Het Bijbelboek Ruth
Als zij nu opstond om op te lezen, zo gebood Boaz zijn jongens, zeggende: Laat haar ook tussen de garven oplezen, en beschaamt haar niet. Ja, laat ook allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat het liggen, dat zij het opleze, en bestraft haar niet.
Alzo las zij op in dat veld tot aan den avond; en zij sloeg uit wat zij opgelezen had, en het was omtrent een efa gerst. (Ruth 2: 15-17)
Wonderen
Opnieuw begeven we ons naar het veld even buiten Bethlehem. Wat heeft Ruth daar tot nu toe wonderlijke dingen meegemaakt. Ze is om te beginnen terechtgekomen op de akker van Boaz. Menselijk gesproken toevallig (vers 3). Maar in dat alles schitterde Gods voorzienige leiding – een motief dat steeds terugkeert in het kleine Bijbelboekje Ruth.
Op Boaz’ akker heeft Ruth aren geraapt. Dat mocht, want ze was weduwe en vreemdelinge. Maar daar is het niet bij gebleven. Het is ook gekomen tot een ontmoeting met Boaz zelf. En in die ontmoeting gebeurden er ook van die wonderlijke dingen. Boaz bleek Ruth te kennen. Hij wist hoe ze met haar schoonmoeder Naomi is meegegaan uit Moab. Hij begreep wat dat voor haar betekende: dat ze haar ouders en haar geboorteland moest achterlaten. Hij verstond ook, waar het haar ten diepste om te doen was: dat ze haar toevlucht zocht onder de vleugelen van de God van Israël (vers 8-13).
En toen het etenstijd was, heeft Boaz Ruth een plaats gewezen ‘aan de zijde van de maaiers’. Daar mocht ze brood nuttigen en een friszure wijn drinken. Persoonlijk heeft Boaz haar onthaald op geroosterd koren. Alles sprak van overvloed en wonderlijke zorg (vers 14).
Drie opdrachten
Nu is de maaltijd voorbij. Ruth staat op om weer aren te rapen. En terwijl dat gebeurt, geeft Boaz zijn personeel een drietal opdrachten. Ze houden allemaal verband met Ruth. De eerste opdracht is dat Boaz’ knechten Ruth ook aren moeten laten rapen ‘tussen de garven’. Bedoeld worden de bossen aren die al afgemaaid en gebonden waren. Die bossen werden doorgaans op een andere plaats neergelegd, waar de arenraapsters niet mochten komen. Want het was natuurlijk niet de bedoeling dat zij – in plaats van aren – hele bossen tegelijk zouden meenemen. Maar Ruth krijgt nu toch het voorrecht om ook ‘tussen de garven’ te rapen.
De tweede opdracht die Boaz zijn knechten geeft ten aanzien van Ruth, is: ‘Beschaam haar niet’. Dat wil zeggen: Behandel haar niet ruw of respectloos. Wijs haar ook niet ruw terecht. Beschuldig haar niet van diefstal of iets anders.
En dan de derde en meest bijzondere opdracht: ‘Laat allengskens van de handvollen voor haar wat vallen, en laat het liggen, dat zij het opleze, en bestraft haar niet’. Als de maaiers hun werk deden, pakten ze met hun ene hand een handvol aren vast, en met de andere hand sneden ze die handvol aren af. Zo’n bos met aren – een ‘handvol’ – bleef liggen, totdat de garvenbinders de bossen samenbonden. Maar nu geeft Boaz opdracht om steeds, ‘allengskens’, wat handvollen voor Ruth te laten vallen.
Overvloed
Zo wil de meerdere Boaz nóg zorgen voor geestelijke arenrapers en -raapsters. Dan kan het gebeuren dat u, al lezend in Gods Woord of al luisterend naar de preek, soms zo wonderlijk veel mag ontvangen. Dat alles spreekt van overvloed. Wat kunnen Gods kinderen, die deze tijden hebben meegemaakt, soms weer verlangen dat het opnieuw zó mag zijn.
Intussen betekent dat voor Ruth wel, dat ze de hele dag aan het bukken is. Boaz’ knechten laten in opdracht van hun meester dan wel handvollen vallen, maar dat ontslaat Ruth niet van haar werk. Tot aan de avond zien we haar steeds weer hetzelfde doen. Haar ogen speuren. Haar voeten haasten zich naar de plaatsen waar aren vallen. Haar vermoeide rug bukt zich. En steeds raapt ze aren op. Als het in de stand van het leven van Gods bevestigde kinderen soms zo schraal is, zou het wel eens kunnen ontbreken aan deze bukkende gestalte!
Dorsen
De avond valt. Een dag van rapen is voorbij. Het is voor Ruth tijd om terug te gaan naar Naomi. Wat heeft ze veel aren verzameld. En op elke aar die ze rapen mocht, staan als het ware de woorden die ze van haar schoonmoeder Naomi in Moab gehoord had: ‘God heeft Zijn volk bezocht, hun gevende brood’. Die jaloersmakende woorden van Naomi worden hier bevestigd.
Maar voordat Ruth naar huis gaat, is er eerst nog iets anders te doen. Want Ruth heeft wel veel aren geraapt, maar niet alles daarvan is bruikbaar en eetbaar. Ze moet de korenaren eerst nog ‘uitslaan’ of ‘dorsen’. In gedachten zien we haar de korenaren op de harde grond van het pad leggen. En dan buigt Ruth haar vermoeide rug opnieuw. Met behulp van een kleine houten hamer of een gebogen stok slaat ze de korrels uit de aren. Doet u dat geestelijk gesproken ook wel eens? Dorsen wat u ontvangen mocht op de akker van Boaz?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's