Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een pleidooi voor billijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pleidooi voor billijkheid

Ds. M. Golverdingen: „Ik vrees dat de PKN het proces van kerkverlating zal versnellen"

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij heeft „geestelijke vrienden in de PKN, maar qua kerkvisie ligt zijn hart toch meer bij de hersteld hervormden. De nieuwe kerkelijke situatie confronteert de afgescheiden kerken met indringende vragen, aldus ds. M. Golverdingen, predikant van de Gereformeerde Gemeenten. „Toenadering tot de PKN is onmogelijk vanwege de ongereformeerde grondslag van deze kerk. Daarentegen ligt er richting de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk een opdracht om te zoeken naar eenheid.

Zijn kennis van de kerkgeschiedenis, met name vanaf de Afscheiding, is groot. De bibliotheek van ds. Golverdingen, predikant in Boskoop, telt vele, soms vrijwel vergeten boeken daarover. Ook de recente kerkelijke ontwikkelingen interesseren hem uitermate. „Het hele Samen op Wegproces heeft me bezig gehouden. Ik heb mappen met knipsels aangelegd, de knipselboeken van de Gereformeerde Bond aangeschaft en me geabonneerd op het blad Om de Hervormde Kerk van de bezwaarden. Het laatste jaar heb ik regelmatig op zondag in het gebed tijdens de dienst de zorgen van de Hervormde Kerk voor de Heere neergelegd. Ik voel me nauw bij de ontwikkelingen betrokken en heb al jaren goede contacten met hervormde broeders, mede dankzij de periode dat ik in het interkerkelijke VGSbestuur zat.
Niet alleen kerkhistorische belangstelling verbindt ds. Golverdingen aan de Hervormde Kerk. „Ik stam zelf uit een hervormd geslacht in het ZuidHollandse Spijk. Mijn vader wist echter heel goed hoe en waarom hij in de Gereformeerde Gemeenten was gekomen. Hij zei tegen mij als jongen: Door de week mag je kerken van Abma tot Du Marchie van Voorthuijzen, op zondag gaan we daar naar de kerk waar de Heere ons heeft gebracht.
Ik heb daarbij altijd de overtuiging gehad dat de Heere ook in de Hervormde Kerk Zijn kinderen en knechten heeft. Dat was ook de benadering van ds. G.H. Kersten. Ik moet eerlijk zeggen dat het leed over de verscheurdheid van Gods kerk in Nederland in de Gereformeerde Gemeenten minder is geworden. Toen ik 25 jaar geleden als student de gemeenten rondging, ontmoette ik regelmatig kinderen Gods die oprecht verdriet hadden over de breuk Sions. Dat is nu, voor zover ik dat kan beoordelen, veel minder het geval. Misschien dat het ontstaan van de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk dat verlangen naar eenheid zal doen herleven.

Ook in 1834 en 1886 scheurde de Hervormde Kerk. Wat vindt u van de vergelijking met de scheuring in 2004?
„Ik wil graag onderscheid maken tussen de Afscheiding van 1834 en de Doleantie van 1886. De Afscheiding was een protest van zes jonge dorpspredikanten en een groot aantal eenvoudige kerkmensen tegen de opmars van de Verlichting in de Hervormde Kerk. Er zat geen bewuste strategie of organisatie achter.
De Afscheiding begon met een spontane reactie van Hendrik de Cock in het najaar van 1834 op een plaatselijke noodsituatie, nadat hij de kerkelijke weg praktisch tot het einde was gegaan. Die reactie leidde geheel onverwacht tot het ontstaan van een groot aantal afgescheiden gemeenten. Iemand als H. Algra wijst op deze explosie in zijn boeken. Tal van gezelschappen kwamen tot een nieuw kerkelijk besef. De Afscheiding had niet de intentie een grote, landelijke beweging te worden. De Afscheiding is ook grotendeels uitgelokt door het harde optreden van de kerkelijke besturen. Alleen H.P. Scholte kun je enigszins activistisch optreden verwijten. De andere predikanten niet. De Afscheiding ging ook gepaard met een opbloei van het geestelijk leven. Opmerkelijk dat er juist in deze tijd veel oude schrijvers werden herdrukt. Mensen zochten voedsel voor hun ziel.
Als we de Afscheiding vergelijken met de scheuring nu, moeten we vaststellen dat de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk niet spontaan is ontstaan. Daar is een proces van jaren aan vooraf gegaan. Iedereen kon de breuk aan zien komen. Dat predikanten, toen het conflict zich duidelijk ging toespitsen, aan het kerkvolk leiding hebben willen geven, onder meer door het uitgeven van brochures en een blad, is billijk. Het was onbarmhartig geweest als ze dat niet hadden gedaan en verontruste kerkleden aan zichzelf hadden overgelaten. Het verwijt van kuyperiaans activisme aan het adres van de hersteld hervormden vind ik dan ook onterecht. Er móest leiding worden gegeven om verwarring zo veel mogelijk te voorkomen.

