Bevoorrecht
Ik ben verblijd over Uw belofte, als iemand die een grote buit vindt. (…) Wie Uw wet liefhebben, hebben diepe vrede; voor hen ligt er geen struikelblok. (…) Laat mijn ziel leven, dan zal hij U loven; laat Uw bepalingen mij helpen. Psalm 119:162, 165 en 175
Het gaat in de kerk vaak over wát je voor de Heere God zou moeten doen. Het is verleidelijk om geloven uit te leggen met normen en waarden. Dat zijn tenslotte nog dingen die mensen van buiten de kerk óók nog kunnen waarderen. Psalm 119 is nou precies zo’n Bijbelgedeelte dat ellenlang lijkt te gaan over wat je zou moeten doen. Regel na regel zingt de dichter over Gods wet, Gods voorschriften, Gods regels. Als je het oppervlakkig leest (en wie leest zo’n lange Psalm van begin tot eind geconcentreerd?) lijkt het zomaar heel strak en beknellend. Geloof maakt toch juist vrij? Maar de toon van deze Psalm is juist heel anders. De dichter is zo ongelofelijk blij met de woorden van God waarbij hij mag leven. Dat is voor hem een hele levensweg geweest. Door lijden heen, door verdrukking heen, door vreugdevolle momenten heen. De verzen hierboven laten zijn grootste ontdekking zien: Gods woorden, Gods beloften, Gods wet: het is een grote buit, het geeft diepe vrede, het is Gods hulp om bij te leven.
In hoeverre leeft dat op die manier ook bij ons? We verdedigen in deze tijd ons kerkelijke leven steeds sterker, omdat we merken dat eraan gemorreld wordt. We staan voor onze kerkgang. Voor de plek van de kerk in de publieke ruimte. We vinden het heel belangrijk dat wij kunnen blijven doen wat we deden, in een tijd waar vrijheid relatiever lijkt. Maar woorden als in Psalm 119 stellen me wel een terugkerende vraag. In hoeverre is die traditionele infrastructuur nog gebaseerd op het besef dat dat wegen zijn waarover je schatten vindt? Voelen we ons als gelovigen nog écht gelukkig?
Het is dé overtuiging van de Bijbel: als je de wegen gaat die God wijst mag je je gelukkig prijzen. Dan ontvang je vrede. Een verdieping die zó waardevol is. Je hoeft met Gods volk geen medelijden te hebben. Wat ze ook doormaken: ze zijn zó bevoorrecht.
Steeds vaker merk ik dat ik de dingen zoals de kerk daar al eeuwenlang voor staat moet verdedigen alsof het beperkingen zijn. Een voorzichtige omgang met seksualiteit, omdat de Bijbel deze plaatst binnen de kaders van een belofte van trouw. In de relatie tussen man en vrouw een rolverdeling waarin man en vrouw voluit gelijkwaardig zijn zonder dat ze precies hetzelfde doen en moeten willen. Je vrije tijd investeren in kerkgang, vrijwilligerswerk, bezoek. De Bijbel lezen en stil zijn. De zondag bewaren voor rust en tijd voor bezinning, omdat het jachtige leven je meeneemt. Stiekem proef ik ook in de kerk soms de houding: ik wou dat ik al die dingen niet hoefde te doen. Dat we zelf konden bepalen hoe we ons leven invullen. Dán zou ik gelukkig zijn. Maar dat is niets minder dan een leugen van de duivel. Wat laten we er ons ook als christenen makkelijk in meenemen…
Bid om de Geest, laat Hem in je werken. Zodat dat wat God van je vraagt weer voelt als een voorrecht.
Durf erop te vertrouwen dat ze je vérder brengen dan je eigen gedachten en keuzes. En geef je over aan de Schepper die beter dan jij weet hoe je leven gelukkig wordt. Leven om te loven, bevrijd om te dienen, ontdekken om te veranderen!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 25 september 2021
Ecclesia | 8 Pagina's