De verjaardag van Koningin Juliana
Je Maintiendrai
Op 30 april 1957 viert onze Koningin haar 48ste verjaardag. De vlaggen gaan uit, we tooien ons met Oranje, we zijn blij. De verjaardag van de Koningin is van onze jeugd af een dag, die in ons volksbestaan een aparte glans heeft, als jn ons eigen bestaan de verjaardag van vader en moeder, man en kind. 't Is een dag van vlaggen en zon, van feest ea warme Oranjekleuren. Het is goed om. de verjaardag van onze Lands vrouwe te vieren, ook al zijn de omstandigheden in de wereld veelzins somber. Ook daarvan is de Koningin zich ten volle bewust. In een toespraak tot de Veiligheidsraad heeft Zij haar bezorgdheid over de toekomst duidelijk kenbaar gemaakt. Hare Majesteit zei toen, dat tegenwoordig de vrees voor een nieuwe oorlog in de harten en geesten der mensheid overschaduwt. Waarom is 't mensdom in de greep van zulk een grote angst? I3 het dat het natuurlijk levensbeginsel, dat de mens de meester is van zijn instrumenten, zijn werktuigen, zijn wapens, nu gevaar loopt omgekeerd te worden: dat het instrument de meester wordt van de mens, de dreigende robot, het monster, dat wij zelf hebben gemaakt. In de loep van deze jaren, waarin wij
In de loep van deze jaren, waarin wij leven, gcxan v.'-e of naar onze ondergang, of 'vij koKicn tot vrede.
En toch, al rammelt de revoluitiegeest m Europa en daarbuiten ieder gevestigd stoffelijk on geestelijk bolwerk met grote kracht, is het ons des te meer een oorzaak van grote vreugde dat wij als vrij volk de verjaardag van onze Konmgm mogen vieren, omdat we daarin z%gen willen, dat wij onszelf willen zijn en ons zelf willen blijven. Dat we trouw willen blijven aan het devies van het Oranjehuis: „Je Maintiendrai".
Wat zijn we in dit opzicht bevoorrecht vergeleken bij de bezettingsjaren. Verdoft was toen al dat blijde in ons nationale ' volksbestaan en wat hebben we toen gehunkerd naar de terugkeer van ons Koninginnefeest, een echte nationale dag in het Nederlandse volksleven.
Bij alle vreugde weten we dat het handhaven van onze rechten en vrijheden zwaar zal worden, dat de machten der duisternis toch weer zullen aanrukken. Maar niettemin zeggen we: „Je Maintiendrai".
Er zijn Nederlanders, die hyper-nuchter menen: waarover zouden we ons druk maken op 30 april. De Koningin is toch een vrouw als alle andere, dat ze m een paleis werd geboren, is louter toevallig, zegt dat nu veel ? En wat doet ze. Wetten tekenen, die de ministers klaar maken en haar voorleggen, het koningschap is in ons grondgewettig land toch zeker niet meer dan een ornament. Duur en overbodig.
Dit zeggen we niet — zeker niet. De Koningin is ons oneindig meer dan een ornament en als we ooit dit echt gevoeld hebben, was dat in de oorlogsjaren, toen we om de verstopte radio gretig luisterden naar de bekende stem van Hare Majesteit.
En dat niet alleen, omdat Zij voor ons vertegenwoordigt een geweldig stuk historie, van Willem de Zwijger af tot nu toe, niet alleen omdat Zij onze wetten signeert —- óók om dit alles — maar toch veel meer om wat ze is en wU zijn; Symbool van onze vrijheid, symbool van onze eenheid en werkeUjk en reëel onze landsmoeder.
Zij geeft aan ons volksbestaan dat ondejineerbare dat wij sfeer noemen. Noem het Koningsfeer, Oranjesfeer of anders, er is een zeker iets, dat wij aanvoelen als we aan de Koningin denken, als wij Haar zien en dat we als een grote leegte zouden ervaren, wanneer het er niet was. Zij brengt dit in ons volksbestaan alleen al omdat Zij er is.
Het is als in onze eigen gezinnen. Er zto moeders, die, omdat ze zonder hulp haar huishouden voeren de hand hebben in elke boterham, die er gesneden wordt, 1» elke kamer, die een beurt krijgt, in de kleinste verandering die er plaats lieeft. Die moeders proef en zie je de hele dag, overal en aldoor. Ze zijn er, ze doen alles, ze brengen haar sfeer, in elk hoekje van het huis.
