Meditatie

Dit ernstvolle woord van de apostel heeft ons bij de wisseling des jaars heel wat te zeggen. De tekenen des tijds wijzen ons duidelijk op het naderend eindgericht. En in dit waarschuwende woord heeft de apostel op dat eindgericht ongetwijfeld in het bijzonder het oog gehad. Al de apostelen hebben in hun zendbrieven naar de wederkomst des Heeren heengewezen. En van die wederkomst hebben zij gesproken als zeer nabij zijnde. De laatste bedeling was met de komst van Christus in het vlees voor Gods kerk ingegaan. Zo is heel de tijd van het Nieuwe Testament de tijd van de laatste dagen. Vandaar heeft ook de apostel Paulus van de wederkomst des Heeren gesproken als zo nabij zijnde, dat hij zichzelf insloot bij degenen die met die wederkomst nog levend overgebleven zullen zijn. En toch is het al bijna tweeduizend jaar geleden, dat de apostelen zo spraken. Maar als zij in hun tijd zo spraken, hoeveel te meer moeten wij erop berekend zijn dat die dag van Christus' wederkomst niet ver meer van ons is.

De apostelen hebben vanzelf wel geweten, dat er nog heel wat gebeuren moest voor de wederkomst des Heeren. Christus heeft tot hen immers zeer duidelijk gesproken over de verwoesting van Jeruzalem. En in dit waarschuwende woord heeft de apostel dan ook wel het oog gehad op het oordeel dat nu spoedig over het Jodendom zou komen. Zo stond de Rechter thans voor de deur. De dag der slachting was nabij. In het begin van dit hoofdstuk heeft de apostel tot de rijken gezegd: "Gij hebt lekkerlijk geleefd op de aarde en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als in een dag der slachting." Een zeer benauwde tijd was dus nu aanstaande. Maar over al wat er thans te gebeuren stond, heeft de apostel in dit ernstige waarschuwende woord ongetwijfeld in het bijzonder heengewezen naar de grote en doorluchte dag van Christus' wederkomst.

En zo heeft dit ernstige woord ons toch zeker wel heel wat te zeggen voor de tijd waarin wij leven. De juiste tijd van Christus' wederkomst is ons niet bekend. Maar wie zal er nog aan kunnen twijfelen, als men nauwkeurig acht geeft op de tekenen des tijds, dat we toch wel zeer dicht bij het einde zijn gekomen?

Echter kunnen er ook nog wel verschrikkelijke dingen plaatsvinden voor die dag van Christus' wederkomst. En we hebben ook te vrezen dat wat dat betreft de Rechter voor de deur staat. Maar daarbij, de dood kan elk ogenblik een einde aan ons leven maken. We worden bij een jaarwisseling altijd ook zo met ernst bepaald bij de kortstondigheid en vergankelijkheid van ons aller leven. De wereld gaat voor ons allen voorbij. We hebben hier geen blijvende stad. Sterven moeten we allemaal. Ook in het jaar dat voorbijgegaan is, is de roepstem van de niemand ontziende dood weer gedurig tot ons gekomen. Vrienden en bekenden, ja eigen dierbare bloedverwanten zagen we ons wellicht door de dood ontvallen.

En hoe is er weer een jaar voorbij gesneld! Hoe ouder dat we worden, hoe meer we de waarheid van het woord van Mozes de man Gods bevestigd zien: We vliegen daarheen! Het schijnt wel alsof elk jaar nog weer sneller aan ons voorbijgaat.

En voor wie van de lezers zal het in dit jaar eeuwigheid worden? Voor hen die in dit nieuwe jaar onbekeerd het tijdelijke met het eeuwige zullen moeten verwisselen, staat de Rechter voor de deur.

Hoe noodzakelijk is het dat we in ons leven Hem als onze Rechter zullen leren kennen. We krijgen allen met Hem als onze Rechter te doen. Als het niet in dit leven is, dan bij de dood, maar om dan door Hem gevonnist te worden tot de eeuwige dood. Daarom is het nodig, dat we hier in dit leven met Hem als onze Rechter in aanraking zullen komen, opdat we ook nog een Borg zullen mogen vinden, Die met Zijn gerechtigheid onze schuldige ziel bedekken kan. Ook in het jaar dat voorbijgegaan is, hebben we onze schuld weer dagelijks meerder gemaakt. Zijn we met de oude schuld het nieuwe jaar weer ingegaan?