De Doleantie van 1886 is een verhaal apart. Daarin was wel een bevindelijke stroming aanwezig, maar voor het merendeel ging het toch om een meer activistischintellectualistisch getinte beweging. Bij de Doleantie speelden drie concrete vragen: Kan een gereformeerde kerkenraad vrijzinnige jongeren belijdenis laten doen? Kan een gereformeerd denkend predikant als ringdominee het Avondmaal bedienen in een vrijzinnige gemeente? En: Kan een gereformeerde kerkenraad een vrijzinnige ringpredikant als het zijn beurt is, laten voorgaan? Dat waren reële vragen, want gereformeerden en vrijzinnigen kwamen elkaar elke week tegen in de kerk. Ik zou dat de existentiële vragen van de Doleantie willen noemen.
Daarnaast had je Abraham Kuyper met zijn sterke nadruk op actie. Het motto van zijn intredepreek in Amsterdam was: Verbouwen of verhuizen! Kuyper legde daarbij alle nadruk op de taak van de plaatselijke gemeente. Bij verbouwen moet je denken aan kerkherstel, bij verhuizen aan de stichting van een nieuwe kerk. Veertien jaar voor de Doleantie had Kuyper als predikant in Amsterdam al in het Beraad geheim overleg over de vraag hoe de kerkelijke goederen konden worden veiliggesteld bij een conflict met de hogere kerkbesturen. Het actieprogramma voor de Doleantie lag drie jaar van tevoren op tafel: Het Tractaat van de Reformatie der kerken. De botsing van 1886 was bewust geforceerd. Men legde vast dat bij een conflict de kerkelijke goederen zouden toekomen aan de dolerende kerkenraad. Dat leidde uiteindelijk tot de afzetting van 75 kerkenraadsleden.
De hele Doleantie heeft iets ambivalents. Er was sprake van geestelijke nood, maar ook van een doordachte strategie die vleselijk aandoet. Begin 1887 werd het Gereformeerd Kerkelijk Congres in Amsterdam gehouden. De deelnemers kregen een boekje met organisatiemodellen die ze konden gebruiken om plaatselijk de Doleantie door te voeren. Als je leest hoe dat ging, raak je onder de indruk van de professionele voorbereidingen. Een modern organisatieadviesbureau zou er versteld van staan. Alles afwegend is mijn sympathie voor de Afscheiding groter dan die voor de Doleantie.

Hoe kijkt u aan tegen het handelen van de hervormde synode richting het hervormdgereformeerde deel van de kerk?
„Het is voor mij –ik zeg dit als buitenstaander– een raadsel waarom de hervormde synode het federatie/fusiemodel niet heeft aangenomen. Door star vast te houden aan fusie, heeft men laten blijken liever een handreiking te doen aan 14.000 overwegend vrijzinnige lutheranen dan aan 70.000 gereformeerde belijders. Het federatie/fusiemodel was voor de bezwaarden een compromis, waarmee men had kunnen leven. De conclusie moet wel zijn dat de synode de gereformeerde belijders niet wezenlijk heeft willen helpen.

Wat vindt u van de kerkpolitieke koers van de Gereformeerde Bond in het Samen op Wegproces?
„Allereerst wil ik opmerken dat het verdriet in hervormdgereformeerde kring over de scheuring diep en oprecht is. De toonzetting in de Waarheidsvriend is in het algemeen waardig geweest. De hervormdgereformeerden buiten èn binnen de PKN lijden aan de situatie.
Als het gaat om de Gereformeerde Bond, moeten we vaststellen dat de Bond geen kerk, maar een vereniging is. Daar ligt zijn kracht èn zwakte. Je kunt als vereniging een gereformeerd geluid in het geheel van de kerk laten horen, maar de beslissingen vallen elders. Men is de Bond wel enigszins tegemoet gekomen, maar de pluraliteit als uitgangspunt is gebleven. Wat een recht was, is een gunst geworden. Plaatselijk mag men zijn zaken regelen. Op classikale en landelijke vergaderingen heeft de pluraliteit het voor het zeggen. Zo moeten bonders wel independent worden in hun kerkelijk denken. Voluit gereformeerd kerkelijk leven is niet mogelijk. De Gereformeerde Bond was en is, als het over het beleid van de synode gaat, in zekere zin machteloos. Op de synode overheerst de middenorthodoxie en daar vallen de beslissingen.
De gereformeerde belijders in de Hervormde Kerk zijn te tolerant geweest. Dat laatste zal samenhangen met de romantische visie van velen op de Hervormde kerk, die dan gezien wordt als de enige planting van Gods kerk in Nederland. Maar de kerk der vaderen kun je niet beperken tot de Hervormde Kerk of de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk. De kerk der vaderen is overal waar Gods Woord recht wordt beleden, de sacramenten op bijbelse wijze worden bediend en de tucht wordt gehandhaafd.

