Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eredienst, vroeger en nu

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eredienst, vroeger en nu

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(7)

Collecte

Behalve de dienst des Woords en die deigebeden kennen we ook de dienst der offerande of der barmhartigheid, kortweg collecte genoemd. Dat dit element reeds in dc eredienst van de eerste Christengemeente voorkwam, zien we uit 1 Corinthe 16 vers 1 en 2: „Aangaande nu de inzameling; , die voor de heiligen J O geschiedt, gelijk als ik aan de gemeenten in Galatië verordend heb, doet gij ook alzo. Op de eerste dag der week legge ieder van u iets bij zichzelve weg, vergaderende een schat, naardat hij wel-

varen verkregen heeft, enz." De dienst der barmhartigheid in de vergadering der gemeente is het werk der diakenen. Voor de instelling van het diakenambt leze men Handelingen 6 en het formulier tot bevestiging van diakenen.

Het aantal der diakenen blijkt in de eerste tijd na de Reformatie niet groot geweest te zijn. In kleine plattelandsgemeenten was er meestal maar één, hoogstens twee.

In de 16e eeuw gingen de diakenen tijdens de dienst rond „met houten bordekens." In de 17e eeuw kreeg de gewoonte de overhand om met zakjes aan de deur te staan bij het uitgaan van de kerk. Er werd in die tijd meestal slechts één collecte gehouden. Pas later hield men afzonderlijk rondgangen, één voor de diakonie, één voor de eredienst.

Er zijn in de 16e eeuw en 17e eeuw vrij veel klachten binnengekomen over de levenswijze van de diakenen, over „hunne hardigheyt, stuursheyt, en slappigheyt in het bezoeken van de armen, " en over „hunne onwetendheid in de gronden der (gereformeerde godsdienst."

De Synode van Wesel (1568) achtte het gewenst, dat ook bejaarde vrouwen, van beproefde vroomheid tot het diakenambt werden gekozen. Op latere Synodes is hier echter niet meer over gesproken. De vrouw in het ambt is dus niet nieuw!

Het is, onziens, juister om de collecte tijdens de dienst te houden (na het gebed) dan bij het uitgaan van de kerk. Alles wat vóór het votum en na de zegen gebeurt, behoort niet tot de eredienst en de dienst der offerande is toch een wezenlijk onderdeel van de samenkomst der gemeente.

Ook is het een goede gewoonte dat tijdens de collecte wordt gezongen, maar het is de „offerande" waarop de nadruk valt, niet op het psalmvers. Daarom niet de afkondiging: „Zingen we nu Psalm... en onder het zingen worden uw gaven ingezameld — " maar „U krijgt nu de gelegenheid Uw liefdegaven af te zon-

deren, en, terwijl die gaven worden ingezameld, zingen we Psalm "

Tn sommige kringen is tegenwoordig een gebed voor de dienst der offerande in gebruik. Wanneer de diakenen hun rondgang hebben beëindigd, blijven ze een ogenblik voor de kansel staan en spreekt de predikant de navolgende woorden uit: , .Heere, wie zijn wij, dat we U iets toebrengen zouden, want alles is Uwe, het zilver en het goud. Maar we geven het U uit dankbaarheid, we geven het U uit Uwe hand. Amen." Een collecte, op deze wijze gehouden, smaakt wel wat naar het offer en doet enigszins Rooms aan.

Tussenzang

Over de Dienst des Woords, de preek dus, zou veel te zeggen zijn, maar het is gewaagd om als „leek" over de preek te schrijven en daarom laten we dit onderwerp maar rusten. We hebben in vorige artikelen reeds vastgesteld, dat de prediking het voornaamste element in de Gereformeerde eredienst is. Wij houden ons nu maar met de omlijsting bezig.

Het psalmvers dat we gewoon zijn te zingen, 11a de preek en voor de „toepassing, " konden onze vaderen niet. Er werd meestal slechts drie keer gezongen. Ons voorgeslacht was niet zo „luistermoe" als wij.

Het verdient onze bewondering dat men in de 17e en 18e eeuw in staat was om meer dan een uur ononderbroken te luisteren naar een lang-niet eenvoudige preek. Zie de preken van onze „oudvaders" en vooral de langwijdige betogen van cle 18e eeuw (Comrie, van der Groe, e.a.)

Tegenwoordig is men bezig deze traditie te herstellen en cle preek niet te onderbreken. In Hervormde en Gereformeerde kringen, zelfs in sommige Chr. Ger. Kerken is de tussenzang aan het verdwijnen. (Met dit verschil, clat de preek 1111 cle helft korter is dan een paar eeuwen geleden!)

Wel zingt men clan een psalm na de preek (dus vóór het dankgebed) en 11a het dankgebed nogmaals.

Slotzang

Terecht heeft men erop gewezen, clat het woord „slotzang" niet op zijn plaats is, omdat cle liturgie eigenlijk geen slot heeft. De eredienst zet zich voort in het leven van elke dag. Strikt genomen heeft cle kerkdienst, cle samenkomst der gemeente, wel een slot en de „slotzang" zal cle overgang van de Dag des Heeren naar de dagen der week dus moeten illustreren. Daarom kan niet elk willekeurig psalmvers dienst doen als slotzang. Er zijn psalmen, clie zich vrijwel uitsluitend lenen om gezongen te worden bij de aanvang van de dienst (Psalm 27 : 3, 43 : 3 en 4, 84 : 1, 2, 5, 122 : 1, enz.) er zijn andere psalmen clie aan het eind van de dienst kunnen gezongen worden, psalmen, waarin de gemeente als het ware cle prediking beantwoordt.

Ik denk aan Psalm 2 : 7, 27 : 7, 32 : 6, 72 : 11, 89 : 8, 97 : 7, 105 : 24, enz. enz. De voorbeelden liggen voor het grijpen.

Zegen

Zoals cle eredienst wordt geopend met het votum en cle groet, zo wordt ze besloten met de zegenbede. Het is in de meeste kerken gebruikelijk, voor cle morgendienst de apostolische zegenbede te kiezen (2 Cor. 13 vers 13: „De genade van de Heere Jezus Christus en de liefde Gods en cle gemeenschap des Heiligen Geestes met u allen.") Met opzet laten we het werkwoordsvorm weg omdat die ook in de Griekse grondtekst niet voorkomt. De meeste predikanten voegen er tussen „zij", anderen zeggen: „is" met u allen. In het eerste geval houdt men de geciteerde woorden voor een wens, in het tweede geval voor (ambtelijke) zekerheid.

De hogepriesterlijke zegen doet meestal dienst in de tweede godsdienstoefening. (Numeri 6 : 24-26): De Heere zegene U en behoede U. De Heere doe Zijn aangezicht over U lichten en zij U genadig. De Heere verheffe Zijn aangezicht over U en geve U vrede"),

Deze zegenbeden kunnen worden ingeleid door formules als: „Ontvangt de zegen des Heeren en gaat heen in vrede" of „Gaat heen in vrede dragende de zegen des Heeren."

I11 enkele artikelen hebben we getracht, het verloop van de Reformatorische eredienst aan te geven. Ons rest nu nog een slotbeschouwing.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1957

Daniel | 8 Pagina's

De eredienst, vroeger en nu

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 september 1957

Daniel | 8 Pagina's