Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (64a)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (64a)

4 minuten leestijd

Welke tegen hoop op hoop geloofd heeft dat hij zou worden een vader van vele volken, volgens hetgeen gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. En niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt, dat alrede verstorven was, alzo hij omtrent honderd jaren oud was, noch ook dat de moeder in Sara verstorven was. Romeinen 4:18 en 19

HOPENDE: De apostel spreekt hier dus over de hoop van Abraham. Tegen hoop op hoop heeft hij geloofd. De hoop is dus aan het geloof verbonden. Dat leert de apostel ons ook duidelijk in Hebreeën 11, als hij daar zegt: Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Elke hoop is geen ware levende hoop te noemen.

De apostel Petrus spreekt in zijn zendbrief over een levende hoop. In zijn eerste zendbrief lezen we: Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.

Er wordt weleens gezegd dat een mens zonder hoop niet kan leven. En dan wordt daarmee een hoop bedoeld die in het gewone natuurlijke leven het hoofd boven water houdt, wanneer de omstandigheden soms ook zodanig zijn, dat men er wanhopig onder wordt. Maar wat het hiernamaals betreft spreken we ook over een hoop.

En dan zijn er ook nog wel wat mensen die aangaande de eeuwige zaligheid niet zonder hoop zijn.

Ook kan men nog wel eerlijk erkennen dat men nog in een onbekeerde staat leeft en dus van geen gegronde hoop op de toekomstige zaligheid kan spreken. Maar men hoopt toch wel dat men nog bekeerd zal worden.

De apostel zegt echter dat men wedergeboren moet zijn tot een levende hoop. Is er de mogelijkheid dan niet van in deze tijd die wedergeboorte deelachtig te kunnen worden? Zeker, we leven hier in de mogelijkheid van het zalig worden. Maar hoevelen zullen in de hoop van nog wel bekeerd te zullen worden, onbekeerd de eeuwigheid zijn ingegaan. Het zal voor een mens toch eens buiten hoop moeten worden. Dat leert Gods Woord ons ook duidelijk genoeg. Zo lezen we in Jesaja 57:10: Gij zijt vermoeid door uw grote reis, maar gij zegt niet: Het is buiten hoop; gij hebt het leven uwer hand gevonden, daarom wordt gij niet ziek.

UITZIENDE: Het dal van Achor kan alleen tot een deur der hoop voor ons worden, als we geen hoop meer hebben. Maar dan wordt er ook een levende hoop in de ziel verwekt bij een mens voor wie het buiten hoop is.

We mogen nu de apostel volgen in hetgeen hij van Abraham zegt. Hij heeft tegen hoop op hoop geloofd. We kunnen wel begrijpen wat daarmee bedoeld wordt. Het kan ons in dit leven ook zo gaan, dat we in betrekking tot een bepaalde zaak tegen hoop op hoop zijn van dat het wel goed zal komen. Maar in betrekking tot Abraham houdt het wel heel wat in, als de apostel in deze tekst zo spreekt over tegen hoop op hoop. Als de apostel spreekt over tegen hoop, dan zegt de kanttekening daar zo van: ‘Namelijk die de mens uit zijn eigen vernuft of rede zou hebben kunnen scheppen’. En als de apostel spreekt over hoop, dan zegt de kanttekening daarvan: ‘Namelijk van Gods waarheid en macht’.

Als Abraham dus tegen hoop op hoop geloofd heeft, dan wil dat niet anders zeggen dan dat hij heeft mogen hopen op iets wat hem van zijn kant geen hoop kon geven. Van zijn kant was het onmogelijk dat hij tot een groot volk zou worden en dat hij zelfs een vader van vele volken zou worden. God had hem echter een belofte gedaan van iets wat een onmogelijke zaak scheen te zijn. Zou dit gebeuren, dan zou dat werkelijk een Goddelijk werk zijn. En dat zou te meer wel blijken, als de vervulling van de Goddelijke belofte in de geboorte van Izak zo lang op zich liet wachten. En als Izak geboren was en al was opgegroeid tot een flinke knaap, dan moest Abraham hem ook nog gaan offeren. Hoe moest nu de Goddelijke belofte in vervulling gaan?

Wat handelt de Heere toch altijd wonderlijk in het leven van Zijn volk. Abraham wordt de vader der gelovigen genoemd. De leiding Gods met hem is ons tot een voorbeeld gesteld. God handelt met zijn geestelijk zaad nog niet anders.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus aan de Romeinen (64a)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 mei 2025

De Wachter Sions | 12 Pagina's