Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DL 1.12-1.14: (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DL 1.12-1.14: (5)

Zekerheid over Gods verkiezing

7 minuten leestijd

Kun je zeker zijn van je persoonlijke uitverkiezing? De theologen van Dordt kennen geen enkele aarzeling in het antwoord op deze diepe levensvraag. Ze antwoorden volmondig positief op de vraag naar het kennen van Gods eeuwige verkiezing.

Is dat op zichzelf niet heel wonderlijk dat wij, kleine, nietige, zondige, beperkte, ongelovige mensen zeker kunnen zijn van Gods plan, Gods keuze, Gods liefde? Nee, het is niet arrogant of te hoog gegrepen om zicht te hebben op Gods liefdeshart voor mij. Omdat het tot Gods genade behoort om ook deze troostvolle zekerheid aan ons onrustige en bange hart te schenken. Het is ook goed om te onderstrepen dat in dit artikel de zekerheid dus niet voorbehouden is aan een enkeling. Het staat in het twaalfde artikel van het eerste hoofdstuk als een algemeen genade-principe dat de uitverkorenen verzekerd worden van hun verkiezing.

Onze Dordtse vaderen brengen wel enkele kwalificaties aan. In de eerste plaats maken zij duidelijk dat er tussen Gods kinderen onderling verschil is in deze troost. Dit is ongetwijfeld een pastorale insteek. Ze zijn zich er heel grondig van bewust dat ook ware gelovigen met deze vragen kunnen worstelen. Als er geen nadere uitleg gegeven zou worden van deze zekerheid zouden juist de zwak-gelovigen kunnen concluderen dat zij geen gelovigen zijn, omdat zij de massieve stellige zekerheid over hun verkiezing missen. In de tweede plaats maken onze vaderen ook duidelijk hoe deze verkiezingszekerheid niet wordt verkregen. Deze rijke troost verkrijgen wij niet door ons nieuwsgierig in Gods plannen te verdiepen. De weg naar de zekerheid verloopt niet via de redenering van ons verstand.

Door Het Geloof

Hoe krijgen we dan wel zekerheid? Als we de onfeilbare vruchten van de verkiezing in ons hart ontdekken. Deze vruchten heten onfeilbaar, omdat ze onweerlegbaar het effect van Gods verkiezing in ons hart bevestigen. Waar deze vruchten aanwezig zijn, wijzen ze op de kracht van Gods genade in ons leven. Als we een appel aan een boom zien,

twijfelen we er niet aan dat we bij een appelboom staan. Zo ook: als we het ware geloof in Jezus Christus ontdekken, de kinderlijke vreze, de droefheid naar God, honger en dorst naar de gerechtigheid, moet er wel sprake zijn van Gods genadige verkiezing. Hier doet zich meteen een vraag voor: ontdekken wij deze vruchten wel? Zien we niet zoveel meer van de oude mens dan van de nieuwe mens dat we uit de gesteldheid van ons hart meer ontmoedigd worden dan bemoedigd? Moeten we de zekerheid wel in onszelf zoeken? Worden we door het spreken over de innerlijke vrucht niet op onszelf teruggeworpen en komen we dan wel ooit tot vastheid?

Hier is het veelzeggend dat als eerste vrucht het geloof in Christus wordt genoemd. Het geloof in Christus is niet gericht op ons innerlijk, maar is naar buiten gericht, op de vaste Rots van behoud buiten onszelf. Dit geloof heeft een eigen zekerheid. Het geloof heeft het getuigenis in zichzelf, omdat het ontspruit aan het getuigenis van de Heilige Geest. In het zwakste geloof verzegelt de Heilige Geest Gods onwrikbare beloften in ons hart, zodat we zekerder dan zeker van God zijn. Dit vaste en zekere geloof kan omringd worden door duizend ongelovigheden, maar al deze ongelovigheden kunnen het getuigenis van de Geest niet overrulen. Op de bodem van ons hart blijft deze zekerheid: ‘Ik roem in God, ik prijs het onfeilbaar Woord, ik heb het in het Evangelie zelf uit Zijn mond gehoord.’

Het Geloof Is Niet Alleen

Het is veelzeggend dat de Westminster Confessie drie aspecten van de zekerheid noemt. Het geloof als zodanig, de kenmerken of vruchten van het geloof en het getuigenis van de Heilige Geest. Misschien zijn we geneigd deze drie aspecten van elkaar te isoleren als verschillende wegen waardoor wij zekerheid ontvangen. Ik denk dat we de Westminster alleen recht doen als we spreken over drie aspecten die niet van elkaar zijn los te maken. Dus we krijgen geen zekerheid uit de vruchten als zodanig, maar als het geloof in beoefening is, zijn de vruchten een nadere bevestiging van het geloof. Bovendien hebben we geen zicht op de vruchten zonder het getuigenis van de Heilige Geest.

