Leesdienst
In de kerk
De titel doel denken aan wat in een kerkdienst voorkomt ab er geen dominee is om de dienst te leiden. Dan wo rdt er een preek gcleLen, meestal door een ,·an de ouderlingen. Dal wa~ in elk geval vroeger het geval. In mijn jeugd was het gebruikelijk dat de ouderlingen om de beurt een preek la1en als er geen preelikant was die kon voorgaan.
Tegenwoordig komt het in tal van gcmcenten voor dat de kerkenraad een of meer broeders (bij toerbeurt) vraagt die taak , op · Lich te nemen. Het gaat clan om broeders d ie voor ~lat werk van een leesdienst bijmnderc gaven hebben; meer dan andere broeders. Ik herinner mij dat wij als kinderen een voorkeur hadden voor bepaalde ouded ingen "als er geleten moest worden". Er waren onder de ouderlingen die geen speciale gaven hadden voor w 'n taak, terwijl het een genoegen was om anderen de preek te horen voorlezen.
Broeders met bepaalde gaven
In tal \'an gemeenten is het gebruikelijk dat de kerkenraad broeders met die taak belast, die daarvoor bepaalde gaven hebben. Ik denk dat broeders die voor d ie wndagse taak niet uitgek<)len worden, zich niet gepasseerd Lullen voelen. Het is voor hen eerder een opluchting dat te niet met die taak belast worden. Er is nu eenmaal verschil va n gaven. Het is verstandig dat eerlijk onder ogen te 1ien en dienovereenkomstig te handelen.
Ook niet-ambtsdragers
Dit kan zelfs betekenen dat een broeder met bijzondere gaven om een preek te le ze ~, door de kerkenraad met dte taak belast wordt als hij geen ambtsdrager (meer) ~s . H~t gaat erom dat alles 111 zo n dienst "met stichting" en "tot opbouw· va n de gemeente" geschied t. In het kerkverband waartoe
In het kerkverband waartoe ik behoor is het wel zo dat ook een leesdienst onder de leiding en · ve rantwoordelijkheid va n de kerkenraad valt. Dat betekent mijns inziens dat een ouderling de dienst moet openen en sluiten, hoe pijnlijk dat ook kan zijn voor een broeder die- misschien als oud-ouderling- de pr~ek leest.
Zoals met tal van andere onderwerpen is het ook nu h.et geval - ik geef geen voor~ch~t.ften maar ik maak wel dmdehjk hoe ik deze dingen zie. Waar nodig zullen ze ook in een kerkenraad besproken worden.
E11 de dominee?
Ik ga nog een stap verder. Niet om onaangenaam te zijn, maar wel om aan de werkelijkheid recht te doen. Er zijn ook predikanten die van een kerkdienst waarin zij voorgaan, een leesdienst maken. Zij hebben de grootste moeite om de preek te houden los van papier.
Het is geen bezwaar dat een dominee de uitgeschreven tekst van de preek voor zich heeft en onder de preek daarvan gebruik maakt, door er van tijd tot tijd een blik op te werpen. Ik heb wel kerkgangers gesproken die tegen mij zeiden: Had de dominee de uitgeschreven preek (of uitgebreide aantekeningen) maar bij zich, dan zou er misschien toch meer verband in zijn preek zitten.
Ik vermeld dit alleen om erop te wijzen dat het _niet verkeerd is dat een dommee de preek, in welke vorm ook opgeschreven, bij zich ·heeft ~n daarvan al sprekend gebrutk maakt. Wel vind ik dat iedere dominee van jongs af zich erin oefenen moet om de preek in direct contact met de gemeente uit te spreken, dus niet voor te lezen. Hij zal van zijn aantekeningen - in welke vorm ook op papier gezet - gebruik maken, maar toch echt in contact met de gemeente, preken; dus zonder er letterlijk een leesdienst van te maken.
