Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over echtscheiding (3)

Bekijk het origineel

Enkele opmerkingen over echtscheiding (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de huidige echtscheidingswetgeving, welke sedert 1 oktober 1971 van kracht is, bestaat er maar één echtscheidingsgrond, nl. duurzame ontwrichting van het huwelijk.

De oude echtscheidingsgronden

Artikel 161 van het oude eerste boek van het Burgerlijk Wetboek bevatte 4 gronden voor echtscheiding. Deze waren:

1. Overspel.

2. Kwaadwillige verlating.

3. Veroordeling wegens misdrijf tot een vrijheidsstraf van vier jaar of langer, na het huwelijk uitgesproken.

4. Zware verwondingen of zodanige mishandelingen, door de ene echtgenoot jegens de andere gepleegd, waardoor diens leven in gevaar wordt gebracht of waardoor hem gevaarlijke verwondingen zijn toegebracht.

Het oude echtscheidingsrecht, waarin deze gronden werden gehanteerd heeft in ons land gegolden vanaf de invoering van het Burgerlijk Wetboek op 1 oktober 1838 tot 1 oktober 1971.

Bij het oude echtscheidingsrecht heeft onze wetgever naar mijn oordeel enigszins aansluiting gezocht bij de Bijbelse echtscheidingsgronden. Als eerste grond werd namelijk genoemd: overspel. Zulks, daar overspel van een der echtelieden reeds een feitelijke ontbinding van het huwelijk inhoudt. De overige 3 gronden hebben in feite dezelfde gedachte ten grondslag, namelijk dat in de daarop betrekking hebbende gevallen reeds sprake is van een zodanige feitelijke ontbinding van het huwelijk, dat deze voldoende grond is voor het uitspreken van een echtscheiding.

Dit oude recht vereiste echter wel, dat er feitelijkheden waren komen vaststaan, die bij een van de vier gronden zijn onder te brengen. Een echtscheiding, omdat 'het huwelijk nu eenmaal niet meer ging', was daarbij niet mogelijk. Dus geen scheiding 'om allerlei oorzaak'. Echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek van beide echtelieden, omdat ze nu eenmaal allebei van elkaar afwilden, was niet mogelijk. Het gevolg hiervan was wel, dat er vele onhoudbare huwelijken moeizaam in stand werden gehouden. Dit, omdat echtscheiding niet mogelijk was, daar de problemen niet waren onder te brengen bij één van de vier echtscheidingsgronden.

Daar werd echter wel iets op gevonden door menig echtpaar, dat van elkaar afwilde. Er werd dan de afspraak gemaakt, dat de ene echtgenoot de andere zou gaan dagvaarden tot echtscheiding. In de dagvaarding werd dan gesteld, dat de gedaagde echtgenoot zich aan overspel had schuldig gemaakt. Ten processe werd dit dan door de gedaagde echtgenoot erkend of deze liet verstek gaan. Het gestelde overspel stond daarmee dan rechtens vast, zodat de echtscheiding door de rechtbank kon worden uitgesproken. Deze handelwijze werd wel genoemd: het hanteren van de 'grote leugen'.

Het moge duidelijk zijn, dat deze gang van zaken allerminst bevredigend was. Het echtscheidingsrecht in Nederland was hard aan herziening toe.

Na vele discussies en rapporten werd op 12 juli 1969 onder verantwoordelijkheid van Minister Polak, de toenmalige minister van Justitie, een wetsontwerp tot herziening van het echtscheidingsrecht met memorie van toelichting aan de Tweede Kamer aangeboden. De daaruit ontstane nieuwe echtscheidingswetgeving werd op 1 oktober 1971 van kracht. Hoewel door deze wetswijziging aan allerlei bezwaren. werd tegemoetgekomen, rezen er toch weer een groot aantal nieuwe bezwaren. We hebben nu namelijk een zeer sterk geliberaliseerde echtscheidingswetgeving, waaronder in beginsel echtscheiding kan worden uitgesproken 'om allerlei oorzaak'. Als het in de volksmond heet, dat echtscheiding 'tegenwoordig zo gemakkelijk is', dan zit daar een kern van waarheid in.

