Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een pen in Gods hand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pen in Gods hand

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo kwam er een eind aan de arbeid van Richard Baxter in Kidderminster. We schrijven dan het jaar 1661. Een petitie, om zijn terugkeer te bewerkstelligen, met maar liefst 1600 namen, had niet het beoogde resultaat. De band werd definitief doorgesneden. Hij kreeg zelfs geen toestemming een afscheidspreek te houden 'en met zijn (vroegere) kudde het sacrament te gebruiken. Was Baxter geen man om zich direkt bij deze gang van zaken neer te leggen, hij ging door met preken. In zijn eigen woning. Ook nog een enkele keer in het huis van een ander. Maar ook dat werd hem onmogelijk gemaakt. Een bezoek aan z'n bisschop, ene George Morley, leverde niets op. De mannen hadden elkaar al eerder ontmoet op een conferentie. Baxter merkt daarover op dat het zijn lot was geweest hem daar te moeten tegenspreken. De gevolgen waren te raden. De bisschop legde Baxter een algeheel preekverbod op in zijn gebied. Waar Baxter zich aan onderwierp. Nu volgde een definitief, maar ontroerend afscheid van „zijn" mensen in Kidderminster, waar-

mee hij zo nauw verbonden was. Hij keerde nooit meer terug naar de plaats, waarvan hij zelf had gedacht dat hij daar zou sterven. In latere brieven aan Baxter worden nog klachten geuit door zijn vroegere parochianen, vanwege de gedwongen scheiding. Baxter zelf schreef de eerste tijd geen brieven, om niet nog meer pijn te veroorzaken.

Veranderende omstandigheden

Werd hem de dienst van het Woord in Kidderminster onmogelijk gemaakt, in Londen, waarheen hij vertrok, had hij nog enige mate van vrijheid. In het begin van het jaar 1661 was hem de bevoegdheid verleend in die stad te preken. Zo kon het gebeuren dat Baxter zowel op zondag als door de weeks de Schriften ontvouwde. Dat geschiedde gedurende het jaar 1661 en de eerste helft van het jaar 1662. Zijn intentie was nog steeds dezelfde als gedurende de 16 jaar trouwe dienst die nu achter hem lag.

Het was zijn oogmerk en verlangen om zielen te werven en te winnen voor de Heere Jezus, en in dat spoor ook het voeden en leiden van de kudde. Van andere activiteiten gedurende deze periode is weinig bekend.

Op 19 mei 1662 echter verkreeg de beroemde Acte ven Eenheid koninklijke instemming. Tot 24 augustus kreeg men de gelegenheid zich te onderwerpen. Dan zou de wet van kracht worden, waarbij men allerlei zaken moest aanvaarden, die de romaniserende tendens in Engelandse kerk bevestigden.

Baxter wenste zich niet aan te passen en stopte in mei direkt met de verkondiging. Hij hield nog wel een afscheidspreek die handelde over de tekstwoorden uit Col. 2 : 6 en 7. Zijn terugtreden was een publiek getuigenis. Met deze daad wilde hij aan alle Engelse predikanten te verstaan geven, waarom hij zich niet kon en wilde aanpassen. Het is niet onwaarschijnlijk dat zijn voorbeeld veel invloed heeft uitgeoefend. Maar dat zal hem slechts weinig troost hebben gegeven.

De toepassing van de genoemde wet had tot gevolg dat aan 2000 dienaren het zwijgen werd opgelegd. Vervolging en armoede was hun deel. Ook Baxter zelf dronk, als veel van zijn medebroeders, diep uit de bittere beker van smaad en vervolging. Er brak voor hem nu een periode aan dat hij het preken moest nalaten. Dat viel hem zwaar. Toch zal hij later van deze periode zeggen dat die hem in staat had gesteld zijn Meester beter te dienen dan daarvoor. Er lag voor hem dan ook naar zijn getuigenis geestelijke winst in besloten dankzij de hemelse Wijsheid, die hem deze weg deed gaan. Ook al was het voor hem een tijd van „smartelijk stilzwijgen". Begrijpelijk dat hij er onder leed,

wanneer hem in een brief uit Kidderminster werd geschreven dat de kudde verstrooid was, als schapen op de bergen „zonder onze herder".

Niettemin werd deze voor hem zo donkere en sombere tijd gebroken door een heldere lichtstraal. Richard Baxter trad op 10 september van het jaar 1662 in het huwelijk met Margaret Charlton. Baxter is dan 46 jaar terwijl zijn bruid 26 jaar is, dus ruim 20 jaar jonger. Niet zonder ironie merkt Baxter op dat er over zijn huwelijk meer werd gesproken dan over een koninklijk huwelijk. Margaret was afkomstig uit dezelfde streek als Baxter. Ze was met haar moeder in 1656 naar Kidderminster gekomen na de dood van haar vader. Haar moeder was een vrome vrouw die veel goed deed onder de armen van Kidderminster. Ze verkoos dat gezelschap boven al de ijdelheden van de wereld. Een vrouw die voor anderen tot zegen was. De verkondiging van Baxter bleef voor haar dochter niet zonder uitwerking. Hij was het middel tot haar bekering.