Maar afgezien ook weer van het sterven, hoe zullen we het maken als de Heere met Zijn oordelen ons dit jaar zal gaan bezoeken en als we dan geen verberging voor onze ziel gevonden hebben? Hoewel we in de toekomst niet blikken kunnen, zo behoeven we er niet aan te twijfelen, dat als het einde aller dingen nog niet zal zijn gekomen, er dan toch wel ontzettende gebeurtenissen ons zullen te wachten staan. God zal bezoeking over de zonden doen. Daar is Hij Rechter voor. De mens leeft zich thans uit in de weg der ongerechtigheid. Wat dat betreft is de tijd ook wel zeer bang waarin wij leven. Door hoeveel ij del vermaak wordt thans de ernst van het leven en ook van de eeuwige dingen zover mogelijk op de achtergrond gedrukt. Maar dat nu juist maakt ook de tijd zo ernstig waarin wij leven. Het moet ons voor de toekomst het ergste doen vrezen.

De Rechter staat voor de deur. In het 8e vers heeft de apostel gezegd, dat de toekomst des Heeren genaakt. Maar als hij daarop laat volgen dat de Rechter voor de deur staat, gaat dat nog verder. Iemand kan genaken tot een stad of huis, maar dat hij tot deszelfs poorten of deuren nog niet is gekomen. Als echter de Rechter voor de deur staat, kan Hij niet dichter meer bij zijn.

Maar wat moet ons dat toch ook doen vrezen voor de zonden! Iemand die voor de deur staat, kan alles aflui-

steren. En deze Rechter Die voor de deur staat, draagt op het allernauwkeurigst kennis van al onze daden, ook van wat in het verborgene geschiedt. Hij stelt onze heimelijke zonden in het licht Zijns Aanschijns. Rechtvaardig zal Hij eens oordelen. Dat zal Hij doen naar Zijn heilige wet. En onze eigen consciëntie zal dan tegen ons moeten getuigen. De boeken zullen straks geopend worden. We moeten wel beven en sidderen als we denken aan dat grote gericht dat ons te wachten staat. Helaas, we vrezen niet ! Maar dat moet ons juist doen vrezen. De Rechter zal komen als een dief in de nacht.

Voor de ware kerk ligt er echter toch ook weer een bemoediging in dit woord van de apostel. De gelovigen in de verstrooiing, zijn onder de verdrukkingen die zij onderworpen waren, tot hun vertroosting door de apostel op de komst van de Rechter gewezen. De kerk moet in de wereld onder veel onrecht door. Maar voor die kerk geldt het woord van de apostel, dat we lezen in het vorige vers: "Weest gij ook lankmoedig, versterkt uw harten; want de toekomst des Heeren genaakt." De Rechter staat reeds voor de deur. Hij zal de Zijnen haastiglijk recht doen. Hij komt tot de verlossing Zijns volks. De Heere zal er voor zorgen dat Zijn volk in de benauwdheid der tijd zeer sterk zal gaan verlangen naar het einde. Zo zal het de bede van die kerk worden: Kom Heere Jezus, ja, kom haastiglijk!

De dag van Zijn komst zal de dag van volkomen verlossing voor Zijn kerk zijn. De Rechter Die komen zal, heeft Zich eenmaal voor de Zijnen in Gods gericht gesteld. Hij zal straks al hun vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar hen tot Zich nemen in de eeuwige hemelse blijdschap en heerlijkheid. Mocht het verlangen maar veel uitgaan naar Zijn komst! Zal Hij in dit jaar komen?

Hoewel we te vrezen hebben, zoals reeds is opgemerkt, dat er nog benauwde tijden zullen voorafgaan aan Zijn komst, zo is toch de mogelijkheid niet uitgesloten, dat Hij ineens zal verschijnen op de wolken des hemels. Voor die dag moeten we dan ook altijd bereid zijn. En maar al te weinig wordt er dan aan die wederkomst gedacht. Dat moet ons juist doen denken dat we er niet ver meer vandaan zijn. Hij zal komen in die ure waarin men het niet meent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen