Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Elbert van ’t Loo  hield zijn eigen  lijkrede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Elbert van ’t Loo hield zijn eigen lijkrede

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. H. Florijn

Zijn er nog meer preken van deze predikant?

Op 5 november 1905 sprak de bijna 72-jarige dominee Elbert van 't Loo in zijn Amerikaanse gemeente Paterson, gelegen onder de rook van New York, een preek uit over Filippenzen 1:21: Want het leven is mij Christus en Het sterven mij gewin.' Het werd niet zomaar een preek; in sommige opzichten had het meer weg van een belijdenis. Zo zag de predikant het zelf ook: a de dienst zei hij: Ik denk, ik heb niijn eigen lijkrede uitgesproken.' En dat was ook zo.

Ds. Elbert van 't Loo (1833-1905) is in de kleine kerkgeschiedenis niet zo'n bekende predikant. Toch heeft hij meer dan twintig jaar lang in Nederland het Woord verkondigd, naast ongeveer acht jaar in Amerika. Wat we aan gegevens hebben over zijn ambtsbediening in ons vaderland, is eigenlijk niet eens zo veelzeggend. We weten dat hij in 1865 door de Gereformeerde Kerk onder het kruis werd toegelaten om als oefenaar in Hasselt voor te gaan; verder dat het in 1867 tot een breuk met dit kerkverband kwam omdat hij het niet eens was met de procedure die gevoerd werd tegen zijn leermeester ds. R. Veldman. Daarna vond hij aansluiting bij de Christelijk Afgescheidene Cereformeerde Kerk, en bleef de gemeente te Hasselt dienen tot 1870, toen hij naar Rouveen vertrok. Na Rouveen kwam hij in 1871 in Genemuiden, waar hij volgens de notulen mocht arbeiden onder 'een geest der liefde en eensgezindheid.' In Genemuiden werd oefenaar Van 't Loo in 1875 als predikant bevestigd, zeven jaar later vertrok hij naar Sliedrecht, aan welke gemeen­ te hij op 24 september 1882 verbonden werd. Na een verblijf van vijf jaar maakte hij de overtocht naar Paterson in Amerika, om predikant te worden in een gemeente die behoorde tot de Dutch Reformed Church. Hij stapte daar op 14 mei 1887 aan land en deed zijn intree met de woorden uit 2 Korinthe 4:5: ij prediken niet onszelven, maar Christus Jezus den Heere, en onszelven, dat wij uwe dienaars zijn om Jezus' wil.'

Paterson was zijn laatste gemeente. Het was een gemeente die blijkbaar gehecht was aan zijn prediking, want na zijn overlijden kwam er een scheuring, omdat onder Van 't Loos opvolger 'het volk het niet kon houden en men trad uit de Staatskerk'. Dit zijn de woorden van ds. G.H. Kersten en er klinkt affiniteit voor ds. Van 't Loo in door. Die affiniteit bestond zeker bij ds. W.C. Lamain. Hij typeerde Van 't Loo zonder meer als 'een leraar die Wet en Evangelie preekte, schriftuurlijk, bevindelijk en practicaal.'

Nagelaten preken

Lang leek het erop dat er geen ge-

schriften door ds. Van 't Loo zijn nagelaten om deze woorden te staven. Totdat een preek te voorschijn kwam over Ps. 72:12. Het is een leerrede die aansprak, want hij werd opgenomen in het 'Weekblad der Gereformeerde Gemeenten in Nederland.'

Kort daarna kon ik ook een tweede preek van ds. Van 't Loo lenen, de reeds genoemde verhandeling over Filippenzen I:2I. Wat deze preek nog waardevoller maakt, is het "Voorwoord' dat eraan toegevoegd is van de hand van ds. H. Tanis, want in dit voorwoord geeft hij enige biografische Herinneringen. De eerste betreft Van 't Loo's uitspraak dat hij de preek zag als zijn 'eigen lijkrede'. Dat houdt in ieder geval in dat hij nauw betrokken was bij de inhoud. Die had hij grondig overdacht. Hij had De 'eigen lijkrede' van te voren helemaal uitgeschreven. Dat deed hij trouwens met al zijn preken. Maar hij was zich er goed van bewust dat deze preek toch iets anders was, en dat hij er in zeker opzicht zijn bediening mee afsloot. Daarom is goed om bepaalde citaten eruit over te nemen als het gaat over Van 't Loos levensloop. En over die levensloop werd - zij het heel kort - ook nog iets gezegd door ds. H. Tanis.

