Samenspraak over de brief van Paulus (40a)
En zeggen wij niet liever (gelijk wij gelasterd worden, en gelijk sommigen zeggen dat wij zeggen): Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome? Welker verdoemenis rechtvaardig is. Romeinen 3:8
HOPENDE: In die tekst die we nu overdenken, wordt over laster gesproken. De apostel werd belasterd. Nu, daarin ging hij geen vreemde weg. Van zijn grote Voorganger werd gezegd dat Hij door Beëlzebul, de overste der duivelen, de duivelen uitwierp. Om de zuivere vrije genadeleer zijn de ware dienaren van het Evangelie laster onderworpen. Altijd maar weer komt men met dezelfde beschuldiging aandragen, dat in de verkondiging van die leer de verantwoordelijkheid van de mens niet voldoende wordt gehandhaafd. Men wil dus wel graag dat de mens schuldig wordt verklaard, zo het schijnt. Maar dan moet de mens schuldig worden verklaard om het niet gebruiken van een vermogen dat hij heeft, maar dat hij toch in werkelijkheid niet heeft. De totale doodstaat van de gevallen mens wil men niet erkennen.
De vorige keer hebben we al met elkaar gesproken over de leer van de soevereine verkiezing Gods. Als er ooit een leer is, die alle werk van de mens afsnijdt, dan is het die leer der verkiezing. Daarom wordt er ook over een verkiezing der genade gesproken. Als de apostel in de Romeinenbrief de leer van de rechtvaardigmaking van de goddeloze zondaar wilde verdedigen, dus de leer van de vrije genade, dan ontkwam hij er niet aan om ook de leer van de vrije soevereine verkiezing Gods op een duidelijke en klare wijze te verkondigen. Maar de mens in zijn eigengerechtigheid komt tegen deze leer in verzet.
Tot op de huidige dag zien we de afkeer van deze leer zich openbaren. Zelfs spreekt men openlijk uit en schrijft dat ook, dat de volgorde in de behandeling van de geloofsstukken in de Dordtse Leerregels anders had moeten zijn. Men had de leer der verkiezing niet het eerst, maar het laatst moeten behandelen. Iemand die zoiets schrijft en uitspreekt, heeft zijn gehele leven al niet anders gedaan, dan zich verzet tegen de leer der verkiezing. Die heeft al heel wat onderzocht om op een wetenschappelijke wijze de leer der verkiezing voorgoed uit de geloofsleer te verwijderen. Calvijn moest daartoe vooral in zijn geschriften goed worden onderzocht. Maar met dat onderzoek is men wel tot de conclusie gekomen dat men met een loochening van de uitverkiezing bij Calvijn niet terecht kon.
UITZIENDE: Och vriend, u hebt zoeven al een snaar bij mij aangeraakt, als u opgemerkt hebt dat de leer van vrije genade buiten de verkiezing om nooit recht kan worden gepreekt. En die leer van vrije genade wordt nu juist zo dierbaar voor een mens die het over leert nemen, dat hij rechtvaardig als een zondaar wordt geoordeeld. Men heeft de vraag gedaan, die we de vorige keer al besproken hebben: wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld? Men wil blijkbaar toch zo rechtzinnig zijn. Aan de rechtvaardigheid Gods wil men vasthouden. We moeten toch God niet van onrecht kunnen beschuldigen? Wat is men het toch goed met die rechtvaardigheid Gods eens! En toch is men het met de leer van de vrije genade niet goed eens. Daarom moet de verkiezing worden verzwegen. Maar dan is men toch nooit een doemwaardig mens voor God geworden.
Och vriend, het is toch zo’n teer punt dat we nu aanraken. Hier komen Gods recht en Gods liefde in het geding. De zondaar die uit de liefde tot Gods volmaaktheid voor Gods recht wordt ingewonnen, neemt het over dat hij rechtvaardig als een zondaar door God geoordeeld wordt. Het is wel goed dat we herhalen wat we al meer hebben gezegd. Als men recht zijn schuld krijgt te zien, dan kan de ganse wereld nog zalig worden, maar zo’n mens niet meer. Dan is er geen onrecht in, al zou de ganse wereld uitverkoren zijn en zo’n mens alleen verworpen. Daarom geeft het woordje ik ons in de tekst ook zoveel te denken. ‘Wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld?’ Dat heeft de apostel in de vorige tekst de mens in zijn eigengerechtigheid doen zeggen. Die mens heeft toch met zijn eigen ik zoveel op. Hij schijnt heel erg gul voor een ander te zijn met zijn ruime aanbieding, maar als het aan de mens lag, werd er echt niemand zalig, als die mens zelf alleen. De waarheid ligt echt niet anders.
Als men er niet aan ontdekt wordt wie de mens door zijn diepe val geworden is, ziet men dat niet. Hij is een hater van God en zijn naasten geworden. Maar hij is ook gelijk een grote liefhebber van zichzelf. Neen, er kwam niemand in de hemel, als het in de hemel komen van de mens afhing. We kunnen er wel heel wat op ons lijstje hebben staan, maar ze gingen er om het minste geringste onherroepelijk allen weer af. Maar zelf willen we niet als een zondaar geoordeeld worden. Voor een mens die rechtvaardig als een zondaar geoordeeld moet worden, wordt de vrije genade dierbaar en is het een wonder dat er een soevereine verkiezing is. Dus zo’n mens zegt dan niet meer: wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld? En die zal ook niet zeggen: Laat ons het kwade doen, opdat het goede daaruit kome.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 september 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's