Interview Met Prof. W. van Vlastuin
Over de preekschets die geschreven is voor de Israëlzondag op D.V. 1 oktober
1. Zondag 1 oktober is het Israëlzondag. Koos u er tot nu toe bewust voor om hier in de prediking die dag iets mee te doen?
Israël heeft dagelijks een plaats in ons huwelijksgebed. En met regelmaat bid ik ook voor dit volk in de erediensten. Op Israëlzondag gaf ik het altijd extra aandacht, ook in de preek, zonder dat ik er een hele preek op afstemde. Dat laatste lijkt mij gevaarlijk. We zullen de Schriften moeten openen vanuit de vervulling in Christus en geen zelfstandige Israël-theologie moeten hanteren. Zoals ik in de preekschets heb geschreven: De Bijbel is geen optelsom van losse waarheden, over Israël bijvoorbeeld, maar alle geschriften in de Bijbel staan in de grote onherhaalbare heilsgeschiedenis die tot vervulling komt in Christus. 2 Kor. 5.17 is voor mij een heel wezenlijk scharniertekst in dit verband.
2. Heeft u aanbevelingen voor predikanten om naast die ene zondag, ook op andere momenten de blijvende betekenis van Gods verbond met Israël in de prediking te laten weerklinken?
a. Als we teksten bepreken uit het Oude Testament zullen we ons rekenschap moeten geven van de eerste hoorders van deze teksten. Dat zijn Joden. Dan kan het niet anders of we bezinnen ons op Gods verbond met Israël en vragen we ons af hoe de lijnen naar vandaag lopen.
b. Als we teksten bepreken uit het Nieuwe Testament zullen we ons ook realiseren dat het Joden zijn die deze woorden schreven. Wie de woorden van Jezus hoort in de evangeliën merkt voortdurend een bepaalde verhouding tot het Oude Testament. Juist deze bewustheid doet het eigene van Jezus’ woorden oplichten.
c. Wie de brieven van Paulus leest vanuit de gevoeligheid voor het feit dat hij een Jood was, ziet des te meer de diepte en de verwondering die in zijn schrijven doorstraalt. In alle brieven van Paulus proeven we iets van zijn unieke heilshistorische positie: wat eeuwen verborgen en verhuld was is in Christus geopenbaard. Er is een nieuwe stand van zaken aangebroken.
3. U schreef in opdracht van de commissie Israël een preekschets die aan al onze voorgangers is doorgestuurd. Welke tekst koos u en waarom juist die tekst?
De preekschets gaat over Jesaja 43: 21: ‘Dit volk heb ik Mij geformeerd. Zij zullen Mijn lof vertellen.’ Waarom deze tekst? Deze tekst is mij ongeveer een jaar geleden een keer opgevallen als een treffende tekst over Israël en de belofte die daarin ligt opgesloten. Sindsdien heeft die tekst ook enigszins een uitdrukkelijke plaats in mijn gebeden. Toen ik dan ook het verzoek van de commissie Israël kreeg om een preekschets te ontwerpen, hoefde ik eigenlijk niet lang te zoeken. Ik heb nog enkele andere teksten overwogen, maar ik kwam toch steeds weer op deze tekst terug.
4. Kunt u ons tenslotte in een kort appèl de kernboodschap meegeven, wat u met de preekschets voor 1 oktober op uw hart heeft?
a. De tekst laat zien dat God Israël verlost uit de ballingschap van Babel. Dit is een geweldig gebeuren dat in de geschiedenis ongehoord is. In termen van die tijd was de God van Israël overwonnen door de god van Babel. Nu ‘herrijst’ de God van Israël in de verlossingsdaden van Zijn volk. Het heeft daarmee ook iets profetisch naar de ongehoorde boodschap van Christus’ opstanding. Opdat we in aanbidding eindigen: wie is aan onze God gelijk?
b. Het centrale werkwoord in deze tekst is ‘formeren’. We kunnen hierbij denken aan het werk van de pottenbakker. God kneedt Israël, dat doet ook pijn, dat levert verdrukking op, lijden en het kruis. Zo geeft de tekst ook een besef van Gods manier van werken, namelijk de gestalte van het kruis.
c. Het treffende van de tekst van de preekschets is dat het om de eer van God gaat. Als we ons realiseren dat God niet werkt omwille van ons, maar omwille van Zijn grote Naam, ontvouwt zich in deze tekst een geweldige pleitgrond voor dit volk en Gods algehele plan met Zijn koninkrijk. Ik denk aan het ‘Onze Vader’ dat niet inzet bij onze behoeften en zonden, maar bij Zijn Naam en Zijn koninkrijk. Is het niet de ervaring van het geloof dat het bepleiten van Gods eigen Naam een bijzondere vrijmoedigheid geeft? Daarin worden we uitgetild boven onszelf en onze eigen belangen en ‘onderhandelen’ we aan Gods genadetroon: ‘Heere, wat zult Gij met Uw grote Naam doen?’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2023
Zicht op de kerk | 32 Pagina's