Herinneringen

Volgens ds. Tanis kreeg de op 24 november 1833 i"^ Beekbergen geboren Elbert van 't Loo 'toen hij den leeftijd van 18 jaar bereikt had, lust om den Heere te dienen en te vreezen.' Dat was dus rond 1851. Daar lag niets verdienstelijke in voor Van 't Loo zelf. Hij zei in zijn 'lijkrede' en dat gold ook voor hemzelf: 'De uitverkorenen des Vaders voor wlen Christus het Leven heeft verdiend, zijn van nature, gelijk alle andere menschen, dood in zonden en misdaden en vervreemd van het Leven Gods. Zij zijn van nature kinderen des satans, gelijk alle andere menschen, gebonden onder den vloek der wet, en onder het vonnis van den eeuwigen dood. Zij missen van nature Gods gunst en het ware leven der ziele, en ken­ nen en begeeren dat ware leven niet, maar blijven zorgeloos in het midden van den dood: van God gescheiden; onder het ijselijkste vooruitzicht om in den eeuwigen dood neer te storten. En dit zou gewis hun lot zijn, zoo zich God van

eeuwigheid niet over hen had ontfermd, en hen in Christus niet had uitverkoren tot het eeuwige leven.'

God geeft deze uitverkorenen uit genade het eeuwige leven. Hierover heeft ds. Van 't Loo ook het een en ander gezegd, en het zal zeker ook op hemzelf betrekking gehad hebben: 'Door de wedergeboorte des Heiligen Geestes, of inlijving des geloofs in Hem, deelt Hij een nieuw leven in hen mede. Hunne oogen worden geopend, om God, en zichzelven, en om Jezus Christus op eene geheel andere wijze dan vroeger te kennen. Zij zien hun zelven nu geheel schuldig, doemwaardig, onrein en hulpeloos voor den Heiligen en Rechtvaardigen God. Zij leeren het recht Gods billijken en hunnen Rechter om genade, uit den diepsten grond van hun hart smeeken. Zij worden bekwaam gemaakt, om Jezus Christus, als de weg, de waarheid en het leven te leeren kennen; tot Hem te vluchten en Hem aan te nemen door het van God geschonken geloof.' Van 't Loo vervolgde; 'Door de vereeniging van Christus zijn zij nieuwe schepselen, geschapen in Christus Jezus tot een Code leven. Hun verstand is verlicht. Hun wil is geneigd en hunne hartstochten geregeld tot een nieuw leven. Hunne begeerten en aandoeningen zijn ook vernieuwd. Zij zoeken nu hun geluk en vermaak niet meer in de zonde en in de wereld, maar in God en Zijnen dienst.'

Het zoeken van God en Zijn dienst betrof bij Elbert van 't Loo ook het verlangen om toe te geven aan de roeping om het Evangelie te verkondigen. Hiervoor is daar het een en ander over gezegd. Wel is het vreemd dat ds. H. Tanis schrijft dat de gemeenten, die door Van 't Loo gediend zijn, waren; Genemuiden, Zwartsluis, Ambt Vollenhove, Kamperveen en Sliedrecht.

Volgens ds. Tanis heeft ds. Van 't Loo veel vrucht op zijn arbeid gezien: 'Voor velen was hij het middel in de hand des Heeren tot bekeering. Zelfs die deze woorden schrijft - hiermee bedoelde ds. Tanis zichzelf - was van duisternis tot het Licht overgebracht onder zijne prediking.'

De 'eigen lijkrede'

Het laatste jaar van zijn leven had ds. Van 't Loo veel last van hartklachten. Hij merkte zelf dat het minder met hem werd. Toch bleef hij preken. Ook bediende hij op zondag 29 oktober 1905 nog het Heilig Avondmaal. Na de dienst verklaarde hij wel dat hij dacht dat dit het laatste Avondmaal zou zijn, dat hij op aarde beleefd had.

De zondag erna preekte hij weer. Nu had hij als tekst genomen Filippenzen I:2I: Want het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin.' Uit de inhoud van deze preek is hiervoor al het een en ander weergegeven. Zelf zei ds. Van 't Loo er dus na de dienst over; 'Ik denk, ik heb rnijn eigen lijkrede uitgesproken.'

