Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evangelie met kleine lettertjes (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelie met kleine lettertjes (2)

Bekering en geloof

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals in het vorige artikel aangegeven, behandelde Van den Brink, als toelichting op zijn lezing van 14 juli 2022, in zes lezingen de Dordtse Leerregels. Daarbij geeft hij aan dat hij vooral wil stilstaan bij de vraag wat de Dordtse Leerregels zeggen over het algemeen aanbod van genade.

Misschien is het meest opvallende punt in de lezingen van Van den Brink dat hij stelt dat het – wanneer het gaat om onze zaligheid – hoofdzakelijk aankomt op de daad van het geloof. Dáár valt de beslissing. Voorafgaande kennis van zonde en schuld is niet nodig. Ook de voorafgaande prediking van de wet is dus niet nodig. De wet doodt alleen, en kan een mens op geen enkele manier leven schenken. De wedergeboorte wordt uitsluitend gewerkt door de prediking van het evangelie. Dat evangelie is ruim. God wil dat je zalig wordt. Allen worden genodigd. Door de prediking van het evangelie werkt de Heere met de wedergeboorte ook het vermogen om te geloven. En daarom, wie gelooft wéét dat hij het geloof bezit. Dat is het beste bewijs dat je een kind van God bent. Wie gelooft mag dus ook zeker weten dat hij wedergeboren en uitverkoren is.

In een van zijn lezingen stelt Van den Brink dat de reden waarom er zo weinig mensen bekeerd worden in behoudende kerken in de gereformeerde gezindte eenvoudigweg is dat het evangelie er niet gepreekt wordt. Hij noemt specifiek ons kerkverband, waar weinig predikanten, weinig ouderlingen en weinig avondmaalgangers zijn. Dat heeft volgens hem allemaal te maken met het feit dat het evangelie niet gepreekt wordt en mensen niet worden aangespoord of aangemoedigd om eenvoudig te geloven. Daarom zou er weinig geestelijk leven zijn.

Geen geloof zonder bekering

Nu kan niet ontkend worden dat de functie van het geloof heel belangrijk is, en dat de Dordtse Leerregels dit in veel toonaarden benadrukken. Het geloof mag ook niet losgemaakt worden van de wedergeboorte. Bij de weder geboorte schenkt God inderdaad het vermogen tot geloven. Daarover is er geen verschil van mening. Van den Brink lijkt echter een andere visie te hebben op het Bijbelse grondpatroon voor de weg der bekering, die bestaat in de drieslag ellende, verlossing, dankbaarheid. De prediking van de wet schijnt voor hem hoofdzakelijk te betekenen dat de hoorders verkondigd wordt dat ze niet door eigen inspanningen gered kunnen worden en dat ze verloren gaan omdat ze niet geloven.

De Bijbel leert echter dat er geen geloof is zonder bekering, zonder een wezen lijke ommekeer. Er is ook geen geloof zonder ware overtuiging van zonde. De zondaar moet in de prediking daarom allereerst schuldig gesteld worden aan de overtreding van Gods wet. Neem de meest zegenrijke en bekende preek die in de Bijbel staat opgetekend: de preek van Petrus bij de uitstorting van de Heilige Geest (Hand. 2). Het is overduidelijk dat Petrus de Joden eerst overtuigt van hun zonde en schuld, zodat zij gaan uitroepen: ‘Wat zullen wij doen, mannen broeders?’, en daarop laat hij de oproep tot bekering en geloof klinken. Vervolgens lezen we in vers 41: ‘Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt.’ De kanttekening zegt daarvan: ‘daartoe door de genade Gods gewillig gemaakt zijnde’. Er waren er dus ook die het woord niet aannamen en niet geloofden. Zij meenden geen bekering nodig te hebben en waren door de prediking (door Gods Geest) niet overtuigd geraakt van hun zonde en schuld. Zij behoorden niet tot de verslagenen van hart. Anders zouden ze het woord dat sprak van vergeving van zonden ‘gaarne’ aangenomen hebben.

