Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus, Jakobus, Johannes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus, Jakobus, Johannes

DE APOSTELEN VAN JEZUS CHRISTUS [4]

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een drietal

In de evangeliën en in de Handelingen der Apostelen worden drie personen vaak samen genoemd: Petrus, Jakobus en Johannes. Deze volgorde wordt steeds vastgehouden, behalve in Luk. 9 : 28. Daar staat Johannes vóór Jakobus. Johannes vermeldt zelf het drietal in zijn evangelie niet. Wellicht mogen wij aannemen dat Jakobus de oudste is geweest van de twee broers, Jakobus en Johannes.

Wat Petrus betreft: uitjezus' mond kennen wij één keer uit de evangeliën de naam Cefas (Joh. i: 43). Ook Paulus gebruikt die naam voor Petrus vijfmaal in 1. Kor. en Galaten 2. Cefas is de Aramese naam voor Petrus. In Jezus' tijd werd in Palestina West-Aramees gesproken. Zo dankt Simon, de zoon van Jonas (Johannes? ) zijn (bij)naam aan Jezus. Cefas - steen, rots. Ook Jakobus en Johannes krijgen van de Heere Jezus een bijnaam: Boanérges. Dat betekent 'zonen des donders' (Mc. 3 : 17). Waarom eigenlijk? Johannes komt bij ons toch zó zeker niet over?

Herauten

Al heel gauw verbinden wij Boanérges met 'heethoofden'. Dan denken wij ook aan Lc. 9 : 54, waar Jakobus en Johannes als Elia vuur van de hemel willen laten neerkomen op de Samaritanen. In de eerste eeuwen dacht men aan 'geweldig begaafde, uitzonderlijk gedreven sprekers'. Maar van dit alles is men teruggekomen. In het verband krijgt Petrus zijn nieuwe naam voor de stichting van de gemeente door Jezus. Nietminder geldt dat voor Jakobus en Johannes. 'Donder' is aanduiding van Gods hemelstem (Ps. 104 : 7). Een hemelse stem wordt door de schare opgevangen als een donderslag, of als het woord van een engel (Joh. 12 : 28- 30). Zijn Jakobus en Johannes zo herauten, die met mensenstem een hemelse openbaring doorgeven? Dat zou betekenen dat Jezus met de nieuwe namen Petrus en Boanérges een nieuw fundament legt voor Gods volk, en met hemels gezag allen tot zich Iaat roepen.

Intussen valt het op dat Johannes zichzelf nooit bij name noemt in zijn evangelie. Hij spreekt over 'de discipel, die(n) Jezus liefhad', Joh. 13 : 23; 21: 7, 20. Of ook wel over 'de andere discipel', bv. Joh. 18 : 16; 20 : 2, 4, 8. Aan het eind van zijn evangelie duidt hij zich aan als 'de discipel, die van deze dingen getuigt en deze dingen geschreven heeft'. Daar valt dan ook één keer het omsluierde woord 'ik' (Joh. 21: 24-25). Dit 'ik' komt ook herhaaldelijk voor in de drie brieven van Johannes; echter weer zonder zijn naam. Die vermeldt hij wel in de Openbaring van Johannes, zelfs vijf keer. Hst. 1 en verder hst. 21 en 22. Daar schrijft hij dan neer 'Ik, Johannes...', net als Paulus in Filemon vs. 19 'Ik, Paulus...' Voor de volledigheid vermelden we nog dat wij van Jakobus geen geschrift hebben in onze Bijbel. De 'brief van Jakobus' is geschreven door een ander van die naam.

