Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GREPEN UIT DE KERKHISTORIE VAN AMSTERDAM

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GREPEN UIT DE KERKHISTORIE VAN AMSTERDAM

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. DE OUD-GEREFORMEERDE GEMEENTE EN HAAR PREDIKANTEN

In het jaar 1858 brak er in de Geref. Kerk o/h Kruis een konflikt uit, dat zich' voornamelijk koncentreerde op de persoon van Ds. C. van den Oever te Rotterdam. De aanleiding hiertoe waren wel zijn bemoeiingen als konsulent van de Kruisgemeente te Den Haag bij de beroeping aldaar van zijn zoon Ds. A. van den Oever te Oosterland (Schouwen-Duiveland). Was deze kwestie reeds op verschillende classisvergaderingen en op de Algemene Vergaderingen in 1856 en 1857 behandeld, op de Algemene Vergadering te Dordrecht dd. 3/5 aug. 1858 kwam een en ander eerst recht ter sprake. Alhoewel de meerderheid der vergadering op.de hand van Ds. Van den Oever was, meende de minderheid dat er niet overeenkomstig de lastbrieven gehandeld was. Na enige beledigende opmerkingen van Ds. Van den Oever besloot deze zich inmiddels uitgebreide groep zich aan de vergadering te onttrekken. Pogingen om nog weer tot overeenstemming te geraken, bleven vruchteloos. Datzelfde jaar nog vergaderde zij te Amsterdam op 19/21 okt. 1858, alwaar besloten werd Ds. C. van den Oever als leraar te schorsen. Uiteraard onderwierp deze zich hieraan niet en ook zijn kerkeraad achtte die onwettig. Hij verzamelde toen allen die zich tegen zijn schorsing verzetten op een vergadering te Rotterdam; hieronder zijn beide zoons Ds. A. van den Oever te Den Haag en Ds. H. van den' Oever te Middelburg en verder Ds. M. Keulemans te Woerden. Zij beschouwden zich als wettige vergadering en oordeelden die te Amsterdam als onwettig. De tegenpartij vergaderde vervolgens weer te Gouda. Een deputatie van de. Rotterdamse vergadering werd daar geweigerd. Deze onverkwikkelijke strijd is wel een van de zwartste bladzijden in de geschiedenis van de Kruisgemeenten. ' Ds. C. van den Oever stond dus sindsdien met zijn aanhang apart. Zo hier en daar in het land ontstonden daarna weer zg. "Van den Oever-gemeenten". Ook te Leiden werd in 1862 een dergelijke gemeente geïnstitueerd. Aan de Nieuwe Rijn werd toen een kerkje gebouwd, waarvan alleen het interieur nog moest worden verzorgd. Hiervoor sloegen Ds. C. en Ds. A. van den Oever toen het oog op de inboedel van de Amsterdamse Weteringkerk in de 3e Weteringdwarsstraat, welke op 27 juli 1863 evenals het kerkgebouw zou worden geveild.

Door een misverstand kwam echter behalve de inboedel en het orgel, ook het kerkgebouw in hun bezit voor ƒ 16.000,-  Bij nader inzien besloten beide predikanten alles maar in takt te laten en omdat zij ook in Amsterdam wel wat aanhang hadden, een GEREF. GEMEENTE O/H KRUIS te stichten.

Nadat dit was doorgegaan, deed op 18 jan. 1864 Ds. HERMANUS VAN DEN OEVER, gekomen uit Poortvliet , zijn intrede als predikant van die nieuwe gemeente. Geboren op 18 jan. 1826 te Schiedam, werd hij in 1853 proponent en diende vervolgens de Kruisgemeenten te Oud-Vossemeer van 1854-1856, te Bierum van 1856-1858, te Vlissingen van sept.
-okt. 1858, te Middelburg van 1858-1861 te Emden (Oost-Friesland) van 1861-1863 en te Poortvliet van 1863-1864. Tengevolge van onenigheid met zijn vader zegde deze hem de huur van de Weteringkerk op, zodat hij genoodzaakt was in een gehuurd lokaal te preken. Een verzoek om in de Kerkstraat een kerkje te mogen bouwen werd afgewezen "omdat bij de Regering geen kerkgemeente gekend of erkend is, waarbij adressant als predikant dienst doet". Uit een later rekwest i n 1866 (waarin de Regering bedankt werd voor haar uitnodiging om een bidstond te houden ofschoon de gemeente niet erkend was blijkt , dat zij destijds samenkwam in een lokaal op de Baangracht bij het Weesperplein. De gemeente is ai spoedig verlopen. Van 1868-1870 was Ds. H. van den Oever voorganger van een vrije groep te Nieuwer Amstel; verder diende hij nog Kruisgemeenten te Enkhuizen van 1870-1873; te Nieuwpoort van 1873-1878 en de gemeente van zijn vader te Rotterdam na diens overlijden, van 1878-1881. Na die tijd ging hij alleen voor in wat vrije groepen o.a. te Rotterdam en Terbregge. Op 25 febr. 1900 is hij te Delft overleden.

