Zonsopgang
En Hij zal zijn gelijk het licht des mens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken...(2 Samuel 23:4a)
David ligt op zijn sterfbed. Maar zijn ogen zijn nog niet gebroken. Integendeel, zijn ogen zijn verlicht door de Heilige Geest. En in de verte ziet hij zijn grote Zoon, de Messias, Die komen zal. Een Heerser over de mensen, zegt hij, een Rechtvaardige. En dan gebruikt hij een prachtig beeld. Hij zal zijn gelijk het licht des morgens wanneer de zon opgaat. Dat is een bekend beeld en geliefd beeld in de bijbel. De Messias als het licht dat opgaat in de duisternis.
Hij is immers het Afschijnsel van Gods heerlijkheid? God uit God en Licht uit Licht? En dat Licht schijnt nu in de duisternis. Want wij hadden het licht gedoofd. Wij hebben de duisternis liever gehad dan het licht. De zonde is een werk der duisternis. En de satan heet de vorst der duisternis. En wij zijn verduisterd in ons verstand, vervreemd van God, Die enkel licht is.
Hebben we ons leven zó al eens gezien? Als een donkere nacht, de nacht van zonde en dood? Dat zien we niet, zolang we in het donker zitten. De duisternis weet niet wat het licht is. Als de Zon der gerechtigheid opgaat over ons leven, dan zien we pas hoe donker het was. Dan zien we ook alles in een ander licht. Dan staan we anders tegenover de Heere, tegenover onszelf, tegenover onze medemens. De nacht is voorbijgegaan, zegt Paulus, de dag is aangebroken, laat ons afleggen de wapenen der duisternis en aandoen de wapenen des lichts.
Als de zon opgaat, dan herleeft alles, dan beginnen de vogels te zingen. De opgang van de Zon der gerechtigheid geeft vrolijkheid en licht. En de zieke herademt. De pijn is niet weg, maar de nieuwe dag geeft moed en kracht.
In het licht van de Zon der gerechtigheid is leven. Er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen.
Een morgen zonder wolken... Ook in het leven van David zijn er veel wolken geweest. Soms door zijn eigen zonde, soms door de haat van zijn vijanden, soms omdat de Heere Zijn aangezicht voor hem verborg.
Maar nu, op zijn sterfbed, ziet hij de Zon des heils aan de kimmen staan. Alle nevels zijn weggevaagd. De nevels van ongeloof en de wolken van verdrukking.
Bij U, Heere, is de Levensbron,
Uw licht doet klaarder dan de zon
Ons 't heugUjkst licht aanschouwen.
En straks? Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan zal haar licht niet intrekken, want de Heere zal u wezen tot een eeuwig licht, en de dagen van uw treuren zullen een einde nemen.
Bergambacht W. van Gorsel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1996
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1996
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's