Het bevindelijke aspect in de prediking
De heilige opdracht tot de prediking
Geachte ambtsbroeders, eerst maak ik een enkele opmerking over het thema zelf. Het is een hoog onderwerp, waarvan het belang voluit benadrukt mag worden in deze vergadering. Tegelijkertijd is het zo dat het wel enig nadenken vergt om hierover een lezing te houden. Het noemen van het bevindelijke aspect is één, het instemmen met de gedachte dat deze dingen in de prediking terug moeten komen is twee, het op de juiste wijze, in gepaste mate, met de juiste bewoordingen en op de rechte plaats inbrengen van bevindelijke aspecten in de prediking is drie. Vooraf zij het volgende gezegd: Geen prediker kan en zal ooit tot Gods eer en tot stichting van de gemeente bevindelijk kunnen preken als het Woord Gods niet eerst zijn eigen ziel getroffen, verslagen en doorboord zal hebben. Anders gezegd: Als een voorganger persoonlijk geen kennis heeft van het werk des Heeren in zijn hart en leven, hoe zal hij dan ooit de wegen van de hoge en heilige God verstaan, laat staan hoe zal hij dan ooit de weg kunnen verklaren die de levende God houdt met de zondaar?
We betreden een weg die aan iedere rechte dienaar van het goddelijke Woord bij de voortgang in zijn ambtelijke bediening meer en meer de verzuchting zal ontlokken: Wie is toch tot deze dingen bekwaam? Het is enerzijds het meest onmogelijke werk, waartoe de Heere Zijn knechten roept, anderzijds het meest heerlijke en voortreffelijke werk dat de Koning der Kerk ooit aan een mensenkind kan opdragen. De prediking van Gods Woord staat als een goddelijke opdracht vast.
Tot op de dag van vandaag roept de Heere wonderlijk genoeg mannen in Zijn dienst, zelfs in onze kerk die in 2004 op de puinhopen van het kerkelijke leven op de oude grondslag van de Nederlandse Hervormde Kerk is achtergebleven. De prediking is ons lief. We mogen ons leven verteren in dit werk. Straks moeten we ons aan de Meester verantwoorden. Collegae, zult u dit bij al uw preekwerk bedenken en altijd voor ogen hebben? De zorg voor zielen, voor een eeuwigheid geschapen, is ons toevertrouwd. Gods dienaren hebben allereerst te preken. Dat is het hoofdwerk. Vergeet het nooit bij al het andere dat in onze tijd de aandacht wil opeisen.
Ik citeer uit het formulier voor de bevestiging van herders en leraars: Zij moeten ‘des Heeren Woord, door de Schriften der Profeten en Apostelen geopenbaard, grondig en oprechtelijk aan hun volk voordragen en het toe-eigenen, zo in het gemeen als in het bijzonder, tot nuttigheid der toehoorders, met onderwijzen, vermanen, vertroosten en bestraffen, naar eens iegelijks behoefte, verkondigende de bekering tot God en de verzoening met Hem door het geloof in Jezus Christus en wederleggende met de Heilige Schrift alle dwalingen en ketterijen, die tegen deze zuivere leer strijden’.
Nadat de dienaar des Woords bevestigd is, is voor hem gebeden: ‘Wij bidden U: Wil hem door Uw Geest hoe lan-ger hoe bekwamer maken tot den dienst waartoe Gij hem bereid en geroepen hebt, hem openende het verstand om Uw Heilige Schrift te verstaan [!](de predikant heeft toch allereerst licht van Boven nodig) en hem sprake gevende tot opening zijns monds om met vrijmoedigheid de verborgenheden des Evangelies te kennen te geven en te bedienen’. Alleen als hij het ontvángen heeft, kan hij het doorgeven. De ouderlingen zijn vervolgens geroepen ‘inzonderheid mede toezicht te nemen op de lering en den wandel der dienaars des Woords, teneinde alles tot stichting der Kerk gericht moge worden en dat geen vreemde leer worde voorgesteld’. Deze dingen hebben alles te maken met de prediking van het Goddelijk Woord in onze gemeenten en dus ook met het bevindelijke aspect in de prediking.
Eén van de aspecten in de prediking
Eerst plaats ik het thema voor ons onderwerp in een wat groter verband. Dat moet omdat het thema boven deze lezing een deelthema is. Er wordt gesproken over het bevindelijke aspect in de prediking. Er zijn dus meer aspecten. Ik noem een aantal aspecten die weliswaar niet allemaal even uitgebreid in elke preek aan de orde komen, maar die wel de dragende kracht zijn onder alle Schriftuurlijke en dus gereformeerde prediking. Ik ga er in de aard der liefde vanuit dat ik in dit gezelschap niet hoef te benadrukken dat de prediking tot in lengte van jaren centraal moet staan in het gemeentelijke leven, ondanks alle druk die ook onze eigen gezindte niet voorbijgaat en die haar zeker in de nabije toekomst niet zal voorbijgaan om ándere dingen naar voren te halen, hetgeen ten koste zal gaan van de prediking.
De preek moet korter, de preek moet eenvoudiger, de preek moet meer voor de jeugd, de preek moet dit, de preek moet dat. Geliefde ambtsbroeders, de preek moet allereerst Schriftuurlijk-bevindelijk zijn, de preek moet een juiste uitlegging en toepassing bieden, aan de preek moet een gedegen exegese ten grondslag liggen, door de preek moeten harten in brand worden gezet, de preek is het middel waardoor de Heere God zondaren tot bekering wil brengen, in de preek moet helder gesepareerd worden, dat wil zeggen: de eerlijke Bijbelse scheiding tussen rechtvaardigen en goddelozen dient aangebracht te worden, het kostelijke moet van het snode worden gescheiden. In de preek moet de onbekeerden worden aangezegd dat het hun eeuwig kwalijk zal gaan en de rechtvaardige dat het hem wél zal gaan. Wet en evangelie moeten verkondigd worden, de scherpte van de wet die verdoemt en de ruimte van het evangelie dat genadig vrijspreekt moeten aan de gemeente worden voorgesteld. Adam en Christus komen aan de orde, dat houdt in dat de positie van onze eerste vader Adam wordt getekend in de staat der rechtheid en in de diepten van zijn val. Dood en leven worden aan de hoorders voorgesteld, dat wil zeggen dat ons uitgangspunt is dat wij in onze doodsstaat verloren liggen voor God en dat alleen in en door Christus het leven aan het licht is gebracht. Dat leven moet door het werk van de Heilige Geest in de ziel worden gebracht. Als dat niet gebeurt, staan wij immers overal buiten. In de prediking wordt aangedrongen met het bevel van bekering en geloof.
Wordt vervolgd
Harskamp, ds. A. Vlietstra
Lezing, gehouden op de Ambtsdragersbijeenkomst van de Stuurgroep in de Hersteld Hervormde Kerk in het kerkgebouw van de HHG te Achterberg op zaterdag 23 november 2019.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 2020
Kerkblad | 24 Pagina's