Inmiddels was er nog door een andere groep Kruisgezinden een gemeente gevormd, welke Ds. ADRIANUS VAN DEN OEVER te Leiden beriep, welk beroep hij aannam. Deze preekte toen weer in de Weteringkerk, waar hij op 9 april
1866 werd bevestigd door Ds. Th. de Wit, predikant van de Vrije Geref. Gemeente te Giessendam. Geboren op 23 dec. 1828 te Rotterdam, werd hij op 22 aug. 1852 predikant van de Kruisgemeenten te Oosterland en Haamstede, vanaf 1853 alleen te Oosterland; te Den Haag van 1855-1864 en te Leiden van 1864-1866. Bij Kon. Besluit dd. 21 sept. 1868 werd zijn gemeente erkend als OUD-GEREF. GEMEENTE te Amsterdam. Het stadsdeel waarin de Weteringkerk lag, was i n die dagen een stille buurt, bewoond door- bezadigde burgers, bijna allen behorende tot de kleine middenstand. Op zondag heerste er een gewijde rust; de mensen gingen ter kerke plechtig gekleed met een witte das op een wit overhemd. In de Amster damse volksmond heette deze buurt dan ook de "witte dassenbuurt". Ds. Van den Oever gevoelde zich er niet erg op zijn gemak en dat kwam ook' uit in zijn prediking. Zo vertelde hij zijn toehoorders eens dat zij onder hun witte overhemden een zwarte ziel hadden. De "witte dassenbuurt; trok daarop de konsekwenties; zij kwam niet meer bij hem i n de kerk. Men ging naar Ds. J.G. Smitt, zijn ambtsbroeder van de Kruisgemeente op de Prinsengracht, die toen zeer in trek was. In 187O kon hij de huur van de kerk niet meer aan zijn vader betalen, zodat deze de Weteringkerk verkocht aan de Geref. Gemeente o/h Kruis (onder Ds. J.G. Smitt) voor ƒ30.000,-. Met een hem trouw gebleven deel der gemeente verhuisde hij naar een tot kerkje ingericht pakhuis in de Vijzelstraat (thans no. 47 Lampenhuis "De Vijzel " ) , waarbij hij door zijn vader financieel gesteund werd. De laatste maal dat hij i n de Weteringkerk optrad, preekte hij over Jesaja 54 vs 16: Zie, Ik heb de smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik de verderver geschapen om te vernielen. Op 23 aug. 1877 hield Ds. Van den Oever een herdenkingspredikatie ter gelegenheid van zijn zilveren ambtsjubileum i n de hervormde Nieuwezijdskapel. Hij was nog steeds fel tegen de Afgescheidenen, alhoewel hij er wel eens over gedacht had zich bij hen aan te sluiten , "doch", zo sprak hij verder, "hun dienst is in 25 jaren meer vervalst dan die der Hervormde Kerk i n 200 jaar. En hun zegen? Zie hen slechts aan, gij leest op hun gelaat de woorden van Paulus: Raak n i e t en smaak n i e t en roer niet aan, want wij zijn heiliger dan gij. Hun arbeid i s openbaar; zij wijken van Gods Woord af door eigen kracht t o t geloof te prediken en de mens een vrije wil te verkondigen. En wat zal hun einde zijn ? Er zal van hen n i e t s overblijven dan de' geschiedenis van hun bestaan".