Als deze laatsten voelen we onze Koningin. Zij heeft haar ministers, haar volksvertegenwoordiging, die het landsfegeerwerk voor Haar doen — waaraan Zij zeer zeker veel meer deel heeft dan wj oppervlakkig denken — en toch draagt Zij dat werk en kleurt het, alleen al omdat Zij er is. Zij leeft in ons volk, Zij vertegenwoordigd het, Zij is er zo Wee vervlochten en verweven, o dat we ^r haar niet uit kuimen weg denken. Zonder de grootste leegte te voelen.
Om dieper in de Nederlandse volksziel door te dringen, behoeft men zich slechts te binnen te brengen de naam Van Nederland, waarvan eeuw tot eeuw °e generaties een harde en dikwijls gigantische strijd hebben moeten voeren tegen het water, dat zich zo doet gelden en soms een bedreiging vormt. Zo ^s het karakter gesmeed van een volk, dat altijd dezelfde moed heeft weten op 'e brengen om iets te ondernemen en Om te volharden of het er al om ging beschermen,— en uit te breiden — of het grondgebied van het Vaderland te 2iin onafhankelijkheid en zijn gewetensvrijheid te verdedigen tegen de mach- «gste Staten, ofwel dat zoveel stoutmoedige zeevaarders en pioniers de üceaneo overstaken om in zoveel verr« contreien maatschappelijke orde, winstgevend werk en beschaving te zaaien.
Waarom zouden wij, Nederland en Oranje, tezamen geleden hebbende en die met elkander gedurende vier eeuwen voor de vrijheid hebben gestreden, waarvoor zouden wij ons niet van hart tot hart verenigd gevoelen door banden, het diepst gehecht in de vrijheid, door banden, zo dierbaar, dat Vaderland en Vorstenhuis met een historische levensdraad aan elkander zijn verbonden.
In onze in velerlei opzichten zo grote verdeeldheid, zien wij op naar Haar, omdat wij, naar Haar ziende, ons op de beste wijze van onze eenheid bewust worden.
In dit verband wil ik nog citeren het beroemde woord uit de Apologie van Prins Willem de Zwijger, waarin deze wijst op de grote betekenis van een sterke onderlinge Unie en de wapenspreuk der Oranjes: „Je Maintiendrai" en waarin hij zegt: „Ende vvij seggen ü- Ueden noch meer, ja segghen het so luijde, dat wij wel begheerden dat het niet sij aUeene maar oock de gheheele weerelt hoorde: onderhoud Uwe TJnle wel. Bewaert XJwe Unie wel. Doch siet neerstigh toe. MJtjne Heeren, dat ghij niet alleene met woarden of bij geschrifte, maer oock met der daet ter exceautie ende in 't wercfe stelt 't ghene dat het btmdelken pijlen met eenen bandt 't samen gheknoopt ende gebonden, het vvelcke ghij in uwen seghel voert, mede brengt ende beduydt". Het bundelken pijlen", waarop Prins
Het bundelken pijlen", waarop Prins Willem het oog had, waren de zeven provincies der oude Unie.
Mogen wij het heden zo verstaan dat er miljoenen pijlen zijn in het Nederlandse volk, verenigd door de band der Kroon.
Zo vieren we op 30 april het verjaringsfeest van onze Koningin. Dankbaar en blij, maar standvastig in ons voornemen om in de voor ons liggende tijd vrijheid en gerechtigheid te handhaven. En wij zullen de strijd voor onze vrijheid blijven voeren, Nederland en Oranje samen, onder het devies: „Je Maintiendrai".
God geve onze Koningin nog vele jaren ons land te mogen regeren. Wij vieren een blijde Koninginnedag met onze Vorstin en de leden van de Koninklijke familie en van Noord tot Zuid en van Oost tot West zullen we ons koesteren in de warme Oranjesfeer, die we in ons land niet zouden kunnen en willen missen.
Het juicht in ons hart: Leve de Koningin! Oranje boven!
Ooltgensplaat. P. Bom
25 april 1957. ambt. ter secr.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 april 1957
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's