Ik weet dat dit voor een beginnend predikant een hele opgave is. Wie zich daarin van begin af aan oefent, zal daarin vorderingen maken - tot vreugde en welzijn van de gemeente. Misschien mag ik in dit verband iets van mijn eigen ervaring vertellen. Ik werd in 1953 predikant. Onze pastorie stond vast gebouwd aan de kerk. Ik had een sleutel van dat gebouw en kon er dus vrij binnengaan. Gedurende het eerste jaar van mijn predikantschap hèb ik zowel des morgens als des middags de preek in een lege kerk - dus ruim vóór de aanvang van de dienst - voorgelezen. Dat was voor mij een oefening om de preek mij, met het oog op het houden ervan, eigen te maken.
De premier in het Kamerdebat
De aanleiding tot de keus van dit thema ligt in de manier waarop de minister-president donderdag I 7 september jl. de vragen en kritiek van de Kamerleden heeft beantwoord. Het zogenaamde begrotingsdebat. Ik heb die middag niet van het begin tot het eind naar het antwoord van premier Balkenende geluisterd en gekeken. Wel minstens drie keer met enkele tussenpozen.
Het trof mij dat de l?remier vrijwel heel zijn betoog van papier af voorlas. En dat in een hoog tempo, waardoor hij soms over zijn woorden struikelde. Soms haperde hij en werd hij gesouffleerd door de vrouwelijke collega, die voor de kijker rechts van hem zat. Kennelijk was de tekst uitgetypt, want ik zag ook andere ministers de premier vanaf het hun verstrekte papier volgen.
In de momenten waarover ik nu schrijf, heb ik eigenlijk het hele gebeuren uit mijn jeugd - leesdiensten op zondag- voor mij gezien. Het was die middag voor iedere kijker duidelijk dat de premier zijn tekst niet beheerste. Het was of hij een stuk voorlas dat hlj zich niet eigen had gemaakt. Bijna zou ik zeggen, het was vermakelijk om de verbaasde, soms bezorgde gezichten van andere ministers waar te nemen. Zij wisten niet hoe zij het hadden. Zij begrepen dat kritiek van Kamer, pers en samenleving zich niet alleen op de premier maar op het hele Kabinet zou richten.
In commentaren van ministers achteraf- voor tv en in de pers- hoorde ik dan ook dat zij hun bevreemding, zeg teleurstelling, over deze presentatie van de premier niet konden verbergen.
Het is erg ongebruikelijk dat ministers zich kritisch uitlaten over het optreden van de minister-president. In dit geval betrof het met name zijn presentatie, niet de inhoud van zijn beantwoording.
De premier maakte van zijn beantwoording van de vragen, en daarmee van de verdediging van het beleid van het Kabinet, een ouderwetse leesdi ~ nst- in zijn slechtste vorm.
De negatieve indruk blijft
Een kijker/luisteraar kan alleen maar raden naar de oorzaak van deze slechte presentatie. De premier kan zich er vanaf maken met een mislukte kwinkslag "het was niet mijn dag". Toch blijft deze indruk hangen.
Ik waag me niet aan speculaties waarom het die middag mis ging. Doe je dat wel, dan zou een verklaarbare reden kunnen zijn dat hij met zichzelf in de knoop zat. En dat in verband met het antwoord cip de vraag of hij in is voor een hoge functie in Brussel? Hij beweerde stellig in Den Haag te willen blijven - maar toch!
Was hij innerlijk onzeker en was dat de oorzaak van zijn- ik gebruik nu maar dat woord - miserabele presentatie? Ik kan me niet voorstellen dat de oorzaak alleen gelegen is in een nacht kort en slecht slapen.
De tijd zal het leren
Laten we er niet over spe- .culeren. Een oud gezegde is: De tijd zal het leren. Intussen moet het mij wel van het hart: zo'n slechte presentatie heb ik nog niet eerder meegemaakt, terwijl ik toch al vele jaren de debatten over de Prinsjesdagnota volg. Ik werd herinnei·d aan wat ik in mijn jeufid - gelukkig maar zelden- in leesdiensten' heb meegemaakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2009
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2009
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's