Wie de 'eigen lijkrede' doorleest moet wel tot de conclusie komen dat hij in die periode ook veel heeft nagedacht over de dood. Die kwam voor hem niet onverwacht. Hij mocht volgens de lijkrede over de dood heenzien, de tekst gaf hem aanleiding om er over te spreken. Hij zei: 'Die verdorvenheden of zondigen aard kleven hen, wier leven Christus is nog steeds aan, zelfs in hunne beste en heiligste verrichtingen. Want ach! wat geven de door hen ontvangene genade hier veelal nog weinig glans van zich. Met

hoeveel duisternis zijn zij veelal nog bezet, en wat al zonden, die hen nog steeds aankleven, en hunne zielen bezoedelen. Als wier leven Christus is, door hun sterven van het lichaam der zonde en des doods worden verlost dan zijn zij ook verlost van alle hunne traagheid, lusteloosheid en nalatigheid, in het dienen, lieven en loven van den Heere. Dan zullen zij nooit meer behoeven te klagen: 'hoe kleeft mijn ziel aan het stof'. Maar dan zullen zij den Eeuwigen en Drieënigen God eeuwig ongestoord, volmaakt dienen, loven en prijzen in Zijnen Heiligen Tempel.'

Het sterven

Op die zondag 5 november 1905 preekte ds. Van 't Loo ook 's middags nog. Nu over de tekst 'Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.'

In de daaropvolgende week werd hij zo ziek dat hij niet meer in de gemeente voor kon gaan. Nog vier weken heeft hij geleefd, maar het verval van krachten nam steeds meer toe. Op donderdag 7 december 1905 kwam het einde. Ds. Tanis schreef; 'Zacht en kalm is hij in zijnen Heere en Heiland ontslapen. Ook van hem mag wel gezegd worden: 'Zalig zijn de doden, die in den Heere sterven van nu aan, ja zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hunnen arbeid, en hunne werken volgen hen.'

Uitgaven

Ds. Van 't Loo had dus de gewoonte om zijn preken van te voren geheel uit te schrijven. Vandaar dat het geen probleem was om de voorlaatste preek, de 'eigen lijkrede' uit te geven. Het is mij overigens niet bekend of de preek ook in Amerika verschenen is. Ds. H. Tanis heeft onder zijn 'Voorwoord' gezet: Dalton, Illinois, A.ug. 1908' en mogelijk is de preek eerst in Amerika verschenen en daarna in Nederland. Want de 'lijkrede' waaruit in dit artikel geciteerd is, verscheen bij drukkerij A.G. de Waard Tz., te Sliedrecht. In deze plaats was men de voorganger blijkbaar nog niet vergeten en het kan natuurlijk dat De Waard de Amerikaanse uitgave gewoon heeft nagedrukt. Met de andere preek, de eveneens in 1908 in het licht gegeven Leerrede van wijlen Ds. Elbert van het Loo naar Ps. ^2:12 vormt hij de hele tot nog toe bekende schriftelijke nalatenschap van ds. Elbert van 't Loo, een nalatenschap die de typering van ds. W.C. Lamain bevestigt, die hem een leraar noemde, die 'Wet en Evangelie preekte, schriftuurlijk, bevindelijk en practicaal'.

Rubriek Vraag en Antwoord

In dit artikel over de 'eigen lijkrede' van ds. Elbert van 't Loo noemden we twee preken, maar onze vraag is of er nog meer zijn uitgeven, hetzij in Nederland, hetzij in Amerika? Het is ons niet bekend. Het probleem is dat dergelijke preken niet zo stevig waren en vaak al spoedig uit elkaar vielen (mogelijk omdat ze stukgelezen werden). Ook werden ze soms weggegooid omdat men de predikant niet meer kende en daarom geen waarde meer hechtte aan zijn geschriften.

Vandaar de vraag: wie bezit nog andere preken of werkjes van ds. Van 't Loo? Indien u ons daarin verder kunt helpen, zouden we u daarvoor zeer erkentelijk zijn. Reacties kunt u doorgeven aan de redactie van dit blad. Bij voorbaat hartelijk dank!

Dit artikel werd u aangeboden door: Oude Paden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Oude Paden | 52 Pagina's

Ds. Elbert van ’t Loo  hield zijn eigen  lijkrede

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 2002

Oude Paden | 52 Pagina's