Twee of drie getuigen

Het 'trio' Petrus, Jakobus en Johannes heeft blijkbaar in zeer bijzondere zin behoord tot de volgelingen van de Heere Jezus. Hij betrekt hen wel apart bij Zijn lijden en sterven. Wij denken dan aan Lc. 9 : 28, de verheerlijking op de berg, waar Mozes en Elia spreken met Christus. Ook bij de zielenstrijd van Jezus in Gethsémané neemt Hij hen verder mee dan de anderen (Mc. 14 : 33). Maar dat is het niet alleen. Wij denken ook aan de opwekking van Jaïrus' dochtertje (Mc. 5 : 37, Lc. 8 : 51). Ook bij de genezing van Petrus' schoonmoeder vinden wij de drie bij elkaar in Petrus' huis, uiteraard nu met Petrus' broer Andreas. Het huis was ook zijn thuis (Mc. 1: 29W.). Bij de wonderbare visvangst in Lc. 5 : 8w. zijn weer Petrus, Jakobus en Johannes getuigen van het wonder. Juist dan verlaten zij alles en volgen Jezus. Straks na de hemelvaart zullen alle apostelen getuigen van de Heere, Zijn woorden en Zijn werken. Maar niet allen zijn overal bij geweest. Nu en dan was de hele groep blijkbaar te veel, en beperkte Jezus zich tot drie - en telkens dezelfde drie - discipelen. Zo kan ook bevestigd worden het woord van de Meester uit Mt. 18 : 16, 'dat in de mond van twee of drie getuigen alle woord bestaat'.

Na de uitstorting van de Heilige Geest treden Petrus, Jakobus en Johannes het meest op de voorgrond. Toch horen wij eigenlijk weinig van Jakobus. Niet bij de prediking van het evangelie en niet bij de botsingen met het Sanhedrin. Wel heeft hij een grote plaats ingenomen bij de organisatie van het kerkelijke leven. En Herodus laat hem niet voor niets onthoofden, als hij de opmars van de christelijke kerk tot genoegen van de joodse leiders wil stuiten (Hd. 12 : 1). Zo is Jakobus vooral van betekenis geweest voor Jeruzalem en de naaste omgeving. Zijn vroege dood (waarschijnlijk vóór Pasen van het jaar 44) schakelde hem vroeg uit.

Woordvoerder

Wel heel anders is dat bij Petrus en Johannes. Naar Mt. 18 : 16 nu de mond van twéé getuigen, waarin alle woord bestaat. Bij beschrijving van de christelijke kerk in Jeruzalem en het joodse land vraagt Lukas gedurig aandacht voor hen. Dat is in zijn Handelingen der Apostelen. De kreupele aan de Schone Poort (Hd. 3), de verantwoording voor het Sanhedrin (Hd. 4), hun afvaardiging naar de gelovigen in Samaria (Hd. 8 : 14).

Opvallend is het dat vooral Petrus handelt en spreekt. Op de pinksterdag; bij de kreupele; bij Ananias en Saffira; bij Aeneas; bij de opwekking van Dorkas. Hij was trouwens vóór Jezus' sterven reeds woordvoerder van de discipelen. Hij formuleerde wat de discipelen zich afvroegen. Hij stelde vragen aan Jezus. In Kapernaüm werd niet aan Judas die de kas beheerde, maar aan Petrus gevraagd naar de betaling door Jezus van het hoofdgeld, de didrachme voor de tempel (een jaarlijks tegen Pasen te betalen bedrag voor ieder van 20 jaar en ouder) (Mt. 17 : 24W.). Petrus trad bepaald wel op de voorgrond. Zo kwam het ook bij de joden over.

Toch: vóór Jezus' dood is Petrus wel meermalen woordvoerder, maar daarmee nog niet leidinggevend. In die tijd is dit meer Johannes. Als iets belangrijks met de Meester moet worden besproken; de vraag naar het verraad; het toegewezen krijgen op Golgotha van de zorg voor Maria, Jezus' moeder. Wie het onderscheid tussen Petrus en Johannes wil beklemtonen, kan zeggen: vóór de kruisdood van Jezus spreekt Petrus meer uit wat de anderen denken. Maar Johannes heeft meermalen het beste aangevoeld en begrepen watjezus dacht en sprak. Met Pinksteren wordt dit anders. De situatie is veranderd.