Dat is het steeds weerkerende patroon in Gods Woord. Dat begon al na de zondeval. Eerst klinkt het tot Adam: Waar zijt gij?’ en ’Wie heeft u te kennen gegeven dat…’ en dan pas de belofte: ‘Ik zal vijandschap zetten…’. Dat is ook het weerkerende patroon in de wijze waarop de Heere Jezus te werk gaat. Denk aan Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw of met Nicodémus. Daarbij valt op dat de Heere Jezus altijd met onderscheid spreekt, naar dat nodig is voor de persoon die voor hem staat. Tot de rijke jongeling zegt Hij niet eerst: ‘Geloof alleenlijk’, maar ‘Ga heen, verkoop al wat gij hebt…’. De jongeling moest eerst ontdekt worden aan zijn zonde en moest zich bekeren. De meest duidelijke uitgebreid weergegeven bekeringsgeschiedenissen in de Bijbel getuigen er ook van, zoals de bekering van Paulus en die van de stokbewaarder. Niet anders is het in de belijdenisgeschriften. Denk aan de Heidelberger Catechismus: ‘Drie stukken zijn nodig om gekend te worden’ (zondag 1). Dat geldt niet minder de Dordtse Leerregels waar in één adem gesproken wordt van bekering en geloof (hfdst. 2 par. 5).

Verstandelijke geloofsdaad

Het probleem met de visie zoals Van den Brink die verwoordt is dat een louter verstandelijk uitspreken van ‘ik geloof’ gehouden mag worden voor een waar geloof, terwijl het misschien niet meer dan een daad van het verstand is. Over levensgevaarlijk gesproken! Natuurlijk, het is waar: wanneer God in een leven werkt, dan zijn verstand en wil daarvan bepaald niet buiten gesloten. Maar veel mensen die God bekeert moeten zo vaak zeggen: ‘Heere ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp’. Naar eigen waarneming lukt het hen maar niet om hartelijk en welgemeend te geloven. Ze hebben het zo nodig dat ze antwoord krijgen van de Heere Zélf, doordat de Heere door Zijn Woord tot de ziel spreekt. En ze ondervinden dat de Heere dat ook doet, op Zijn tijd en wijze! De Kananése vrouw kon zich niet tevreden stellen met het zwijgen en de afwijzing van Christus. Maar het was nu juist dat aanhouden dat bewees dat ze een waar geloof had, zoals Christus ook Zelf zou zeggen. Hij noemt dat zelfs een groot geloof.

Toevluchtnemend geloof

Dat brengt nog op een gerelateerd punt. Van den Brink lijkt in de praktijk van zijn prediking geen onderscheid te maken tussen een toevluchtnemend geloof en een verzekerd geloof. Theologen zoals W. à Brakel in de Redelijke Godsdienst en P. Immens in de Godvruchtige Avondmaalganger, maar niet minder bijvoorbeeld ds. F. Mallan, leren dat al Gods kinderen een toevluchtnemend geloof kennen, maar dat ze niet allemaal een verzekerd geloof hebben. Dat toevluchtnemende geloof kan klein zijn. Denk aan de bloedvloeiende vrouw, die zich heimelijk door de menigte drong om de zoom van de mantel van Christus aan te raken. Maar ook dat geloof, dat misschien uit niet meer bestaat dan een ware innerlijke zucht ‘O God, wees mij zondaar genadig’, is toch een waar geloof. Natuurlijk moet gestaan worden naar vermeerdering van het geloof. Het is daarom noodzakelijk dat zulke overtuigde zielen door de prediking opgewekt worden om tot Christus te vluchten, omdat bij Hem alleen vaste grond te vinden is. En het is Gods gewone weg om zulke mensen van alle gronden buiten Christus af te brengen, waardoor Hij waarde krijgt voor een doemwaardige zondaar.

Samenvattend, Van den Brink legt alle nadruk op de daad van het geloof. Wie zegt ‘ik geloof’ die heeft het geloof daadwerkelijk en hoeft niet meer te twijfelen. We horen hem weinig of niet over bekering en noodzakelijke kennis van zonde en schuld. Van den Brink meent het ongetwijfeld als hij zegt geen Arminiaan te zijn. Maar het is niet duidelijk hoe zijn prediking zich in de praktijk onderscheidt van een arminiaanse prediking die aandringt op een onmiddellijke keuze voor Jezus. Er lijkt in ieder geval meer aan de hand te zijn dan een verschil over het aanbod van genade. Er zijn genoeg predikanten die een algemeen aanbod leren voor wie we toch veel achting hebben, zoals Thomas Boston en de Erskines. Maar die leggen in hun prediking een andere grondslag dan Van den Brink lijkt te doen. In het volgende artikel staan we stil bij de vraag wat Van den Brink zelf ziet als het belangrijkste punt dat hij in zijn lezing wilde maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Evangelie met kleine lettertjes (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's