Verloren beeld van Stellendamse visserhaven leeft voort
Garnalen pellen: een tijdrovend en eentonig werk
Hoe laat je het verloren beeld van je jeugd voortleven? Door erover te vertellen of door dat beeld te beschrijven. M.A. Lokker doet het allebei. In zijn zaterdag gepresenteerde boek 'De Stellendamse vissershaven' beschrijft hij de bedrijvige haven van vroeger, maar al lezende is het net of je zit te luisteren. Alsof je de 72jarige Vlaardinger het nostalgische verhaal hóórt vertellen. Dat is tevens de kracht van zijn boek: het geeft een mooi en persoonlijk beeld van de oude pittoreske Stellendamse haven met al die schuitjes. Een verloren beeld.
Wie anno 2002 langs het haventje rijdt of loopt, kan het haast niet begrijpen. Deze doodse plas water, zonder ook maar de geringste activiteit, was zestig jaar geleden een bedrijvig haventje. Verscheidene foto's en ansichtkaarten in 'De Stellendamse vissershaven' getuigen daarvan. De lezer ziet afbeeldingen met talloze scheepjes, de masten met gestreken zeilen priemend in de gnjze lucht. Op andere foto's zijn mannen met petten en op klompen in de weer met manden garnalen. Want: Stellendam was in de eerste plaats gamalenhaven.
Rappe handen
Als de vissersscheepjes voornamelijk houten blazers met daarop de lettercombinatie SL plus een cijfer de haven binnen kwamen varen, ontstond in het dorp Stellendam een soort onrust, die zich ontlaadde in een gang naar het water én een nerveuze bednjvigheid. Garnalen pellen! "Vele handen maken licht werk. De aangevoerde garnalen moesten voor een belangrijk deel met de hand worden gepeld", haalt Lokker D. Hoogzand aan. "Bij de pellerijen was het 's avonds een komen en gaan van pellers en pelsters uit Stellendam. Die lieten bij thuiskomst hun rappe handen gaan en ontdeden met een korte en handige beweging het kleine garnaaltje van zijn kop en staart en van zijn omhulsel. Een goede peller kon een gewicht van 10 ä 11 ons per uur halen." In de crisisjaren bedroeg het pelloon 2,5 cent per ons. "Met het pellen van garnalen kon men zeker niet rijk worden, maar als bijverdienste betekende het een welkome aanvulling op het karige loon dat elders verdiend kon worden. Het pellen was een zeer tijdrovend karwei. Het was ook eentonig werk."
Lokker weet overigens te vertellen, dat de Stellendammers het pellen hebben geleerd van de Engelsen, altijd de grootste afnemers van de Stellendamse garnalen. "Daarvóór gingen de garnalen ongepeld naar Engeland. Maar nu konden de Stellendammers het zelf. Om te beginnen eerst in de pellerij, door groepjes vrouwen. Later deed men het per gezin thuis. Ook de kinderen moesten er aan geloven. Als de school uit kwam, moesten ze direct naar huis om te pellen."
Conversatie
Thuis pellen had zo zijn negatieve kanten, aldus Lokker. "Want je huis stonk er behoorlijk naar." Bovendien was het min of meer verboden zelf af en toe eens een garnaaltje naar binnen te schuiven. Dat ging immers ten koste van de opbrengst. "Ook de huiskat aasde wel eens op een lekker hapje. 'Ze moest steeds worden weggejaagd. Maar ze nam ook wel genoegen met de koppen. Dat wilde moeder weer niet, want daar gingen ze van spoege". Spugen/overgeven, heeft de schrijver er voor de overkanters tussen haakjes achtergezet. Dat doet Lokker vaker. Soms schrijft hij een hele conversatie in het Stellendams op, maar vergeet hij de vertaling niet. Een prachtig voorbeeld van zo'n conversatie aan de haven; "Als je bij zo'n groepje mannen ging staan, gebeurde het wel eens dat iemand zei: 'weg weze jule snotaepen, we hao hier gêên luustervinken nodig'. Ik antwoordde toen prompt: 'ik weet toch wel waer jule 't over hao, over meiden die verbie komme'. In dan wier d'r gelache in zei d'r un stem uut 't krootje: 'jao joh, die joon vang je niet voor êên gat'." Je zou kunnen denken dat vangstquota van onze tijd zijn, maar in 'De Stellendamse vissershaven' lees je dat de Vissenj Centrale in 1935 al quota voor de gamalenvangst instelde: 80 kilogram per dag. Maar vissers met een gemotoriseerde schuit mochten meer vangen, in geval van een 60 PK motor zelfs de dubbele portie: 160 kilo.
Gebroederlijk
Lokker vertelt over de Tweede Wereldoorlog, de watersnood, de Deltawerken, de aanleg van de Deltahavens en de teloorgang van het afgedankte oude haventje. Hij schrijft dat de vissers nu vooral kabeljauw, wijting, tong en schol aan land brengen, net als hun collega's uit Ouddorp en Goedereede, die ook afmeren in de nieuwe haven. "Nu liggen de visserschepen uit Goedereede, Ouddorp en Stellendam gebroederlijk naast en door elkaar in de haven. Elk nog herkenbaar aan hun eigen nummer, zoals GO, OD en SL." Zijn er nog gamalenboten? Ja, zegt Lokker, er zijn nog een paar van die schuitjes, zoals de SL 2 en de SL 22, "maar dat weegt niet meer op tegen de zeevissers." 'De Stellendamse vissershaven' is eenheerUjk
'De Stellendamse vissershaven' is eenheerUjk kijk en leesboek. Aardig voor iedereen die wel eens wil weten hoe het vroeger toeging in en rond het haventje. En aardig voor iedereen die de situatie en de namen kent. En die graag een persoonlijk relaas hoort/leest, inclusief fraaie anekdotes, diverse vormen van kattenkwaad, lief en 'de vis wordt duur betaald' ook leed. Lokker weet het verloren beeld van zijn jeugd treffend onder woorden te brengen. Het boek is uitgegeven door boekhandel Akershoek in Ouddorp en kost 19,90 euro.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2002
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 2002
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's