Vervuld met de Geest verwoordt Petrus de woorden en daden van Jezus; de krachten, wonderen en tekenen, waarvan de discipelen, Petrus voorop, getuigen waren geweest (Hd. 2 : 22). Als oog- en oorgetuige verhaalt hij wat in de laatste maanden door hen is gezien. Zij, de 'aanschouwers'! Die met Jezus gegeten en gedronken hebben (Hd. 10 : 41). Ook na Zijn opstanding uit de doden.

Daarom is de prediking van de apostelen, Petrus voorop, onderscheiden van de prediking der latere generaties. Ze waren er zelfbij. Hun prediking is dus onderscheiden van de brieven, die later de jonge kerken krijgen. Ook onderscheiden van de prediking, die Paulus in de heidenwereld zal doen uitgaan. De latere predikers moeten immers de hoorders confronteren met de prediking der apostelen. Zijzelf waren geen aanschouwers.

Op zijn plaats

Na Pinksteren is intussen Petrus heel dicht bij Johannes gekomen: niet wat omging in het hart van de discipelen, maar wat Jezus sprak en deed, en wat Petrus met Johannes heeft getast van het Woord des levens, heeft gehoord en gezien (1 Joh. 1:1). Van Petrus hebben wij meerdere lange redevoeringen. Van Johannes niet één. Maar hij schreef op zeer hoge leeftijd een evangelie, zo anders en in een andere tijd dan de eerste drie evangelisten. Maar Petrus' evangelie is er niet in onze Bijbel.

Johannes: apostel der liefde, de discipel die(n) Jezus liefhad. Simon Petrus: 'Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb' (Joh. 21). Maar het eerste thuis, bij Zijn Meester was toch Jakobus!

• Zo krijgt ieder van de Heere zijn plaats. Of moet ik schrijven ZIJN plaats. Want Hij gaat er over. Gelukkig maar! Want zalig te prijzen is hij of zij, die op ZIJN plaats gehouden wordt; bewaard voor andere wegen, ook al begrijpt ons hart Hem niet.

J. C. Schuurman sr., Barneveld

Aart de leden van de Triosynode in de Kerkprovincie Gelderland,

In afschrift: Aan de leden van de Provinciale Kerkvergadering en de Particuliere Synode, Aan de kerkenraden van de Evangelisch-Lutherse Gemeenten in Gelderland, Aan de moderamina van de dassicale vergaderingen NHK en de classes GKN in Gelderland.

onderwerp: de voorstellen inzake Ordinantie 4 van de nieuwe kerkorde

Arnhem, 7 november 2002

Broeders en zusters,

/ De ambtelijke vergaderingen in verschillende kerkprovincies hebben het initiatief genomen om een aantal zorgen over de ontwikkelingen richting komende kerkstructuur onder woorden te brengen. Vanuit onze provincie is al het een en ander gebeurd rondom het besluit van de triosynode van 18 april over bezuinigingen en arbeidsorganisatie. Deze brief gaat grotendeels over de ambtelijke vergaderingen zelf. Voor onderstaande tekst sluiten wij voor een groot deel aan bij een brief van Noord-Brabant/Limburg.

Taakverzwaring classicale vergaderingen

In de afgelopen jaren is nogal eens bezorgdheid uitgesproken over de feitelijke mogelijkheden voor de dassicale vergaderingen om de in de nieuwe kerkorde geformuleerde veel zwaardere taak bevredigend uit te voeren. We wijzen op het eerste rapport over deze kwestie ('De dassicale vergadering in de VPKN' - 20 maart 1997). De daarin gestelde vragen zijn nooit echt opgelost. De nieuwe tekst van ordinantie 4 doet de bezorgdheid voorts alleen maar toenemen, omdat ook daarin geen enkele wezenlijke oplossing wordt gegeven. De classes worden naast de nu reeds bestaande taak belast met alle taken die thans door de provinciale organisatie worden verricht. De werkgroep Kerkorde mag in de toelichting op de nieuwste versie van ordinantie 4 beweren dat er weinig verandert, vanuit de praktijk kunnen wij u zeggen dat dit beslist onjuist is. De rol van de ACV blijft in de nieuwe ordinanties van weinig betekenis. En noch classes, noch ACV krijgen in het bestuurlijke vlak enige versterking!