Hoe gaat de PKNsynode in uw optiek met de hersteld hervormden om?
„Hard. Uit de persberichten blijkt dat de synode weinig of niets heeft geleerd van de kerkgeschiedenis. De Doleantie was het sterkst in plaatsen waar de kerkelijke besturen het hardst optraden. Waar de kerkbesturen minder haast maakten met allerlei maatregelen en milder optraden, werkte de Doleantie minder door. Met andere woorden: een harde aanpak leidt in de huidige situatie alleen maar tot groei van de hersteld hervormden.
Ik ben echter bang dat zij hun gebouwen en dergelijke kwijtraken. Dat ligt in de lijn van de uitspraken van de Hoge Raad in 1888 en de processen over de kerkelijke goederen tijdens de Doleantie. Het ligt, naar het mij voorkomt, ook besloten in de Hervormde Kerkorde van l951. Artikel 1 van deze kerkorde begint met de zin: De Nederlandse Hervormde Kerk... bestaat uit al de Hervormde gemeenten... Daarin is de invloed van Hoedemaker aan te wijzen. Hij ziet het landelijke kerkverband als een organisch geheel dat méér is dan de plaatselijke gemeente. In het Algemeen Reglement van l816 viel alle nadruk op de landelijke kerk als eenheid met een centraal bestuur. Iets van het hiërarchisch denken, begonnen in 1816, hield naar mijn mening een plaats in de kerkorde van 1951.
Ds. D. Heemskerk toonde zich in het RD verbaasd over het feit dat hij door de PKNsynode werd losgemaakt als predikant. Ik ben daar niet verbaasd over. Die kerkorde is synodaalpresbyteriaal. De synode staat boven alles en heeft de bevoegdheid om predikanten los te maken.

De hersteld hervormden houden vast aan de kerkorde van 1951, terwijl die hun juist overal buitenzet?
„Ze kunnen op dit moment niet anders, omdat ze de Hervormde Kerk wensen voort te zetten. Het zou vreemd en verwarrend zijn om nu ineens een andere kerkorde te omarmen, bijvoorbeeld de Dordtse Kerkorde. Daar hebben hervormden geen enkele ervaring mee; dat zou alleen maar tot brokken leiden. De hersteld hervormden kunnen natuurlijk wel besluiten de kerkorde van 1951 in de toekomst aan te passen.

Worden de hersteld hervormden in de steek gelaten door hun broeders in de PKN?
„Dat kun je in het algemeen niet zo zeggen. Er is bij beide groeperingen sprake van gewetensnood en een gewetensbeslissing. Ds. B.J. van Vreeswijk, oudvoorzitter van de hervormde synode en meegegaan in de PKN, heeft opgeroepen de hersteld hervormden zo te behandelen dat de gang naar de rechter wordt voorkomen. Dat is een waardevolle oproep. Veel ligt in handen van de Commissie van Bijzondere Zorg, die op dit moment de gemeenten rondgaat. Deze commissie kan veel schade voorkomen, maar ook veroorzaken. Er rust een zware verantwoordelijkheid op haar.
In mijn visie moet het element billijkheid een grote rol spelen bij het oplossen van problemen en bij de verdeling van de kerkelijke goederen. Als zaken voor de rechter moeten worden uitgevochten, zit je al in de kritieke fase. Een redelijke en billijke benadering op plaatselijk vlak kan die gang voorkomen.
Is een zaak eenmaal onder de rechter, dan zijn er, voor zover ik dat als nietjurist kan bezien, misschien twee mogelijkheden. We kennen het zogenaamde Katwijkarrest uit l974. Dat gaat over een kwestie die speelde in een vrijgemaakte kerk. Het schrijft verdeling van de goederen voor, omdat het oude kerkgenootschap zich heeft opgelost in twee kerkgenootschappen. Velen zien dat echter als een uitzonderlijk geval. Zij beschouwen de Hasseltregel uit 1957 als het normale uitgangspunt. Dan beslissen de statuten van de oude, ongedeelde kerk over de vraag wie de rechtmatige eigenaar van de kerkelijke goederen is.

