Het lezen van de Schrift
Misschien is de Schriftlezing tijdens de eredienst wel één van de meest ondergewaardeerde onderdelen van onze openbare samenkomsten.
We e vinden het eigenlijk maar heel gewoon dat de ouder- ling van dienst een gedeelte uit Gods Woord voorleest, waar vervolgens de preek over zal gaan of dat met die preek alles te maken heeft. Soms vinden we het zo gewoon dat we niet eens de moeite nemen om mee te lezen óf niet eens luisteren, maar onze gedachten alle kanten op laten gaan. De vorst der duis- ternis zal daarbij alles doen om te verhinderen dat we Gods Woord zullen horen! En wat heeft hij dan een gemakkelijke prooi aan Adamskinderen, die zo slecht kunnen luisteren.Daarom is het alleen al goed eens stil te staan bij de betekenis van de Schriftlezing in de eredienst. Dat de Schriftlezing voluit Bijbels is, hoeven we toch niet verder uit te leggen! In het Oude Testament lezen we van het ingrij- pend moment bij de Sinaï, waar de heilige God Zelf de woorden van Zijn heilige wet deed horen voor de oren van het volk Israël (Ex. 20). We lezen ook van het voorlezen van het wetboek voor de oren van koning Josia (2 Kon. 22), van het lezen van de wet door Ezra (Neh. 9). In het Nieuwe Testament lezen we van de hoogste Profeet, Die in Nazareth op de sabbatdag in de synagoge was. En Hij ‘stond op om te lezen’ de woorden uit Jesaja 61 (Luk. 4:16).
In de Vroege Kerk las men de hele Bijbel hoofdstuk na hoofdstuk. De ‘lectio continua’, zoals dat werd genoemd, dat wil zeggen: de opeenvolgende lezingen uit de Schrift. En toen onze Statenverta- ling in de zeventiende eeuw uitkwam, werd er ook voorafgaand aan de eredienst voorgelezen uit de Bijbel om zo het gewone kerkvolk bekend te maken met het Woord van God.
Uit het gehoor
De Schriftlezing heeft dus oude wortels en mag nooit worden ingeruild voor iets anders. Het geloof is immers uit het gehoor!
Maar we mogen tussendoor toch wel de vraag stellen, geliefde lezer(es): Heeft de lezing van dat Woord weleens kracht gedaan in onze ziel? Of zitten we zo onbe- wogen onder de Schriftlezing, zonder enig besef van de heiligheid van het moment? Laten we dan er vooral eens op letten Wie er spreekt! De levende God heeft Zijn Woord op Schrift laten stellen (NGB 3), geïnspireerd door de Heilige Geest. Als een ouderling een gedeelte uit dat Woord voorleest, betekent dat dus dat God Zelf spreekt. Daarbij komt dat we in onze ge- meenten zo’n zuivere vertaling gekregen hebben in de Statenvertaling, die zo nauw aansluit bij de oorspronkelijke talen. Dat diepe besef moest ons elk moment wel bezetten. Zowel de ouderling van dienst die leest, met grote eerbied en een diep besef van eigen onheiligheid, alsook voor de gemeente die luistert (en meeleest) met dezelfde eerbied en een diep besef van onze blindheid en dwaasheid. Wanneer dat beleving mag zijn, doet dat bidden in onze bank om een uitlegger. Ja, ten diepste om de Uitlegger, de Heilige Geest, Die toch alleen de dienaar van het Goddelijk Woord en de gemeente in het rechte spoor leiden kan.
Gewichtig ogenblik
Als we dit zo overdenken, is de Schrift- lezing ten diepste het allerbelangrijkste en meest gewichtige moment van de eredienst! Daarom wordt in sommige gemeenten ’s morgens eerst Gods heilige wet gelezen (uit Gods Woord!) en daarna de Schriftlezing, en ’s avonds eerst de Schriftlezing (Gods Woord!) en daarna de Twaalf Artikelen als een voluit Schriftuurlijke belijdenis van de Kerk van alle eeu- wen. Dan mogen we de vraag wel stellen: Hoe zitten wij nu onder de Schriftlezing in de kerk? Met een onbewogen en gesloten hart? Of door genade met een hongerige en dorstige ziel?
De Heere heeft de Schriftlezingen al zo vaak willen gebruiken in de harten van Zijn kinderen, zodat ze Góds stem reeds moch- ten horen voordat de preek begon! En juist dan doet dat in hun hart de bede opstijgen die Revius als volgt heeft gedicht als de bedezang voor de predikatie:
O God, Die onzen Vader goed
Door Christi bloed
Geworden zijt, geeft ons den Geest
Die ons ter waarheid leide.
Verhooret ons in deze stond,
Ontsluit den mond
Uws dienaars, dat aan minst’ en meest’
Uw lering’ hij uitbreide.
Daartoe, o Heer’, aan onze zijd’
Ontsluitet hart en oren,
Dat wij in ’t horen tonen vlijt,
En trouwe in ’t bewaren.
Opdat wij, al ons’ levenstijd,
Uw groten lof verklaren.
(volgende week deel 5, de gemeentezang)
ds. B.J. van Boven, De Valk-Wekerom
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 2021
De Saambinder | 24 Pagina's