Met het oog op deze toen reeds verwachte problematiek werd enige jaren geleden een nieuwe projectgroep 'dassicale vergaderingen' ingesteld, wederom onder voorzitterschap van ds. B. Wallet. Het rapport is in oktober 2001 gereedgekomen. In dit tweede rapport worden duidelijke voorstellen gedaan voor een betere aanpak van de bestuurlijke problemen op het grensvlak van classis en ACV. Dit rapport is door de KOA (commissie voor KerkOrdelijke Aangelegenheden) afgewezen en nooit gepubliceerd. Gezien de zorgen, die in bredere kring bestaan over de bestuurskracht van classes en ACV in de toekomstige structuur van onze kerk zijn de gezamenlijke provincies van oordeel dat dit tweede rapport bekend moet worden. We sturen u een gedeelte hieruit daarom toe, namelijk hoofdstuk 7, de conclusies en aanbevelingen. De inhoud is van het grootste belang voor de beoordeling van de nieuwe ordinanties 4 en 11, zowel voor de bespreking ervan op de synodevergaderingen als straks bij de consideraties door de classes.

Oplossing dienstenorganisatie

In dit verband moeten wij specifiek uw aandacht vragen voor het voornemen van de dienstenorganisatie om deze problematiek op te lossen door ook alle kerkordelijke taken te laten afhandelen door de dienstenorganisatie. Ook de provinciale scribae moeten dan deel gaan uitmaken van de dienstenorganisatie, waarbij het ambtelijke 'tegenover' van hun bestuurlijke functie geheel verloren gaat. [In het voorstel van de projectgroep" wordt deze functie op ambtelijk niveau gehandhaafd en verbonden aan de ACV, het samenwerkingsorgaan van de classes.] Er ontstaat op de voorgestelde wijze wel een heldere hiërarchische structuur binnen de dienstenorganisatie, maar bestuur en directie vari de dienstenorganisatie nemen in dit concept vrijwel alle beslissingen zelfstandig, want de dienstenorganisatie is zelfs nu reeds alleen maar verantwoording schuldig aan de volledige synode en niet, zoals zou behoren, ook aan het breed moderamen van onze landelijke kerk op die momenten, waarop de synode niet vergadert. In dit concept hebben de dassicale vergaderingen (en de ACV) geen enkele bevoegdheid om te beslissen aangezien ze alleen adviezen mogen uitbrengen. Daarmee gaan kostbare aspecten van onze presbyteriaal-synodale kerkstructuur verloren en dreigen we in een andersoortige structuur te belanden.

Ontstaan van autonome bestuursmacht naast de ambtelijke vergaderingen

We willen met een vergelijking proberen duidelijk te maken hoe de structuur verandert en de kerk niet alleen door de ambtelijke vergaderingen geleid gaat worden. Het is ons gebleken dat de materie niet bepaald doorzichtig is voor de meeste synodeleden. Zowel de NHK als de GKN heeft een kerkstructuur, die sterk beïnvloed is door de overheidsstructuur. De kerkorde van de NHK heeft overeenkomsten met de structuur van Nederland na de Franse tijd met een sterke nadruk op de eenheid. De kerkorde van de GKN grijpt terug op de Dordtse Kerkorde, die de toestand van de Republiek weerspiegelt, waarin nadruk ligt op het federatieve.