Het nieuwe echtscheidingsrecht

Onder de huidige echtscheidingswetgeving, welke sedert 1 oktober 1971 van kracht is, bestaat er maar één echtscheidingsgrond, nl. duurzame ontwrichting van het huwelijk. Wanneer een huwelijk niet meer houdbaar is en er wordt tot echtscheiding overgegaan, hoeft men niet meer te zoeken naar feitelijkheden, die bij één van de 4 oude echtscheidingsgronden zijn thuis te brengen. De 'grote leugen', waarbij de ene echtgenoot volgens afspraak het door de andere echtgenoot gestelde overspel erkent of niet weerspreekt, is hiermee niet meer nodig.

De ratio van deze wetswijziging is deze nl. dat de vraag of een huwelijk is vastgelopen, niet bijvoorbaat is te beantwoorden aan de hand van bepaalde feiten. Zo'n huwelijk zal in zijn geheel structureel moeten worden bezien. Ook al zijn er misschien geen feiten te vinden, die onder één der vier gronden zijn te rangschikken, is het nog wel mogelijk, dat het met een huwelijk fundamenteel mis is. De verhoudingen kunnen zo grondig verstoord zijn, dat er geen zicht bestaat op herstel. Dat heet duurzame ontwrichting.

Deze duurzame ontwrichting is echter een algemeen begrip, dat op zichzelf weinig zegt. Dit begrip zal gevuld moeten worden met feitelijkheden en situaties. Het is aan de rechter om uit te maken of op grond van deze feiten en situaties moet worden aangenomen, dat er sprake is van duurzame ontwrichting. Juist omdat 'duurzame ontwrichting' zo'n moeilijk vatbaar begrip is, wordt dit in de meeste gevallen vrij snel aangenomen en zal een rechtbank een vordering tot echtscheiding niet gauw afwijzen.

De gedaagde partij kan zich tegen de echtscheidingsvordering verweren met de volgende argumenten: a. dat het huwelijk niet duurzaam is ontwricht, en b. dat het huwelijk weliswaar duurzaam is ontwricht, doch dat dit in overwegende mate is te wijten aan de ander (de eisende partij). Wordt het eerste verweer opgeworpen, dan zal de eisende partij de duurzame ontwrichting moeten bewijzen. Slaagt hij in dat bewijs niet, dan wordt de vordering afgewezen. Wordt het tweede verweer opgeworpen, dan zal de gedaagde partij moeten bewijzen, dat de duurzame ontwrichting in overwegende mate aan de ander te wijten is. Wordt dit bewijs geleverd, dan kan de rechtbank geen echtscheiding, doch slechts de scheiding van tafel en bed uitspreken. Wanneer een scheiding van tafel en bed 3 jaar heeft bestaan, kan op vordering van één der echtgenoten zonder meer de ontbinding van het huwelijk worden uitgesproken alleen op grond van het feit, dat de scheiding van tafel en bed 3 jaar heeft geduurd.

Daarnaast is het in het nieuwe echtscheidingsrecht ook mogelijk geworden om echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek te laten uitspreken. Voor 1 oktober 1971 was dit niet mogelijk.

Tenslotte zij nog vermeld, dat in het nieuwe echtscheidingsrecht de schuldvraag in feite geen rol meer speelt. Echtscheiding wordt uitgesproken op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk, ongeacht de vraag aan wie deze is te wijten (behalve bij scheiding van tafel en bed). De kwalificatie 'schuldloos gescheiden' is derhalve zinloos geworden. De gedachte, die hier een rol heeft gespeeld, is deze, dat bij een ontwrichting aan beide kanten meestal wel schuld ligt.

De bepaling van de alimentatieplicht van de ene echtgenoot jegens de andere, wordt uiteraard ook niet meer beïnvloed door de schuldvraag. De alimentatie wordt bepaald overeenkomstig de wederzijdse mogelijkheden en behoeften.

J. P. de Man

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Enkele opmerkingen over echtscheiding (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1981

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's