Wie zet volgens u de Hervormde Kerk wettig voort?
„Het is voor mij zuiver juridisch gezien waterdicht dat dit de PKN is. Dat heeft de hervormde synode heus wel grondig laten uitzoeken door haar eigen kerkrechtdeskundigen. Historischconfessioneel gezien, zet de PKN de Hervormde Kerk echter niet voort. Die heeft voor mijn besef opgehouden te bestaan. Ik zou in dit verband de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk niet de,maar een voortzetting van de Hervormde Kerk willen noemen. De geschiedenis herhaalt zich. De kerken van de Afscheiding en de kerk van de Doleantie zagen zich ook als voortzetting van de Hervormde Kerk. Ook ds. Kersten redeneerde zo. Van hem is de uitspraak: „Wij gevoelen ons geen scheurmakers, maar hervormden in hart en nieren, doch daarom juist gesepareerden van het Genootschap dat van kerk staatscreatuur werd. Je kunt voluit hervormd zijn buiten de PKN of de HNHK. Dat vinden hervormden niet altijd leuk om te horen. Ook de hersteld hervormden zullen die pretentie van de afgescheiden kerken wel onder ogen moeten zien.

Wat betekent de scheuring voor kleine afgescheiden kerken zoals de Gereformeerde Gemeenten?
„Er is een geheel nieuwe situatie ontstaan. De ongereformeerde grondslag van de PKN maakt elk contact van onze kant onmogelijk. We moeten ons daarom bezinnen op toenadering tot de Hersteld Nederlandse Hervormde Kerk. Het blijft in het licht van Gods Woord onze opdracht te zoeken naar eenheid. Ik wil daar wel een kanttekening bij maken. Sions breuk is zo groot als de zee. Wie zal ze helen? zegt de profeet. De kerkelijke verdeeldheid van de gereformeerde belijders moet ons allereerst brengen tot verootmoediging voor God. Wie van deze droevige scheuring geen verdriet heeft, is niet op zijn plaats.
Aan de andere kant moeten we als afgescheiden kerken geen overhaaste stappen nemen. Daar heeft ook ds. Moerkerken voor willen waarschuwen in De Saambinder. Zijn waarschuwing tegen lichtvoetig optimisme was op zijn plaats. Na de Afscheiding was er twintig jaar nodig om interne verschillen te overwinnen. De Kamper kerkhistoricus H. Bouwman noemde dat eens de crisis der jeugd.
Ook na de vereniging van 1907 duurde het in de Gereformeerde Gemeenten twintig
jaar voor men het independentisme had overwonnen en eensgezind tot oprichting van de Theologische School besloot. Ook bij de hersteld hervormden moet integratie op gang komen. Ze zijn één in hun verzet tegen de PKN, maar onderling zijn er ongetwijfeld verschillen in visie en ligging. Die zullen overwonnen moeten worden.
We kunnen als Gereformeerde Gemeenten om te beginnen het gesprek met de hersteld hervormden aangaan, net zoals we dat doen met de Oud Gereformeerde Gemeenten, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Kerkelijke eenheid moet gezocht, maar vooral ook gegéven worden. Het gaat om geestelijke herkenning. Dat kan alleen door elkaar te ontmoeten. Ik hoop dat die ontmoetingen er zullen komen. En ik hoop dat het romantisch kerkbegrip, dat je ook onder hersteld hervormden aantreft, geen breekpunt zal zijn. Aan de andere kant moeten wij als Gereformeerde Gemeenten de betekenis van ons eigen kerkelijk instituut willen relativeren om zicht te houden op de eenheid van de Kerk van Christus.

Hoe moeten we in dit verband omgaan met de Akte van Afscheiding of Wederkeer?
„In die akte zitten twee elementen. Allereerst een gereformeerdoecumenisch element. De afgescheidenen spreken uit zich te willen verenigen met alle gereformeerde belijders op basis van de Schrift en de Drie Formulieren van Enigheid. Daar stem ik van harte mee in. In de akte echter wordt de Hervormde Kerk een valse kerk genoemd. Ik begrijp die uitspraak vanuit het grote, bijna algemene verval van die tijd en vanuit het isolement van Hendrik de Cock, die in het noorden van het land werkelijk alleen stond. Met ds. Kersten ben ik echter van mening dat ons voorgeslacht daarin te ver is gegaan. Men stelde ondanks alle verval geen valse belijdenis op, zoals Rome in Trente deed. Wel ontnam men in 1816 aan de confessie haar bindende kracht.