De kerk wordt door ambtelijke vergaderingen geregeerd. Zij maken gebruik van betaalde krachten en vrijwilligers om hun taken te kunnen uitvoeren. De GKN benoemden deputaten, die zich eventueel lieten ondersteunen; de NHK richtte bureaus in waarin medewerkers uitvoerend werk verrichtten voor de ambtelijke vergaderingen en hun organen van bijstand. De nieuwe kerkorde zit dichter bij de NHK dan de GKN. We zouden de oorspronkelijk voorgestelde structuur kunnen vergelijken (tot op zekere hoogte) met het huidige staatsbestel, waarin de ambtelijke vergaderingen overeenkomen met de gemeenteraden, de provinciale staten en de Staten-Generaal (de wetgevende en controlerende macht). De (brede) moderamina hebben als dagelijks bestuur karaktertrekken van de uitvoerende macht. Daarnaast zijn er colleges voor de rechtspraak.

De ambtelijke vergaderingen en de dagelijkse besturen (moderamina) worden bijgestaan door een kerkelijk bureau, een RDC of het LDC. De medewerkers zijn als de ambtenaren, die in opdracht van de ambtelijke vergaderingen hun werk doen.

Wat veranderd is met het synodebesluit van 18 april en nu dreigt bekrachtigd te worden met de nieuwe versie van ordinantie 4, is te vergelijken met een krachtige wijziging in het staatsbestel. Het is alsof de ambtenaren, werkzaam op de ministeries en op de provinciehuizen voortaan centraal worden aangestuurd. Er komt één bestuur, dat verantwoording aflegt aan alleen de Staten-Generaal, en zich Iaat adviseren door de Provinciale Staten. Het bestuur be-' paalt hoe het werk, ook in de provinciehuizen, wordt gedaan. De Provinciale Staten worden daarmee voor de uitvoering van hun taken afhankelijk van het landelijk bestuur van de ambtenaren (bezoldigd en onbezoldigd).

Waar de Staten-Generaal haast permanent vergaderen, komt de Generale Synode slechts enkele keren per jaar bijeen. Dit betekent dat het bestuur, gewild of ongewild, tot een nieuwe macht naast de ambtelijke vergaderingen wordt. Wilt u dat?

Van arbeidsorganisatie naar dienstenorganisatie

Het bovenstaande wordt zichtbaar in de in voorbereiding zijnde notitie inzake de inschakeling van vrijwilligers. De arbeidsorganisatie omvatte de betaalde werknemers op bovenplaatselijk niveau. De dienstenorganisatie brengt ook de vrijwilligers op dit niveau onder het landelijk bestuur.

In tegenstelling tot de huidige structuur, waarin vrijwilligers een besturende taak hebben in de bovenplaatselijke vergaderingen wordt ook in deze notitie uitsluitend gedacht aan het inschakelen van kerkleden in samenwerking met de in dienst van de kerk werkende deskundigen. Of door hen vervaardigde 'producten', zoals studieverslagen en opgestelde nota's, de synode bereiken, is echter geheel ter beslissing aan bestuur en directie van de dienstenorganisatie.

We moeten helaas vrezen dat hier een weg wordt ingeslagen, die velen niet wensen. Ook de noodzakelijke bezuinigingen, waar allen achter staan, mogen geen argument zijn om deze structuurwijzigingen door te voeren. We roepen u daarom op om aan deze ontwikkeling diepgaand aandacht te besteden, alvorens u zich eventueel daarmee akkoord verklaart in de synode of bij de dassicale consideraties. Het rapport van de projectgroep verschaft daartegenover een zinvolle oplossing.

Met vriendelijke groeten,

Namens het breed moderamen van de Provinciale Kerkvergadering, het moderamen van de Particuliere Synode, de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden,

in vergadering bijeen op 7 november 2002,

DR. J. VAN BEELEN, SCRIBA PKV GELDERLAND

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Petrus, Jakobus, Johannes

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's