Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

William Grimshaw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

William Grimshaw

Een puritein op oorlogspad

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

William Grimshaw van Haworth. Voor literatuurminnaars heeft de verbinding van een opwekkingsprediker met dit bekende dorpje uit het noorden van Engeland iets ongehoords. Zij associëren Haworth onmiddellijk met de wereldberoemde boeken "Jane Eyre" en "Woeste Hoogten" van de vermaarde domineesdochters Charlotte en Emily Brontë. Slechts weinigen weten dat de legendarische Grimshaw voor de ruige bevolking tot grote zegen is geweest.

Haworth is een 'literair heiligdom' geworden. Elk jaar komen duizenden 'pelgrims' naar de dorpskerk, waar ze in diepe devotie voorbij de graven van de jonggestorven gezusters Brontë schuifelen. Helaas hebben de moderne literaire Brontë-aanbidders geen flauw vermoeden welke geweldige gebeurtenissen zich in Haworth door de dienst van de wonderbaarlijke prediker William Grimshaw hebben afgespeeld. Grimshaw komt op 14 september 1708 in het gehucht Brindle als boerenzoon ter wereld. De streek in het noorden van Engeland is berucht om haar ruwheid. Beschaving en kerkelijke ambities kan de jonge William onmogelijk via de paplepel meegekregen hebben. Maar de robuustheid, het krachtige postuur en de veerkrachtige tred, die later de onverwoestbare 'preektijger' van Haworth zullen kenmerken, kunnen heel goed met zijn boerenafkomst te maken hebben. In 1726 komt hij, zeventien jaren oud, in de universiteitstad Cambridge en laat hij zich als student theologie van "Christ College" inschrijven. De levensgenieter voelt zich in het studentenmilieu als een vis in het water en heeft al snel een stevige reputatie van boemelstudent gevestigd. Ook wanneer hij als hulpprediker van Littleborough bevestigd is, legt hij zijn aangeboren instinct voor pret geen enkele beperking op. Als een typische 18e-eeuwse anglicaan vult hij de tijd met sport, jagen, drinken en kaarten.

Evangelisch geluid
De geestelijke armoede van de jonge hulpprediker komt schrijnend aan het licht in zijn tweede predikantsplaats: Todmordon. Aan een ouderpaar dat een jong kind door de dood verliest, weet hij geen andere troost te bieden dan het lege advies: „Zoek maar wat afleiding in vrolijk gezelschap". Na dit voorval begint Grimshaw wel het gebrek aan echte geestelijkheid te voelen. Dit gaat hem zelfs zo drukken dat er een metamorfose plaatsvindt: de pretmaker verandert in een stipte farizeeër. Dit nauwgezette leven om God te behagen, dat hij zeven jaar weet vol te houden, geeft echter geen soelaas. Als zijn jonge vrouw Sarah in 1739 sterft en de beide kinderen, John en Jane, elders ondergebracht moeten worden, blijft William eenzaam achter in de stille pastorie van Todmordon, geheel ten prooi aan wanhoopsgevoelens. Iemand adviseert hem het boek 'De rechtvaardiging door het geloof van de grote puritein John Owen te lezen. Wanneer hij gekomen is bij Owens uitleg over de oudtestamentische zondebok, gaat er een schok door de hulpprediker heen. Owen confronteert hem met de tealiteit: „Een van tweeën: of u vertrouwt nog op uw eigengefabriceerde gerechtigheid, of u ziet daar volledig van af en stelt u onder de genade van God, steunend op de gerechtigheid van Christus alleen." Grimshaw vertelt dat hij toen gewillig een grote streep door zijn eigen 'ik' gehaald heeft om Christus en Zijn werk te kunnen omhelzen. „Wat een vreugde, wat een smaken van de vergevende liefde Gods", roept hij in verwondering uit. Na deze radicale ommekeer klinkt vanaf de kansel in Todmordon voor het eerst een evangelisch geluid.

