Leren op de school van Christus [10]
Deel II Zuigelingen
I DE STAND VAN DE ZUIGELINGEN EN WAT ZIJ BEREIKT HEBBEN
Het woord ‘zuigeling’ wordt soms gebruikt in natuurlijke of letterlijke zin, maar andere keren in metaforische of beeldende zin. In de natuurlijke betekenis wordt een kind in de buik een baby of zuigeling genoemd. ‘De baby sprong op in mijn buik van vreugde’ (Luk. 1:44 Eng. vert.).
Een pasgeboren kind wordt een zuigeling genoemd, zoals ook onze Zaligmaker eens was.
‘Gij zult de zuigeling vinden in doeken gewonden’ (Luk. 2:12 Eng. vert.). Het woord wordt ook gebruikt om er kinderen, jongens en meisjes, mee aan te duiden. ‘Uit de mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid’ (Matth. 21:16). Hoewel het woord ‘zuigeling’ vaak verwijst naar iemand die niet kan spreken, waren dit sprekende en lofprijzende zuigelingen, want ze riepen ‘hosanna’ voor de Zoon van David en werden kinderen genoemd. Ten slotte wordt het woord in het algemeen gebruikt voor kinderen die nog niet op jaren zijn en hun ouders overleven. ‘Zij laten hun overschot voor hun zuigelingen achter’ (Ps. 17:14 Eng. vert.). Zulke zuigelingen noemen we wezen.
Als we het in morele zin toepassen, dan wordt het woord zuigeling gebruikt als metafoor. In de eerste plaats dient die metafoor als aanbeveling en om er iemands voortreffelijkheid mee aan te duiden. ‘Broeders, wordt geen zuigelingen in het verstand, maar zijt zuigelingen in de boosheid (of in het kwaad); en wordt in het verstand volwassen’ (1 Kor. 14:20). Om dus een zuigeling te zijn in de zin van ‘onbekend met het kwaad’, is nastrevenswaardig.
In de tweede plaats wordt het woord zuigeling gebruikt om te vernederen en iemand op zijn plek te zetten, om iemands tekortkomingen in het verstand en op andere terreinen aan te wijzen (Jes. 3:4 Eng. vert., in tegenstelling tot vers 2-3). In die zin is de zuigeling tegengesteld aan de volwassen man, die een volwassen verstand heeft (1 Kor. 13:11 en 14:20), en hoort de zuigeling bij de dwazen (Rom. 2:20 Eng. vert.). Het is hetzelfde als slaaf zijn van de eerste beginselen der wereld, dit in tegenstelling tot de aanneming tot kinderen of het bezitten van de Geest der aanneming (Gal. 4:1-6). Het woord zuigeling duidt instabiliteit of onvastheid aan: zuigelingen worden heen en weer geslingerd (Ef. 4:14).
Op al deze Schriftplaatsen zou het woord met ‘zuigelingen’ vertaald moeten worden en niet met ‘kinderen’, zoals soms gebeurt. Het woord zuigeling duidt ook onkunde en onervarenheid aan (Hebr. 5:13), in tegenstelling tot diegenen wier zintuigen geoefend zijn om te onderscheiden en die daarom ook weten wat het beste is.
In het vervolg van dit boek zal ik het hebben over zuigelingen in de metaforische en morele betekenis.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 maart 2020
De Saambinder | 20 Pagina's