Voor U Gelezen

De plicht van het gebed

Als u geen genade bezit, zou u dan niet om genade bidden? Als u wel genade bezit, zou u dan niet om méér genade bidden? O, als we hier eens van elke ziel konden zeggen wat er van Paulus werd gezegd bij zijn bekering: Zie, hij bidt, dan zouden we mogen hopen, om vervolgens over onze God - Die het gebed hoort -, en over onze goedgunstige en liefdevolle Heere te zeggen: Zie Hem, Hij komt, springende op de bergen en huppelende op de heuvelen (Hoogl. 2:8). Hij kan Zich immers niet lang verre houden van dringende gebeden. Hij zal de verlangende ziel verzadigen. Zíj kunnen niet afgewezen worden die volharden in het gebed.

Veel mensen hebben een heel oppervlakkige bevatting van de plicht van het gebed, alsof die niet méér zou zijn dan een zekere mondelinge plichtpleging waarmee we God elke dag moeten afschepen. Er is echter geen aanvaardbaar gebed dat een kind van God tot Hem kan doen of het vooronderstelt noodzakelijkerwijs een ongeveinsd geloof.

Uit: Ralph Erskine, Volhardt in het gebed (© 2011 Den Hertog B.V., Houten)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen