Biddend waken

Wat heb je aan een waakhond die vaak blaft, maar bij de komst van een inbreker rustig doorslaapt? Wat heb je aan een militair die op wacht staat, maar wanneer de vijand komt niet oplet? Niets.

Meer dan eens heeft de Heere Jezus opgeroepen om waakzaam te zijn. Zo ook aan het slot van Lukas 21. Hier eindigt bij Lukas Christus’ openbare prediking van het Evangelie van het Koninkrijk Gods. Het zijn de laatste woorden van de Zaligmaker die Hij in het openbaar heeft uitgesproken!

Een wakend oog

De aansporing is Christus’ antwoord op de vraag van Zijn discipelen naar de toekomst. Er zal een tijd aanbreken van verleidingen vanwege een valse prediking (vers 8). Er zal vervolging en verdrukking zijn (vers 12-20). De verwoesting zal zichtbaar zijn door natuurrampen, klimaatveranderingen en oorlogen (vers 9-11). Er zal verwarring en vrees zijn (vers 26). In dat licht komt de Heere Jezus met een aansporing om voortdurend te waken. We kunnen hierbij denken aan een soldaat op een uitkijktoren, maar ook aan een dienstknecht die wacht op de thuiskomst van zijn heer. Beiden moeten waken. De soldaat moet kijken of er geen vijanden komen. En de knecht moet ervoor zorgen dat alles gereed is als zijn heer thuiskomt. Te allen tijde waken, wil dus enerzijds zeggen op je hoede te zijn voor alle geestelijke vijanden die je omringen. En anderzijds te leven in de verwachting dat de Zoon des mensen terugkomt.

Wat is daarvoor nodig? Allereerst dat we ont-waken uit onze geestelijke doodsslaap. Dat de Heilige Geest ons wakker schudt. We niet langer met gesloten ogen leven als het gaat om de werkelijkheid van onze verlorenheid. We onze zonden belijden en buigen voor God en Zijn rechtvaardig oordeel. We Hem te voet vallen en smeken om Zijn genade. Hij ons hart en leven vernieuwt. We Christus gaan verwachten tot zaligheid.

Waakt dan te allen tijde. Dat is een aansporing die moet blijven klinken na ontvangen genade. Omdat ons verraderlijk hart, deze verleidende wereld en de verzoekende duivel ons zo snel in slaap sussen. We niet de wacht houden en de geestelijke vijanden ons overvallen. Ontwaakt, gij, die slaapt!

Een biddend hart

En wat horen voortdurend waken en voortdurend bidden bij elkaar. Zo kunnen we vers 36 ook lezen: Waakt dan, te allen tijde biddende. Het één versterkt het ander. Bidden zonder waken is tevergeefs. En waken zonder bidden is ook onmogelijk. Alsof je zelf zou zijn opgewassen tegen alle verleiding, vervolging, verwoesting en verwarring. Daarom komt het aan op het volhardend gebed om Gods genade en de Heilige Geest. Al zijn er nog zoveel belemmeringen. Maar dan wil de Geest der genade en der gebeden in alle zwakheden mede te hulp komen. Maar wie niet bidt, die niet waakt. En die niet waakt, die niet wint. Niet overwint door het geloof.

En wat is dan de grond voor het gebed? Dat is enkel de verdienste van die biddende Borg, waarvan we in vers 37 lezen dat Hij ’s nachts uitging om te vernachten op de berg. En wat deed Hij daar? Waken en bidden: ”Vader, Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van de boze.” Hij droeg ze niet alleen in Zijn hart, maar hield hen ook in het oog. Hij bad voor hen en waakte over hen in alle stormen. En Hij blijft na kruis, opstanding en hemelvaart Dezelfde. Alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden.

Een zegenend God

En wat is de zegen van het biddend waken? Volgens vers 36 allereerst ”dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zullen.” God bewaart de Zijnen niet voor het kwaad. Kijk maar naar vers 16: ”zij zullen er sommigen uit u doden.” Maar Hij bewaart ze wel ín het kwaad. Want hetzij dat ze leven, hetzij dat ze sterven, ze zijn des Heeren en worden op Zijn tijd en wijze opgenomen in heerlijkheid. Worden ze waardig gerekend, omdat ze bedekking hebben gezocht en gevonden in Christus’ bloed.

En dan de tweede zegen: ”en te staan voor de Zoon des mensen.” Zullen ze hier door Gods genade standhouden. Maar bovenal zullen ze in en door Christus staande blijven als de grote dag van Gods toorn aanbreekt. Hoe dat kan? Omdat Christus als Borg en Middelaar stand hield, toen Hij in de hof van Gethsemane de brandende toorn van God ondervond en Zijn discipelen niet eens één uur met Hem konden waken en bidden.

Maar Hij heeft voor hen gewaakt en gebeden, ja, Zijn leven gegeven. Daarom alléén zal er op die grote dag een grote schare van gezaligde zondaren voor Hem staan. Om Hem dag en nacht te dienen in Zijn tempel. Dan zal God alle tranen van de ogen afwissen. Ook die vanwege alle zorgeloosheid en biddeloosheid. Waakt dan, te allen tijde biddende!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen