'Deze Mensen Hebben Jouw Landgenoot Vermoord!'
Michel en Erna Pauw in Papoea-Nieuw-Guinea
Het is 23 september 2015. Na een adembenemende vlucht door de bergen, over de zee en over uitgestrekte bossen en kronkelende rivieren, land ik voor het eerst in Kiriwà. Dit uiterst afgelegen Aramba-dorpje is de plek waarheen de Heere ons leidde om Zijn Woord te vertalen in één van de 830 talen van Papoea-Nieuw-Guinea.
Op een hete middag komt er een man naar me toe die vraagt of ik me wil wassen. Voor een westerling niet zo’n heel gebruikelijke vraag, maar in de tropen is de rivier de badkamer en hij is erop uitgestuurd om mij de weg te wijzen. We lopen met z’n tweeën door het regenwoud, naar de rivier. ‘Daar kun je je wassen’, zegt de man en hij wijst me een ondiepe plek in de rivier aan. Terwijl ik me begin uit te kleden, vraag ik me af of hij hetzelfde gaat doen. Maar nee, dat is hij niet van plan. In mijn zwembroek duik ik dus alleen de rivier in en dat is het moment dat hij begint te vertellen.
Jaren geleden was er een andere Nederlander die het Aramba-gebied bezocht. Hij trok in z’n eentje door het regenwoud, waar hij op een dag stuitte op een groep vrouwen die een grote akker aan het bewerken waren. Deze vrouwen behoorden tot een naburige stam, de Neme-taalgroep. Zij zagen plotseling een blanke verschijning en schrokken zich wezenloos. Ze gooiden hun tuingereedschap van zich af, verlieten hun akker en vluchtten in allerijl terug naar hun dorp. De mannen, gealarmeerd door het lawaai en het verhaal van de vrouwen, renden gewapend met pijl en boog naar de akker waar de vrouwen vandaan kwamen. Daar zagen ze inderdaad wat de vrouwen hadden verteld: een vreemde witte man met een boek in zijn hand. We weten niet of hij een zendeling was, of een avonturier. Want terwijl de hoofdman de groep op veilige afstand tot stilstand bracht, had één man achter de leider zijn boog al gespannen. En voordat iemand het kon voorkomen, doorboorde een scherpe pijl het hart van de blanke man. En bijna plechtig besluit mijn nieuwe vriend zijn verhaal: ‘Deze mensen hebben jouw landgenoot vermoord!’
Daar sta ik dan, kwetsbaar in de rivier en binnen in mij stijgt een gebed op naar de hemel: ‘Heere, wilt U mij beschermen en deze mensen bij mij vandaan houden?!’ Maar de Heere had andere plannen en stuurde uitgerekend deze mensen naar mij toe.
Als we vier jaar later weer een keer in Kiriwà zijn, worden we opgewacht door een groep van zo’n twintig mensen die we niet kennen. Ze blijken uit een naburige taalgroep te komen die Neme heet. Inderdaad, dezelfde Neme als uit het verhaal bij de rivier. Ze zijn naar Aramba gekomen om mij te spreken, want … ze willen - net als de Aramba - óók een vertaling van de Bijbel in hun eigen taal.
Ik hoor het aan en mijn hart vervult zich met wisselende gevoelens. Wat geweldig dat God niet al de gebeden van Zijn kinderen verhoort! Aan de andere kant weet ik ook dat dit verzoek niet gemakkelijk in te willigen is. En ontmoedigend vertel ik hen wat er allemaal bij zo’n vertaalproject komt kijken en wat het ze allemaal gaat kosten. Ze zijn echter niet van hun stuk te brengen. Ze hebben twee dagen gelopen om mij te spreken. Het maakt hen niet uit hoelang het gaat duren en hoeveel het hun gaat kosten, ze willen nog steeds een Bijbel in hun eigen taal, zodat ze kunnen begrijpen wat God tot hen te zeggen heeft.
Dat is het moment waarop ik toch overstag ga. Terwijl ik overdag bezig ben met het Aramba vertaalproject, kom ik in de avonduren samen met de Neme-mensen om ze uit te leggen hoe ze zelf kunnen beginnen met een Bijbelvertaalproject. Na twee weken hebben ze met elkaar een eerste vertaling gemaakt van het Bijbelboek Ruth. En huilend danken ze God dat ze nu voor het eerst Zijn Woord mogen horen in hun eigen taal.
Inmiddels zijn we twee jaar verder en zijn we na een verlof in Nederland in mei weer teruggekeerd naar Papoea-Nieuw-Guinea. Het eerste telefoontje kwam van Francis, de leider van het Neme-vertaalteam. Nog steeds zijn ze vol vuur om Gods Woord te vertalen in hun eigen taal. Ze hebben nog een lange weg te gaan. Dit jaar hopen we hen uit te nodigen voor een uitgebreidere cursus Bijbelvertalen, maar op de langere termijn hebben zij ook hulp en begeleiding nodig van iemand die goed getraind is in de grondtalen. En de Neme zijn niet het enige volk dat hulp nodig heeft om Gods Woord in hun eigen taal te kunnen horen. Er is zoveel werk! Zijn er niet meer mensen in Nederland die kunnen helpen?
Bent u dankbaar dat u Gods Woord kunt lezen in een taal die u begrijpt? De Aramba en Nememensen zouden graag delen in uw dankbaarheid. Wilt u hen in uw gebeden en vrijgevigheid gedenken? En bent u of ben jij bereid om zelf te gaan, als God u roept?
Michel en Erna Pauw
werken met hun kinderen voor Wycliffe Bijbelvertalers in Papoea-Nieuw-Guinea. Michel is vertaaladviseur bij het Aramba-vertaalproject en tevens opleidingsdirecteur aan het Opleidingscentrum voor Bijbelvertalers in Ukarumpa.
U KUNT HUN BIJBELVERTAALWERK STEUNEN VIA NL66 RABO 0144787857 t.n.v. Wycliffe Comité Pauw .
MEER INFORMATIE:
www.michelenerna.nl of michel_pauw@sil.org.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's