In juli 1881 kwam als tweede predikant d-er gemeente Ds. DANIËL BOESER VAN SMALEN, voordien predikant van de Vrije Geref. Gemeente te Amersfoort. Geboren op. 8 jan. 1830 te Rotterdam, ontving hij zijn opleiding van
Ds. J.F. Haastert, predikant van de Hochdeutsch Reformierte Gemeinde te Rotterdam. Hij diende vervolgens vrije gemeenten te Valkenburg (ZH) en te Goes als oefenaar. Te Goes werd hij op 30 aug. 1874 door Ds. N. Wed'emeijer te Den Haag als predikant bevestigd van de vrije Geref. Gemeente. Gedurende zijn verblijf in Amsterdam preekte hij om beurten met zijn collega Ds. A. van den Oever in de Kruisgemeente te Rotterdam-Weenaplein, welke sinds het vertrek van Ds. H. van den Oever in 1881 vakant was. Ds. Van Smalen werd echter te Rotterdam meer op prijs gesteld dan zijn kollega; zij kwamen toen overeen dat Ds. Van Smalen naar Rotterdam zou vertrekken (op 25 febr. 1883 deed hij daar intrede) en Ds. Van den Oever de Amsterdamse gemeente zou bedienen. Ds. Van Smalen verkreeg in 1898 te Rotterdam emeritaat en overleed op 22 jan. 1922, oud 92 jaar.

Hoewel de.Amsterdamse Oud-Geref. Gemeente niet bepaald bloeide, kwam er in 1885 toch nog een tweede kerkgebouw en wel op de Overtoom (thans no. 211 en in gebruik bij een apostolische gemeente). Ook kwam er weer een tweede predikant. In 1883 verscheen er een advertentie i n het dagblad "De Standaard", waarin sollicitanten werden opgeroepen voor het ambt van hulpprediker in de Oud-Geref. Gemeente. Hierop attendeerde MURK OZINGA Dz. (geb. 14 jan. 1838 te Sneek), die in 1872 hervormd godsdienstonderwijzer was geworden te De Krim, later te Noord-Scharwouae. In 1877 werd hij reizend evangelist van de Confessionele Vereniging en i n 1878 hulpprediker van de Hervormde Gemeente te ïïrk; tenslotte werd hij in 1881 evangelist te Pijnacker. Ozinga werd aangenomen en aangesteld als hulpprediker; op 12 nov. 1884 bevestigde Ds. Van den Oever hem als predikant. Ds. Ozinga had al spoedig grote toeloop en zijn kerkdiensten waren overvol  in tegenstelling met die van zijn ambtgenoot. Dit was wel een van de oorzaken dat er tussen hen verwijdering ontstond, welke in 1892 zelfs tot een breuk leidde.

De aanleiding hiertoe was in feite van onbetekenende aard. Een jaar of vier geleden had Ds. Ozinga te Amsterdam een voorganger horen preken die sedertdien was vertrokken (vermoedelijk was dit Woutherus Bekker, voorganger van de Vereniging "Waarheid in Praktijk" in de Barndesteeg) en die Jezus "broeder" noemde i n gebed en rede en wel op een wijze die hij op grond van Gods Woord afkeurde. Toen hij later sommigen van de hoorders onder zijn prediking zag, trok hij hiertegen te velde en deed dat als het te pak kwam, meer dan eens. Nu kwam er in de vragenrubriek van het blad "De Heraut" een vraag van deze inhoud: Zijn wij broeders van Jezus? De redacteur (Dr. A. Kuijper) antwoordde daarop: Ja, Jezus is de broeder van Gods kinderen. Ds. Ozinga schreef daartegen een ingezonden stuk waarin hij o.m. liet afdrukken: "Nog niet lang geleden werd in Amsterdam het Evangelie bediend door iemand die zich veel bediende van uitdrukkingen "Jezus, mijn broeder, mijn halsbroeder". Met sommige hoorders die dat overnamen en dierbaar vonden, kwam ik veel i n aanraking en heb dan dergelijke familiariteit steeds en met nadruk bestreden. Jezus i s de broeder van Gods uitverkorenen, maar voor zover ik weet, staat nergens dat wij Sions Koning met die titel mogen aanspreken". Dit ingezonden artikel kreeg ook Ds. Van den Oever onder ogen en het deed de beker overlopen. Hij schreef Ds. Ozinga een brief , waarin hij tegen deze polemiek bezwaren aanvoerde; ook schreef hij "dat het hem raakte omdat h ij daardoor beoordeeld werd zulk een de handen opgelegd te hebben"'. De zaak kwam op de kerkeraad en uiteindelijk besloot deze op 17 nov- 1892 Ds. Ozinga af te zetten "omdat hij de wereld ergernis gaf in de courant en een scheurmaker was". Ds. Ozinga onderwierp zich niet aan de afzetting. Met enige kerkeraadsleden en het merendeel der gemeente zette hij de gemeente voort onder de naam OUD-GEREFORMEERDE KERK. Na eerst samengekomen te zijn i n het Gebouw voor de Werkende Stand en later in verkooplokaal Frascati , werd op 30 sept. 1894 een nieuw gebouwd kerkje aan de Looiersgracht in gebruik genomen. Als rechtspersoon werd zij dd. 14 juni 1895 bij Kon. Besluit als vereniging De Oud-Geref. Kerk te Amsterdam erkend.

Ds. A. van den Oever diende de zeer geslonken Oud-Geref. Gemeente tot zijn overlijden op 22 april 1906. In mei 1906 kwam als zijn opvolger Ds. JOHANN JOSEPH GRASS (geb. in 1842 in Duitsland). In 1892 was hij als raffinadenknecht (suikerbakker) te Ooltgensplaat gekomen, waar hij al spoedig oefenaar en predikant van de zelfstandige
Oud-Geref. Kerk aldaar was geworden. Van 1893-1897 diende hij de Zelfstandige Chr. Geref. Gemeente o/h Kruis te Rijssen-Wal en van 1897-1900 de Oud-Geref. Gemeente te Kampen. In dat laatste jaar kreeg hij er moeilijkheden en werd uit zijn ambt ontzet. Tot zijn vertrek naar Amsterdam dreef hij te Kampen een drogisterij; hij was namelijk goed op de hoogte met kruidenkunde. Zo was hij gedurende zijn predikantschap ook wel tevens opgetreden als "kruidendokter". De Oud-Geref. Gemeente in de Vijzelstraat (de kerk aan de Overtoom was na de afzetting van
Ds. Ozinga verkocht) diende hij tot 16 juni 1909 toen hij ook daar werd afgezet "omdat hij door zijn handelingen de gemeente uit elkaar rukte en de beste leden ervan vervreemden".

Ds. Grass moet daarna naar Amerika zijn vertrokken. Het gemeentebestaan sleepte zich nog voort tot augustus 1911 toen de Oud-Geref. Gemeente werd opgeheven. Het merendeel der leden sloot zich aan bij de in 1906 geïnstitueerde Geref. Gemeente (zie hierna).

IV. DE OUD-GEREFORMEERDE KERK EN HAAR PREDIKANTEN

Ds. Ozinga diende zijn gemeente tot november 1905 toen hem emeritaat werd ver,leend. In de loop van dat jaar had de gemeente kontakt gezocht met de kerkformatie Geref. Gemeenten o/h Kruis. Op een vergadering te Lisse had Ds. Ozinga een proefpredikatie gehouden, waarna besloten werd hem en zijn gemeente in het kerkverband op te nemen. Een wellicht wat te scherp gedreven en anderzijds niet welbegrepen eis rakende de verhouding tot de Overheid bij de invoering van de Dordtse Kerkordening en het financieel beleid der gemeente (hetwelk vooral voor Ds. Ozinga na diens droeve ervaringen met Ds. Van den Oever een teer punt was), deed de gemeente zich al spoedig terugtrekken uit het kerkverband. Men bleef dus een vrije gemeente. . In november 1905 had men nog Ds. G.H. Kersten te Meliskerke en in 1906 Ds. C. Denzei te Vlaardingen en Ds. A. Janse te Barneveld beroepen, doch allen meenden voor het beroep te moeten bedanken. Eerst in 1908 kreeg de gemeente weer een eigen predikant in Ds. WILHELMUS HENDRIKSEN, voordien predikant van de Oud-Geref. Gemeente te Den Helder. Geboren op 18 april 1872 te Utrecht, was hij, hoewel oppervlakkig godsdienstig, tot bekering gekomen door het lezen van Bunyans "Christenreis". Roeping gevoelend om het Evangelie te gaan verkondigen, ontving hij enige opleiding van een predikant van een vrije gemeente; sinds 1902 proponeerde hij in diverse vrije gemeenten. Op 26 juni 1904 werd hij bevestigd als predikant van de Oud-Geref. Gemeente te Den Helder door Ds. C. Denzei te Vlaardingen. Op 2 febr. 1908 deed hij vervolgens zijn intree bij de Oud-Geref. Kerk van Amsterdam na bevestiging door Ds. Ozinga. Pogingen om met de in 1907 tot openbaring gekomen Geref. Gemeenten in Nederland te verenigen, leden schipbreuk.en zo bleef de gemeente maar steeds een zelfstandige.gemeente. Overigens had Ds. Hendriksen wel kontakten met andere vrije groepen in het land. Zo institueerde hij in 1910 de Oud-Geref. Kerk te Broek onder Akkerwoude in Frieland (nu Broeksterwoude geheten) en bevestigde R. Feitsma. als lerend ouderling. In 1915 bevestigde hij deze als predikant. Op den duur bevredigde het zelfstandige bestaan predikant en gemeente niet meer; in 1922 werden kontakten gelegd met de Chr. Geref. Kerken. En deze leidden er uiteindelijk toe dat Ds. Hendriksen en de Oud-Geref. Kerk té Amsterdam op 4 juli 1922 in dat kerkverband werden opgenomen. (Ook de Oud-Geref. Kerk te Broek onder Akkerwoude ging over naar de Chr. Geref. Kerken en wel in 1925) Een kleine groep leden had bezwaren tegen aansluiting bij de Chr. Geref. Kerken en zette de Oud-Geref. Kerk nog enige jaren voort. Van 1922-1924 werd zij bediend door Ds. LEENDERT FRANKE (geb. 1875 5 overl. 1942), gekomen van de Oud-Geref. Kerk te Colijnsplaat (waar hij sinds 1912 lerend-ouderling en sinds 1917 predikant van was) en vertrokken naar de in 1924 gevormde Oud-Geref. Kerk te Hoofddorp-Haarlemmermeer. (Deze gemeente is thans de vrije Chr. Geref. Gemeente met als voorganger lerend-ouderling G. den Boer.)

De Chr. Geref. Kerk van Amsterdam had dus na genoemde fusie twee "kerken vlak bij elkaar, een aan de Lauriergracht en een aan de Looiersgracht. De laatstgenoemde werd daarop verkocht aan een nabijgelegen kartonnagefabriek. Ds. Ozinga, die eveneens als emeritus was overgegaan naar de Chr. Geref. Kerk, overleed op 3 dec. 1924.
Ds. Hendriksen nam in 1925 een beroep aan naar Ede, waar hij op 4 okt. zijn intrede deed. Vervolgens diende hij nog de Chr. Geref. Kerken te Rotterdam-Zuid van 1930-1934 en Hillegom van 1934-1939; in dat jaar werd hem eervol emeritaat verleend. Hij overleed op 22 februari 1952.