Woeste hoogten
In de lente van 1742 betrekt Grimshaw met zijn beide kinderen en zijn tweede vrouw Eiizabeth de pastorie van zijn nieuwe gemeente Haworth, negen mijl ten noordoosten van Todmordon. De aard van de bevolking is net zo ruig als de streek, die als zodanig bekend is geworden door de titel van de beroemde roman "Woeste Hoogten". Als William Grimshaw eens met een vriend aan de achterzijde van zijn huis over de heuvels van Yorkshire staat te turen, verzucht hij: ,JK\ zou ik een halfuur gaan van oost naar west, van zuid naar noord, ik zou geen sterveling ontmoeten met wie ik een ernstig woord zou kunnen wisselen." Die wat overtrokken uitspraak geldt waarschijnlijk alleen voor eigen parochianen, want de predikant van Haworth zal spoedig in aanraking komen met de methodistische 'gezelschappen' in zijn gebied. In deze kringen, de zogeheten 'societies', brandt wel het geestelijke vuur, gewekt en aangewakkerd door hun voorgangers. Meest ongeletterde maar vurige lekenprekers, die in hun gewone werkkleding preken en pastoraat bedrijven, tot grote ergernis van de hoogkerkelijke anglicaanse ambtsdragers. In de omgeving van Haworth opereert de Schot William Darnley, bekend als 'Scotch Will'. Hoewel Grimshaw van plan is de straatventer het preken te beletten, wil hij deze 'oefenaar' toch eerst eens beluisteren. Zijn korzeligheid verdwijnt, zodra hij 'Scotch Will' op indrukwekkende wijze het Evangelie hoort verkondigen. Zijn verbazing neemt nog toe als hij tijdens een eerste persoonlijke ontmoeting Darnley met vaste zekerheid hoort verklaren: „Ik weet Wie ik geloofd heb". De predikant van Haworth is zo groot om die Schotse lekenprediker als zijn geestelijke meerdere te erkennen en wil zelfs graag van de ongeletterde Godsman leren. Dezelfde zekerheid en geloofstaal komen voor hem naderhand. Op een zondag in 1744 zweeft Grimshaw tussen geestelijke afgronden wanneer hij inziet dat God de Vader hem niet aan kan nemen. Dan treedt de Zoon als Voorspreker tussenbeide en toont Zijn doorboorde lichaam, zodat William met zekerheid beseft dat ook hij daarin een aandeel heeft. Die zondag preekt hij zonder te kunnen stoppen, van 's middags twee tot 's avonds zeven. In de bierhuizen smalen spotters: „Gekke Grimshaw is het knechtje van Scotch Will geworden".

Opwekkingen
Deze ervaring wordt een springplank voor een explosieve evangelieverbreiding in Haworth en omstreken. Door weer en wind trekt Grimshaw over de heuvels van Yorkshire en spreekt in huizen en schuren, waar hij ook maar een luisterend oor vindt. Op vele plaatsen vinden opwekkingen plaats. Te midden van de 'Woeste Hoogten' creëert God door de dienst van de onvermoeibare prediker een herwonnen paradijs. De anglicaanse kerkman begint nu ook buiten eigen parochiegrenzen te arbeiden, wat de ergernis van collega's opwekt en hem aanklachten bij de aartsbisschop oplevert. Maar bij de pastor van Haworth weegt de nood van de schapen zwaarder. Hij gaat er zelfs toe over om naar methodistisch model 'societies' te vormen, compleet met lekenpredikers. Dat wordt de ambtsbroeders toch al te gortig. De predikant van het naburige Colne (overigens beter vertrouwd met de inhoud van de drankfles dan met de Bijbel) schrijft een schotschrift, waarin hij de predikant van Haworth het verachtelijke etiket 'methodist' opplakt. Tegen zijn gewoonte in publiceert Grimshaw een verweer, waarin hij de geloofsthema's van het methodisme grondig uiteenzet en aantoont dat die heel wat bijbelser zijn dan het verwaterde christendom van zijn eerwaarde ambtsbroeders. Dit geschrift zal het enige werk zijn dat hij bij zijn leven in druk laat verschijnen.

Duizenden hoorders
De niet te stillen honger naar het Evangelie in zijn gebied dwingt William om een brief te sturen naar het traktaatgenootschap van de prediker George Whitefield in Londen, met verzoek om hulp. Nu komt het geïsoleerde Haworth in verbinding met de grote landelijke opwekkingsbeweging. Het duurt niet lang of de bekende Godsmannen John en Charles Wesley, Henry Venn en John Newton zoeken contact met Grimshaw. Het gerucht van hun komst gaat als een lopend vuurtje over de heuvels, 's Zondags stromen duizenden van heinde en ver naar Haworth, om de gastsprekers te horen. Grimshaw heefi; tegen de buitenmuur een soort platform laten timmeren dat als preekstoel dient. Wanneer de grote opwekkingsprediker George Whitefield voor het eerst Haworth bezoekt, maakt hij in zijn journalen melding van die onvergetelijke zondag. „In september 1748 bezocht ik mr. Grimshaw in Haworth. In de dorpskerk, waar deze waardige apostel altijd het woord verkondigt, mocht ik het Avondmaal bedienen met wel duizend deelnemers. Vervolgens preekte ik op het kerkhof voor zesduizend hoorders."

