Gods werk in de vlakte van Saron

In de gemeente te Lydda is een ernstig zieke man. Enéas ligt al acht jaar ziek op bed, omdat hij verlamd is aan zijn armen en benen. Wat een diep verdriet en grote smart schuilt er in de woorden: ‘welke geraakt was’ (vers 33b). Enéas is ongeneeslijk ziek en totaal afhankelijk van anderen.

Ook onder ons zijn er die weten wat het is om ernstig, langdurig of ongeneeslijk ziek te zijn. In lichamelijke ziekte zien we een afspiegeling van onze geestelijke nood. Lezers, in geestelijk opzicht zijn we (net als de verlamde Enéas) machteloos en krachteloos geworden. Wij kunnen onszelf niet verlossen uit de banden van de zonde en de dood. Gods Woord noemt ons zelfs: ‘dood door de misdaden en de zonden’. We zijn onmachtig en onwillig om onze handen uit te strekken naar God. We kunnen geen voetstap zetten naar God. Enéas was gebonden. Weten wij het: geheel gebonden door de zonde?

Op visitatiebezoek

Petrus bezoekt de gemeente te Lydda. Hij komt op visitatiebezoek. Petrus komt ook in het huis waar Enéas ziek op bed ligt. Hij spreekt hem persoonlijk aan: ‘Enéas, Jezus Christus maakt u gezond; sta op en spreid uzelven het bed’. Petrus noemt de naam van Enéas. Maar we lezen dat Petrus nog een naam noemt: Jezus Christus. Wat een groot wonder, de Naam van de dierbare Zaligmaker komt tot een ellendige zondaar. Hier klinken twee rijke Namen van Gods Zoon. In die Namen ligt de ruimte, de troost en de zekerheid van de zaligheid.

Lezers, onze naam is ‘zondaar’. In ons is geen enkele verwachting. Maar Zijn Naam is Jezus Christus. In Hem is alle hoop en verwachting. Heeft u zich door de Heilige Geest als een zondaar leren kennen? Wat is het groot als ook beleefd mag worden: Zijn Naam is Jezus Christus.

Petrus spreekt op aandrang van de Heilige Geest tot de verlamde Enéas: ‘Jezus Christus maakt u gezond; sta op en spreid uzelven het bed’. Het onmogelijke wordt waar. God verricht een wonder. De verlamde Enéas staat op: ‘En hij stond terstond op’. De verlamdheid is meteen geheel verdwenen. Enéas kan zijn armen en benen weer gebruiken.

Dit wonder is een teken van Christus’ almacht, opdat Zijn Naam verheerlijkt wordt. Lezers, Gods genade is groot. De geheel verlamde Enéas wordt volkomen genezen. Zo wil en kan de Heere nog volkomen genezen van de zondenkwaal. Voor Jezus zijn er geen hopeloze gevallen. U heeft niet te lang of te zwaar gezondigd. Zijn macht is groot. Hij kan ten dode opgeschrevenen geheel behouden. Voor ons allen is nodig wat Petrus sprak: ‘Jezus Christus maakt u gezond’.

Zichtbare preek

Het wonder van de genezing van Enéas wordt in heel de omgeving bekend. We lezen in vers 35: ‘En zij zagen hem allen die te Lydda en Saron woonden’. De mensen uit de stad Lydda komen naar Enéas toe.

Ze zien hem weer lopen en bewegen. Enéas gaat er zelf ook op uit. Hij loopt door de vlakte van Saron. Heel veel mensen zien hem. De genezing van Enéas is een zichtbare preek van Gods grondeloze barmhartigheid en trouw in Jezus Christus.

‘En zij zagen hem allen’. Dit zien betekent meer dan alleen maar met natuurlijke ogen zien. Dat blijkt uit het vervolg van vers 35: ‘En zij zagen hem allen die te Lydda en Saron woonden, dewelke zich bekeerden tot de Heere’. Bij velen volgt op het zien waarachtige bekering. Het wonder draagt geestelijke vrucht. Dode zondaarsharten worden inwendig vernieuwd door Gods Geest. De mensen in Lydda en Saron keren zich af van hun zonden en keren terug tot God. Saron wordt ook geestelijk een vruchtbare streek.

Lezers, voor ons allen is bekering noodzakelijk. Petrus sprak in Handelingen 3: ‘Betert u dan en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden’. Smeek tot de Heere: ‘Bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn’. Wat zou het groot zijn als van ons gezegd kan worden: ‘… dewelke zich bekeerden tot de Heere’. De mensen keren zich tot de Zaligmaker. Het gaat niet om de naam Enéas, maar om de Naam van Jezus Christus. ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden’.

Profetie vervuld

Het wonder van Enéas en de geestelijke opwekking gebeurden in de vlakte van Saron. Hiermee gaat de profetie van Jesaja 65:10 in vervulling: ‘En Saron zal tot een schaapskooi worden’. Een schaapskooi ziet op een herder met een kudde. Jezus noemt Zichzelf de goede Herder. In Sarons vallei gaat Johannes 10 in vervulling: ‘Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen’. De schaapskooi van de goede Herder wordt ook gevuld met schapen uit Lydda en omgeving. ‘En Saron zal tot een schaapskooi worden’.

De HEERE doet wat Hij beloofd heeft. De mensen in Saron krijgen een verlangen naar de Roos van Saron. Zo wordt in Hooglied 2 de Heere Jezus genoemd. Hij is als een roos, de lieflijkste onder de bloemen. Christus is dierbaar, schoon en liefelijk in de ogen van Zijn Kerk, want Hij heeft hen gekocht met Zijn dierbaar hartenbloed. Voor Enéas en velen in de vlakte van Saron werd het door genade: ‘Gij, Jezus Christus, Roos van Saron, Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen, genade is uitgestort in Uw lippen, daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid’. Wie is de Roos van Saron voor u, voor jou? ‘U dan, die gelooft, is Hij dierbaar’.

En Petrus zeide tot hem: Enéas, Jezus Christus maakt u gezond; sta op en spreid uzelven het bed. En hij stond terstond op.

Handelingen 9:34

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen