Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weemoed om de verloren tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weemoed om de verloren tijd

6 minuten leestijd

Bij het ouder worden kunnen jeugdindrukken al levendiger worden. Beelden van een halve eeuw en meer geleden trekken aan ons geestesoog voorbij en met de dichter Nijhoff kunnen wij dan zeggen Een stoet van beelden zag ik langs mij gaan.1

Natuurlijk is het niet zo dat deze beelden opeens verschijnen. Naar een woord van Augustinus in zijn Belijdenissen liggen zij sinds jaar en dag goed geordend en soort bij soort in het enorme paleis van het geheugen, in “ontoegankelijke en niet onder woorden te brengen ruimten: ze komen er allemaal langs hun eigen deuren naar binnen en worden er opgeborgen. Overigens zijn het niet de dingen zelf die er binnenkomen: het zijn veeleer de beelden van de waargenomen dingen, die daar ter beschikking staan van het denken dat zich hen herinnert”.2 In dit enorme geheugenpaleis is alles aanwezig: “daar heb ik namelijk de hemel, de aarde en de zee tot mijn beschikking, met alles wat ik erin of erop heb kunnen waarnemen, met uitzondering van die dingen die ik vergeten ben. Daar kom ik ook mijzelf tegen, en dan haal ik mijzelf weer voor de geest wat ik heb gedaan en wanneer en waar, en welke gevoelens ik gehad heb toen ik dat deed… Dat zijn zo de dingen die ik bij mijzelf zeg, en terwijl ik ze zeg, zijn de beelden aanwezig van alle dingen die ik zeg, gekomen uit datzelfde schathuis van het geheugen, en zonder die beelden zou ik van die dingen helemaal niets kunnen zeggen. Groot is dat vermogen, dat mijn geheugen is, geweldig groot, mijn God!. Een weidse, onbegrensde ruimte is het!”.3 Prachtige en diepzinnige woorden over het vermogen van de mens zin en betekenis aan het verleden te geven, er ziel in te leggen. Augustinus was niet alleen een groot theoloog maar ook een groot zielkundige.

Later zou Freud, maar dan heeft het een psychiatrische connotatie gekregen, spreken over het onbewuste waar al het zogenaamd vergetene is opgeslagen en verdrongen. Hoe het zij: de ziel draagt talloze beelden met zich mee. Beelden van ellende en verschrikking maar ook dierbare en mooie beelden die door de gouden glans van de herinnering buitengewoon lieflijk kunnen zijn. Enkele van deze beelden uit eigen schatkamer, de schatkamer waar de eerste indrukken van de kinder-en jeugdjaren worden bewaard, willen wij graag voor u oproepen. Beelden van het naoorlogse leven in een Drents provinciestadje.

Het leven hier was overzichtelijk. De verzuiling bloeide nog volop – eerst later zouden we beseffen dat hier sprake was van nabloei – en elk leefde in een eigen wereld. Voor het kind van toen, we spreken over het kind dat we waren, was de wereld volslagen overzichtelijk. Hij ging naar de gereformeerde school, had gereformeerde vriendjes die hij op school en zondags in de kerk zag, zo ook de onderwijzers, terwijl vader zijn gereformeerde patroon eveneens in de kerkbanken zag. De wereld van het kind was een gereformeerde wereld al waren er buiten die wereld ook nog andere mensen. Bijvoorbeeld de deftige Hervormde zakenmensen die op zondagmiddag laat aten of het rooms-katholieke kantoormeisje dat wel eens bij het gereformeerde gezin de maaltijd gebruikte en dan een kruis sloeg waarvoor ons kinderen werd geleerd eerbied te hebben; op microniveau viel het met de verzuiling dus wel mee en stond zij in ieder geval verdraagzaamheid niet in de weg, en ook werd nooit smalend over anderen gesproken.

De kerkelijke en maatschappelijke wereld was uiterst overzichtelijk en gaf een gevoel van bescherming en geborgenheid. Overzichtelijk, beschermd en geborgen, was ook de geografische omgeving, het stadje met zijn, naar een woord van een vroegere inwoner, intiem-burgerlijke straatjes en kleine grachtjes waar alles dichtbij elkaar lag. Vanuit huis was het door de hoofdstraat en over het plein en vervolgens over een brug slechts enkele minuten lopen naar de lagere gereformeerde school waar de strenge maar rechtvaardige onderwijzer zijn tientallen leerlingen niet alleen de basisvaardigheden bijbracht maar hen ook vaderlandse liederen liet zingen. Liederen waarvan de teksten altijd in het geheugen zijn gebleven. En natuurlijk waren er ook de heerlijke voorleesuren die ons kinderen in romantische sferen bracht en ons tijd en plaats deed vergeten. Gelukkig het kind dat zulk een school en zulk een onderwijzer heeft gehad en groot was onze vreugde toen we vele jaren later bij bijzondere gelegenheden onze oude schoolmeester mochten ontmoeten. Niet alleen van huis naar school maar ook van huis naar kerk was het slechts enkele minuten lopen, lopend langs de Hervormde Kerk waar wij gereformeerden natuurlijk nooit kwamen, maar waarvan wij wel wisten dat bijvoorbeeld de chef van mijn vader met zijn zusters, wonende aan één van die vredige grachtjes die zo’n weldadige en tijdloze sfeer van rust en vrede ademden, hiernaar toe ging, vrouwen met wie ons gezin wel contacten had; ook hier viel het met de verzuiling, het opgesloten zijn in eigen kring, dus wel mee.

De kerk, gelegen aan een stil straatje tussen de hoofdstraat en een markt, maakte door zijn ronde vorm van buiten een gezellige en gemoedelijke indruk, en altijd is zij ons bijgebleven als iets lieflijks, iets vertrouwds, een dierbaar beeld voorgoed opgeslagen in één van de talloze schatkamers van de ziel. De inrichting was sober: een middenschip met twee zijbeuken en een galerij. In deze kerk, waar we door de stille hoofdstaat – hoe stil waren de zondagen van toen – zo vaak aan moeders of vaders hand naar toe zijn gelopen, hebben we honderden malen in de banken gezeten. Grote indruk op het gevoelige kindergemoed maakte de sfeer van de kerk op een winterse middag toen de lampen al brandden en de dominee preekte over het huis dat op een rots was gebouwd. Na zovele jaren voelen we nog de warme en geborgen sfeer van de kerk op deze lang vervlogen zondagmiddag.

Een dierbare herinnering is ook de viering van een Koninginnedag toen over heel het stadje een sfeer van verwachting en feestelijkheid heerste en het ontvankelijke kind, lopend langs de kleine en vredige grachtjes, door een zeldzaam en diep geluksgevoel bevangen werd. Beschermd en geborgen was het leven in deze beperkte kring. Bescherming en geborgenheid die een leven lang als een kostbare schat zijn meegegaan. Heerlijk was het in latere jaren meer dan eens door de intiem-burgerlijke straatjes van het het dierbare stadje, waar alles zo vertrouwd was gebleven, te dwalen en zich over te geven aan lieflijke herinneringen die het hart met dankbaarheid vervullen. Kinderleven in een verzuilde tijd in een klein Drents stadje had zo zijn geheel eigen bekoring.


Noten

1 Martinus Nijhoff, Lees maar, er staat niet wat er staat. Keuze uit de oorspronkelijke gedichten voorafgegaan door een beschouwing ‘Over eigen werk’. Den Haag 1970, 35. [regel uit het gedicht ‘De wandelaar’].

2 Aurelius Augustinus, Belijdenissen. Vertaald en ingeleid door Gerard Wijdeveld. Amsterdam 1977 4 , 224.

3 Ibid., 225.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2023

Ecclesia | 8 Pagina's

Weemoed om de verloren tijd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 2023

Ecclesia | 8 Pagina's