Ook een ernstige ziekte, waarvan zij mocht herstellen, miste de uitwerking niet. Ze geloofde vast dat en het wonder van haar herstel en van haar bekering zich had voltrokken op het gebed van Baxter. Er was dus al geruime tijd sprake van een nauwe verbondenheid. Zozeer dat ze Baxter naar Londen was gevolgd. Het huwelijk werd ingezegend door een oudere vriend van Baxter, Samuel Clark.

Margaret is haar man tot grote steun geweest. In het na haar dood uitgegeven levensbericht, maakt Baxter melding van een leven van „ongeschonden liefde, tot beider vreugde, met daarbij gevoegd de weldaad van wederzijdse hulp". Baxter is 19 jaar met haar getrouwd geweest. Zij stierf op 14 juni 1681.

Omzwervingen

Zo werd Margaret dan de vrouw van Richard, uitgerekend op het moment, dat er van zijn werk niet zoveel meer over was; dat er geen hoop was op herstel van de situatie en de toekomst dus veelszins onzeker. Het toont de grootheid van haar geest. Ze heeft haar man bijgestaan in deze moeilijke en zware periode, waarin ook de gevangenis hem niet bleef bespaard. De laatste 29 jaar van zijn leven werden overschaduwd door herhaalde vervolgingen, het meerdere keren opgelegd krijgen van boetes en gevangenschap. Waarbij dan nog vermeld dienen te worden de uiterst vermoeiende controverses. Overigens riep hij die laatste nogal eens zelf op.

Het echtpaar bleef gedurende het eerste huwelijksjaar in Londen. Daar het toch niet mogelijk was het werk des Heeren te verrichten, gingen Richard en Margaret in Acton wonen. Zes mijlen van Londen. Hij leidde een zestal jaren een teruggetrokken bestaan en gaf zichzelf meer dan ooit aan het schrijven. Ook hield hij er een omvangrijke correspondentie op na. Toch verliep deze periode niet rimpelloos. Daar was de pestepidemie, die woedde. Eind juli 1665 begon het in Acton en duurde voort tot de maand maart van het volgende jaar. Omdat hij een tijdje afwezig was, wist hij niet wat hij zag toen hij terugkeerde. Al trof Baxter zijn eigen familie aan, waarvoor Hij de grote barmhartigheid van God, zijn trouwe Beschermer dankte, de epidemie eiste ook hier zijn tol. Het kerkhof, vlak bij zijn woning, leek wel een omgeploegd veld. Vanwege de vele graven. Veel mensen, waaronder zijn directe buren, waren het slachtoffer geworden van de pest. In deze omstandigheden nam Baxter de toevlucht tot de Heere zijn God. Er zijn (ruwe) schattingen dat er meer dan 100.000 mensen gedurende deze epidemie zijn omgekomen. Triest was de houding van het hof en van een groot deel van de geestelijkheid, die zich had onderworpen. Men vluchtte. De lijdende stadgenoten en gemeenteleden aan hun lot overlatend. Dat de houding van veel uitgeworpen dienaren een andere was, strekte hun tot niet geringe eer.

Deze plaag was nog maar net voorbij of er voltrok zich een andere ramp. Op 2 september 1666 was er een grote brand in Londen, die 3 dagen en nachten duurde. Dat dat een algehele consternatie onder de bevolking veroorzaakte, laat zich verstaan. Duizenden daklozen waren er het gevolg van. Baxter beschrijft in een van zijn werken nauwkeurig, hoe de stad in een rokende puinhoop veranderde. , , Het was een gezicht wat een mens een levendig gevoel gaf van de vergankelijkheid van deze wereld en van al de rijkdom en roem ervan, maar ook van het komende gericht. Die torenhoge vlammen te zien. Die vuurzee die zich ongehinderd doorzette. En dan de straten vol mensen, zo aangedaan en aangeslagen, dat ze nauwelijks besef hadden van wat er eigenlijk gebeurde, zodat ze hun eigen ongeluk niet beklaagden. Op de open plekken bergen met goederen huisraad, meubels, enz., terwijl prachtige gebouwen, winkels, bibliotheken in vlammen opgingen, waarbij niemand het waagde nog iets te redden. In de straten zag men ook de koning en de adel,

maar ook zij konden niets uitrichten... Men moet het gezien hebben om de ernst en verschrikking van dit alles te peilen".

Baxter zag zowel in de pestepidemie als in de brand de gerichten van God. Hierdoor bepleitte Hij de zaak van Zijn onderdrukte volk. Onder de druk van deze calamiteiten, gaf Hij de tot stilzwijgen gedoemde dienaren van Zijn Woord voor een korte tijd een , , geopende deur voor het Evangelie". Van die mogelijkheid maakte ze dan ook dankbaar gebruik. Aan de ontheemde scharen, die aan de verwoestende vlammen waren ontkomen, werd het Evangelie van vrije genade verkondigd.

M.

K.t.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's

Een pen in Gods hand

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1990

Gereformeerd Weekblad | 12 Pagina's