veel weerklank heeft gevonden.
Opmerkelijk is de gewoonte in Engeland om ieder jaar voorafgaand aan de finale voetbalwedstrijd van de FA Cup, twee coupletten van dit lied te zingen. Een bomvol stadion met opgewonden voetbalsupporters is in onze ogen een ongepaste context voor dit stemmige gezang. Voor de Engelsen ligt dat blijkbaar anders. Wat wij er ook van vinden, het zingen van dit lied herinnert aan het feit dat er meer is dan voetbal. Wij zijn mensen die onderweg zijn en ons leven is eindig. Dankzij het kruis van Christus is er hoop en licht voor wie zich aan Hem toevertrouwt. Dat neemt niet weg dat de reis naar het eeuwige licht zwaar kan zijn:
Wees bij mij, nu de dag ten einde spoedt.
Alles verdoft wat glans bezat en gloed.
Alles vervalt in ’t wisselend getij,
maar Gij die eeuwig zijt, blijf mij nabij.
Een ander bekend lied, toegeschreven aan Ambrosius maar van later datum, is achter in het psalmboek opgenomen als ‘de avondzang’ en heeft ook in het Liedboek (LvdK 383) een eigen plaats gekregen. Ook in dit lied klinkt de dreiging van het duister:
Zie Heer hoe wij gevangen zijn,
in onze moeiten, onze pijn,
sta in het duister ons terzij
troost onze ziel en maak ons vrij.
Het is in dit lied niet een en al duisternis. Er is hoop op Christus. Hij wordt in dit lied aangesproken als ‘de zon der hemelse gerechtigheid’, minder vrij vertaald staat er dat Christus ‘het licht en de dag’ is. Hij kan helpen, ook in het holst van de nacht. Het licht overwint de duisternis, maar dat gaat gepaard met zware strijd.
In het gezang van Thomas Ken (LvdK 387) gaat het ook over de moeiten van de nachtelijke uren en de ‘boze geesten van de nacht’ enerzijds en God als de Bron van licht anderzijds. Willem Barnard geeft in zijn vertaling van dit lied een verrassende wending aan deze thematiek. Met dichterlijke vrijheid brengt Barnard een gedachte naar voren die in het origineel niet op die manier is terug te vinden. Terwijl bisschop Ken God dankt voor de ‘blessings of the light’, benadrukt Barnard in zijn vertaling dat God het is die ‘dag en duister schept’. Deze woorden roepen psalm 74 in herinnering: ‘De dag is van U, ook de nacht behoort U toe.’ Het is een geruststellend idee dat de Schepper niet wordt overvallen door het invallende donker. Hij staat erboven.
O Heer mijn God, ook deze nacht
zij lof en eer U toegebracht
omdat Gij dag en duister schept
en ons het licht gegeven hebt.
Eenzelfde gedachte klink terug in het avondlied van John Ellerton (LvdK 393) De dag, door uwe gunst ontvangen. Het eerste couplet eindigt met de woorden: ‘…en dankbaar klinken onze zangen, tot U die ’t licht en ’t duister maakt.’
Ook Willem de Mérode benadrukt het werk van God in de dagelijkse wisseling van dag en nacht (LvdK 394).
Gij hebt het daglicht weggenomen,
en over onze levenstijd
begint erbarmend uit te stromen
de rust die Gij uw volk bereidt.
Deze insteek bepaalt de verdere kleur van dit lied
waarin niet zozeer de angst voor de nacht weerklinkt,
als wel het vertrouwen op Gods goede zorg:
God geeft de slaap aan zijn beminden.
en Christus’ broedren zijn bemind.
Concluderend kunnen we stellen dat in bijna ieder avondlied de tegenstelling tussen licht en duister een plaats heeft, maar dat de uitwerking van dit motief verschillend is. In veel avondliederen krijgt de angst voor de nacht een stem. In vroeger tijden waren de donkere uren voor de meeste mensen angstaanjagend. Men geloofde dat in de duisternis geesten en demonen vrij spel hadden. Dit wereldbeeld klinkt door in veel avondliederen. Ook voor wie dat wereldbeeld niet deelt, kan de nacht beklemmend zijn. De confrontatie met eigen kwetsbaarheid, de worsteling met schuld en verdriet: het lijkt of al dit soort gevoelens in de nacht extra zwaar wegen. De ervaring van de nacht als donkere periode kan daarom heel herkenbaar zijn. Tegenover de macht van de boze, tegenover de menselijke schuld en zwakheid, staat het licht van God en zijn Zoon Jezus Christus. Dit licht, dat alleen met de ogen van het geloof kan worden waargenomen, straalt de gelovige toe, hoe donker de nacht ook is.
Andere liederen leggen grotere nadruk op de macht van de Schepper. Het gaat dan minder om Gods overwinning op het duister en meer om het besef dat Hij het is die licht en duister schept. In die liederen lijkt er meer ruimte voor dankbaarheid en het aanvaarden van de nacht als moment om vol vertrouwen te rusten.
Aan deze verschillende benaderingen liggen verschillende ervaringen met het duister van de nacht ten grondslag. Deze liederen kunnen nog steeds helpen om onze beleving van de nachtelijke uren te verwoorden én vorm te geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 augustus 2021
Ecclesia | 8 Pagina's