Is er een kerkelijke herverkaveling in Nederland te verwachten?
„Dat klinkt mij te activistisch. Wat nodig is, is het waaien van de Geest. Alleen de Heilige Geest werkt ware eenheid. Gods kinderen in Nederland moeten elkaar weer gaan zoeken. De eenheid die is bereikt in de PKN is geen geestelijke eenheid in gereformeerde zin. De PKN is het resultaat van een modernoecumenisch proces. Je proeft door alles heen een andere visie op het Schriftgezag, een andere uitleg van de Bijbel. De PKN heeft weinig geestelijks te bieden. Dat bleek duidelijk tijdens de eerste Kerkdag in Utrecht. Ik vrees dat de PKN het proces van kerkverlating alleen maar zal versnellen; dat in rap tempo veel mensen zullen afhaken.

Wat kunnen we leren van ds. Kersten en zijn streven naar eenheid?
„Hij was gericht op het overbruggen van tegenstellingen en hij was wars van kerkisme. Hij beleefde de kerkelijke verdeeldheid van Gods kinderen als zonde. Ik citeer hem: Laat ik het rond en eerlijk zeggen: Ik kan niet mee met degenen die zeggen: des Heeren Tempel is deze. Ik heb er zo weinig behoefte aan te zeggen: deze kerk is het alleen. Ik zie het zo geheel anders. Ik zie onze kerk vaneen gescheurd en omdat Gods kerk vaneen gescheurd is, hier een deel en daar een deel, daarom kan het in onze ziel zo zeer doen, is er een zwaard door ons hart getrokken. En de Gereformeerde Gemeenten hebben evenmin behagen in de scheiding en scheur in Neêrlands kerk. Zij betreuren die, ja, zij achten die zonde te zijn en zien uit naar de dag waarop het de Heere behagen zal op te staan over Neêrlands Sion.

Hoe moeten de hersteld hervormden volgens u verder met de toelating en opleiding van predikanten?
„Er zijn twee opties indien men hecht aan een academische opleiding: theologie studeren aan een rijksuniversiteit of aan de universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. Die laatste opleiding heeft een confessioneel karakter en heeft veel te bieden. Je zou je kunnen voorstellen dat hersteld hervormde studenten een dergelijke basisopleiding volgen en na een admissieexamen hun opleiding afsluiten met een kerkelijk examen aan een eigen seminarium.
Wat de toelating betreft, is een curatorium nodig, of hoe je zon college ook wilt noemen. Ik las van ds. Heemskerk dat hij dat woord bewust niet wil gebruiken, omdat het niet gaat om een beoordeling van het innerlijk. Mag er niet gevraagd worden naar iemands bekering? Weegt ds. Heemskerk de betekenis van een curatorium wel voldoende? Daar zit het woordje cura in en dat betekent zorg. Daar is niets mis mee: zorg voor de toelating en zorg voor de opleiding. In de tweede helft van de 18e eeuw ging het fout in de Hervormde Kerk omdat de toelating van predikanten beperkt bleef tot het toetsen van formele zaken en men niet meer vroeg naar iemands geestelijk leven en zijn betrokkenheid op het Woord en de kerk. De geestelijke ontwikkeling van een kerk wordt mede bepaald door het toelatingsbeleid. Dat zal ds. Heemskerk ongetwijfeld beamen.

Hoe moet het verder met PKNleden in besturen van bijvoorbeeld reformatorische scholen?
„Die besturen bestaan op basis van interkerkelijke samenwerking tussen leden van de gereformeerde gezindte. Die term is door Groen van Prinsterer bedacht. Het wezenskenmerk van de gereformeerde gezindte is volgens hem de onvoorwaardelijke trouw aan de gereformeerde belijdenis. Zo functioneert dat tot op de dag van vandaag. Samenwerken met gereformeerde belijders binnen de PKN blijft gelukkig mogelijk. Hun trouw aan de gereformeerde belijdenis is beslissend en hun kerkelijk standpunt is daaraan ondergeschikt.

Volgende keer: ds. J.H. Velema (slot)

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 augustus 2004

Terdege | 76 Pagina's

Een pleidooi voor billijkheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 augustus 2004

Terdege | 76 Pagina's