Geestelijk leven
Hoewel tijdgenoten eenparig getuigen van Grimshaw's christelijke uitstraling, is hij in eigen oog nooit heilig geworden. Hij vecht voortdurend met inwonende zonde. In een nooit gepubliceerd geschrift, genaamd 'Ondervindingen, verzameld en opgeschreven uit gesprekken met mezelf en anderen", gunt hij de lezer een blik in die geestelijke strijd. Vanuit de vrees de gemeenschap met God te verliezen, ontstaat bij hem de behoefte de band met de Heere steeds te vernieuwen, door middel van een plechtige verbondsluiting: een bekend puriteins gebruik. Geen wonder dat Grimshaw zich distantieert van zijn methodistische vrienden die steeds openlijker hun ideeën over een volmaakt heilig leven gaan propageren. De verschillen hebben de broeders niet gescheiden, maar Grimshaw zal in een brief aan Charles Wesley wel lucht geven aan zijn misnoegen over dergelijke opvattingen. Ook de brandende kwestie van het al of niet afscheiden van de Kerk van Engeland houdt de gemoederen danig bezig. Grimshaw steekt zijn standpunt niet onder stoelen en banken. „Ik ben vastbesloten om te leven en te sterven als lid en ambtsdrager in trouwe gemeenschap met de Kerk van Engeland, omdat ik ondanks mijn afkeer van leer en leven van de huidige ambtsdragers toch geen reden heb om met de Kerk zelf in conflict te zijn, want haar belijdenisgeschriften, catechismus alsmede haar preekvoorschriften en liturgie zijn in hoofdzaak orthodox en zuiver." Als de methodistische beweging in maart 1760 openlijk met de Anglicaanse Kerk breekt, verklaart Grimshaw direct dat hij geen connecties met de beweging meer heeft.

Excentrieke dominee
Over de excentrieke dominee van Haworth doen vele sterke verhalen de ronde. Niet zonder reden kreeg een serieuze biografie de treffende titel: 'Een puritein op oorlogspad'. De kleurrijke Grimshaw met zijn vaak onverbloemde taalgebruik zal er zelf ook wel de oorzaak van zijn, dat zich rondom zijn persoon vele anekdotes konden vormen. Het is niet ongewoon dat Grimshaw, direct nadat de aanvangspsalm opgegeven is, snel van de preekstoel daalt en naar buiten rent om daar de 'spijbelaars' op te snorren. Onder bulderend vermaan worden ze door de potige herder naar binnen geduwd. De pastor van Haworth weet tegelijk teer met tobbers om te gaan. Tijdens een Avondmaalsbediening buigt hij zich voorover en reikt een zwaar aangevochten gelovige de beker aan met de toevoeging: „Voor jou óók. Tommy!" Als hij over een echtpaar uit zijn gemeente hoort dat ze behoeftigen hard behandelen, klopt hij vermomd als arme drommel 's avonds bij deze leden aan. Na ondervonden barse behandeling maakt hij zijn ware identiteit bekend en weet zo hun onchristelijk gedrag aan de kaak te stellen. Een groep jongelui die op een eenzame plek buiten Haworth geregeld samenkomt om slechtig heid uit te halen, ziet plotseling in het donker de rijzige gestalte van de pastor loei opduiken. Vanaf de kansel klinkt het de zondag daarop: „Jongelui, denk toch vooral niet dat je de hele dag met de duivel kunt dansen en dan daarna met Christus het eeuwige feest meevieren! Oh, ga toch niet dat kostbare juweel van je jonge hart aan het oor van satan hangen!"

Eeuwig thuis
In het Brontë-museum in Haworth is nog de theepot van Grimshaw te zien met de inscriptie "WM. GRIMSHAW M.A. Het leven is mij Christus, het sterven gewin". Dezelfde tekst was bij zijn komst in Haworth op zijn uitdrukkelijk verzoek op de nieuwe preekstoel gegraveerd. Kansel en theepot: één taal. Een sprekend bewijs dat er geen kloof gaapte tussen de Godsman op de kansel en die in de pastorie. De altijd bescheiden Grimshaw schrijft in 1762 aan een vriend, wanneer hij zijn einde voelt naderen: „Als ik kom te sterven, zal ik zowel mijn diepste verdriet als het toppunt van vreugde beleven. Het eerste omdat ik zo weinig voor Jezus gedaan heb, het tweede omdat Jezus zo veel voor mij gedaan heeft". Zondag 20 maart 1763 beklimt hij voor het laatst de kansel. Zijn begrafenis regelt hij zelf, in de stijl van de armen: een eenvoudig kleed en een goedkope doodskist. Wel moet op het kleed 'zijn' tekst als zichtbare prediking leesbaar zijn. In 1799 schreef John Newton, niet wetend wat nog komen zou: „Haworth zou onbekend zijn geweest als het stadje niet met de naam Grimshaw verbonden was." Nu wekt die opmerking een meewarige glimlach. Een feit is echter dat de vermaarde dochters van ds. Brontë thuis een atmosfeer ingesnoven hebben die door de geestelijke erfenis van Grimshaw gestempeld was. Zonder William Grimshaw zouden "Woeste Hoogten" en "Jane Eyre" nooit zo geschreven zijn. Dat de heilige Geest door de onbehouwen woorden van Grimshaw in de harten van duizenden het beeld van God naar het model van de Heere Jezus Christus schreef, is van nog oneindig meer waarde. Al zal dat nimmer in de annalen van de wereldliteratuur aangetekend worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 april 1999

Terdege | 90 Pagina's

William Grimshaw

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 april 1999

Terdege | 90 Pagina's