V. DE GEREFORMEERDE GEMEENTE EN HAAR PREDIKANTEN

Toen de Oud-Geref. Kerk in 1906 besloot zich toch maar aan de kerkformatie Geref. Gemeenten o/h Kruis te onttrekken, was er een deel der gemeente met ouderling P.J. van Erk, dat zich hiertegen verzette en kerkelijk wilde leven onder de Dordtse Kerkordening. Het gevolg was dat er op 14 juni 1906 een GEREF. GEMEENTE O/H KRUIS werd geïnstitueerd. Reeds in oktober van dat jaar ontving de gemeente een predikant in Ds. DANIËL CHRISTIAAN OVERDUIN (geb. 1875; overl. 1946), gekomen van de Dordts-Geref. Gemeente te Kampen waar hij op 7 febr, 1904 als oefenaar en op 5 juni 1905 als predikant door zijn vader, Ds.  J. Overduin te Lisse, was bevestigd. In 1907 sloot de gemeente zich aan bij het toen gevormde kerkverband Geref. Gemeenten in Nederland en werd de naam alleen GEREF. GEMEENTE. In 1908 ontstonden er moeilijkheden met de synode o.a. over het toen genomen besluit geen andere dan eigen leraars en oefenaars tot de kansel toe te laten. De gemeente onttrok zich hierop aan het kerkverband, doch reeds het volgende jaar werd de gemeente onder betuiging van leedwezen weer in de Geref. Gemeenten opgenomen. In 1911 sloten zich wat leden aan van de opgeheven Oud-Geref. Gemeente in de Vijzelstraat. In dat jaar vertrok Ds. Overduin naar Ridderkerk. Verder diende hij nog de Geref. Gemeenten te Nieuw-Beijerland van 1914- 1915; te Terneuzen van 1915-1918; te Rotterdam-Boezemsingel van 1918- 1923; te Giessendarn van 1923-1926; te Nieuw-Beijerland van 1926-1927 en wederom te Giessendarn van 1927-1930. Op 3 april 1930 verbrak hij de banden met het kerkverband en vormde met aanhangers een Geref. Gemeente in Hersteld Verband. (Dit is thans de Oud-Geref, Gemeente: voorganger Ds. C. Smits, een voormalig Chr. Geref. predikant.) Van 1930-1946 diende hij een dergelijke gemeente te Rotterdam.

Als opvolger van.Ds. Overduin kwam op 4 juli 1915 tot de gemeente over Ds. WILLEM DEN HENGST (geb. 1859; overl. 1927) te Veenendaal. Ds. Den Hengst had gestudeerd aan de Vrije Universiteit en was op 2 sept. 1888 als predikant van de Ned. Geref. Kerk (dolerend) te Den Helder bevestigd. In 1894 vertrok hij naar de Geref. Kerk te Veenendaal. In deze standplaats trad hij op 5 juni 1913 uit de Geref. Kerken en werd na onderzoek als predikant bij de Geref. Gemeenten toegelaten. Zijn bezwaren golden vooral "het voortwoekeren van het neo-gereformeerde denksysteem in die kerken" en verder zijn veranderde zienswijze inzake de leer der veronderstelde wedergeboorte. In 1918 nam hij een beroep aan naar Leiden, waar hem in 1926 emeritaat werd verleend. Op 7 juni 1927 is hij aldaar overleden. Ds. Den Hengst was tevens een aantal jaren belast met de pradikantsopleiding. Op de dd. 13 jan. 1927 geopende Theologische School der Geref. Gemeenten was hij tot docent benoemd, maar wegens zijn gezondheidstoestand meende hij deze benoeming niet te moeten aanvaarden.

Na het vertrek van Ds. Den Hengst in 1918 zou het 33 jaar duren eer de Amsterdamse Geref. Gemeente weer een eigen predikant kreeg. Ds. C. VAN DAM, gekomen van Werkendam, diende de gemeente toen van 1951 - 1954, waarna hij naar Barneveld vertrok. Sindsdien is de gemeente steeds vakant gebleven. Zij telt thans 285 zielen. Vanaf de instituering in 1906 tot in de dertiger jaren kwam de gemeente in verschillende lokaliteiten bijeen zoals op de Overtoom (waar nu de kerkzaal van het Leger des Heils staat), de Rozengracht en de Jacob van Lennepkade. Omstreeks 1935 kocht zij tenslotte het oude kerkje van Ds. Ozinga aan de Looiersgracht, waar de gemeente sedertdien vergadert.

Op 23 okt. 1935 werd de GEREF. GEMEENTE te Amsterdam-Noord geïnstitueerd, welke een kerkje heeft aan de Melkweg en thans 245 zielen telt. Van 1967-1971 werd zij bediend door Ds. C. MOLENAAR, gekomen van Moerkapelle en vertrokken naar Kapelle-Biezelinge.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's

GREPEN UIT DE KERKHISTORIE VAN AMSTERDAM

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1972

Kerkhistorische Kroniek | 14 Pagina's