Geloofsvruchten

Naast het primaire geloof in de Heere Jezus Christus noemt Dordt de kinderlijke vreze Gods. Wat is dat? Is dat niet dat we gestempeld worden door ontzag voor God? Dat we in ons hele doen en laten doordrongen zijn van de aanwezigheid van God, Zijn almacht, Zijn heiligheid en Zijn goedheid? Het gaat gepaard met een fijngevoelig geweten. We leven en denken en verlangen voor Gods aangezicht. Dat maakt ons klein, nederig, afhankelijk en verwonderd. Het vervult ons ook voortdurend met aanbidding: ‘Wie is aan onze God gelijk?’

Een andere vrucht is de droefheid naar God wegens onze zonde. De zonde in ons is de grote stoorzender en vernieler. Wat krijgen we een verschrikkelijke hekel aan de zonde die Gods glorie verduistert, tegen Gods wil ingaat en Hem krenkt. Vanuit dit bewustzijn wordt in ons hart een diep heimwee geboren naar de volkomenheid, waarin elke zonde vernield zal zijn. O, dat ongestoorde, dat zuivere, dat schone, dat ware, dat heilige in God! ‘Heere, wanneer komt de dag, dat ik bij U wezen mag?’ Dordt noemt ook de honger en de dorst naar de gerechtigheid. Dat is iets heel anders dan dorst naar geluk en genot. Wonderlijk, Gods eeuwige Koninkrijk waar eindelijk gerechtigheid zal zijn, breekt door in ons hart. Dit Rijk komt door de Geest al naar ons toe. We krijgen zo’n intens verlangen dat er recht gedaan wordt aan God. Dan wordt er ook recht gedaan aan Gods schepping en Zijn schepselen. De Dordtse Leerregels zeggen hier ‘enzovoorts’ om aan te geven dat deze vruchten slechts een enkele illustratie zijn en dat de genoemde vruchten zeker niet uitputtend zijn bedoeld. Er is zo’n volheid en veelkleurigheid van gelijkvormigheid aan Jezus Christus, nieuwe gehoorzaamheid, en vrucht van de Geest in ons leven dat het niet in een enkel woord is uit te drukken.

Geloofsliefde

Het dertiende artikel uit het eerste hoofdstuk heeft vooral als achtergrond de roomse tegenwerping dat de zekerheid van het geloof onze ernst ondergraaft. Zit deze roomse gedachte ook niet in ons? Bewust of onbewust kunnen we denken dat we beter te ernstig kunnen zijn dan te zeker, beter te onzeker dan te zeker. We kunnen de gemeente beter wat onder de hoogte van de vrijheid van het evangelie houden dan voluit de vrijheid in Christus verkondigen. De vrijheid van het evangelie maakt ons oppervlakkig; nee, dan is geestelijke donkerheid te verkiezen.

Het komt mij voor dat Dordt met deze manier van denken afrekent. De geestelijke zekerheid maakt ons niet gemakzuchtig, maar vervult met diepe ootmoed en vurige wederliefde. De nieuwe gehoorzaamheid is veel rijker en krachtiger dan de wettische gehoorzaamheid. Er is niet alleen een gradueel verschil, maar ook een principieel verschil. De wettische gehoorzaamheid is geen vrucht uit Christus, maar de evangelische gehoorzaamheid in liefde vertoont de gezindheid van Christus. Als dat geen ijver is? ‘Mijn liefde en ijver brandt. Ik draag Uw heilige wet’ (Psalm 40:4 ber.). Hoe verdacht kan het evangelie bij ons zijn … Hoe kunnen wij ook in het leven van de dankbaarheid wet en evangelie vermengen en de wet verkiezen boven het evangelie. Dit artikel leert ons wat de ware aard van de nieuwe gehoorzaamheid is: het is een liefdedienst. Het is een vrijwillige liefde. Door deze liefde zijn we zeer gewillig om Gods wil te doen (Psalm 110:3). En dat is nog maar een klein begin van de volkomen nieuwe gehoorzaamheid …

Gelovige Verkiezingsverkondiging

Het veertiende artikel heeft als achtergrond de vraag of we de leer van Gods verkiezing ook moeten verkondigen. Van Oldebarnevelt had voorgesteld dat remonstranten en contraremonstranten elkaar zouden moeten kunnen vinden door de leer van Gods verkiezing eenvoudig te verzwijgen. Je kunt toch ook over Gods genade spreken zonder de verkiezing daarbij te benoemen? Nee, zegt Dordt. Wij preken dat onze God een verkiezende God is. Alleen daarin wordt er recht gedaan aan God. En dit is tot troost van het volk van God. Waarom is dit een troost? Het onderstreept op een geweldige wijze dat de zaligheid niet uit ons is, niet uit onze werken, niet uit ons berouw, maar uit God alleen: ‘Die God is ons een God van volkomen zaligheid.’ Waar de verkiezende God hoog verheven wordt, resoneert dat in de harten van de gelovigen: ‘Door U, door U alleen, om het eeuwig welbe hagen!’ (Psalm 89:8 ber.).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

DL 1.12-1.14: (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2025

Zicht op de kerk | 32 Pagina's