De konijnen in de steenrots
De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in de rotssteen (Spreuken 30:26)
De konijnen. Nee, daarbij moeten we niet denken aan konijnen zoals wij die kennen. Die leefden in de tijd van de Bijbel waarschijnlijk helemaal niet in Israël. En die maken hun woning ook niet in een steenrots. De kanttekenaren wijzen erop, dat we met een andere diersoort te maken hebben: Zogenaamde bergmuizen. Wij zouden ze vandaag klipdassen noemen. Volgens de wet van Mozes zijn het onreine dieren.
Ze zijn echter niet alleen onrein, maar ook machteloos. Dát is, wat Agur allereerst treft, als hij deze dieren – in de omgeving van de Dode Zee of in het Jordaandal – aandachtig waarneemt. De klipdassen hebben namelijk geen schild, geen stekels die ze kunnen opzetten, geen scherpe klauwen, geen giftanden. Ze kunnen zich op geen enkele wijze verdedigen. Ze zijn machteloos.
Als Agur dat neerschrijft, is dat niet maar om ons een biologieles te geven. Nee, Agur wil ons bepalen bij een geestelijke les. Want lijken wij van nature in geestelijk opzicht niet op deze konijnen?
We zijn vanuit onszelf ook machteloos. Machteloos om het goede te doen en God te geven waar Hij recht op heeft. Als de Heilige God Zijn ontdekkende lamp op ons leven richt, zijn daar duizend vlekken en oneffenheden. Als de Heere onze werken gaat stellen in Zijn licht, worden het blinkende zonden.
Machteloos zijn we omdat ons door de zonde verdorven hart een open poort is voor de vorst der duisternis, met al zijn leugens en inblazingen. Omdat ons zondige hart een open poort is naar de wereld toe.
Werd u daar al echt van overtuigd? Dat u onbekwaam bent tot enig zaligmakend goed, geneigd tot alle kwaad? Geneigd om God en uw naaste te haten? En daarom rechtvaardig onder de toorn van God? En werd het uw nood?
De HEERE heeft Agur nog iets laten zien. Want hoe machteloos de konijnen ook zijn, er is iets wat zij wel doen. Als er gevaar dreigt, geeft een van de konijnen een waarschuwende schreeuw. Daarmee roept hij eigenlijk: Alarm! En zodra die schreeuw gehoord wordt, vluchten alle konijnen weg tussen de rotsspleten. Ze verbergen zich in de rotssteen. Daar schuilen ze weg. Daar zijn ze veilig.
Hoe komen de konijnen ertoe, dat te doen? Te vluchten en te schuilen? Het antwoord vinden we aan het slot van vs. 24: Dezelve zijn wijs, met wijsheid welvoorzien. Letterlijk staat er: Ze zijn wijs en wijsgemaakt. Wijsgemaakt door God. En door die wijsheid verdedigen ze zich niet, maar vluchten ze en schuilen ze in de steenrots.
We trekken de lijn nog een keer door. In het Evangelie wordt een Schuilplaats aangewezen aan onreine en machteloze zondaren. Die Schuilplaats is buiten uzelf. In Christus, de Rotssteen Wiens werk volkomen is. Wie als een arme, schuldige en onwaardige zondaar, met zijn onreinheid tot Hem vlucht en in Zijn wonden en gerechtigheid schuilt, vindt volkomen veiligheid.
En nu is het niet alleen zo, dat deze Schuilplaats ons wordt aangewezen. Maar het Evangelie dringt er ook bij ons op aan om tot die enige Schuilplaats te vluchten: Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt! Wend u naar Mij toe, alle gij einden der aarde! Zie op Mij, zie op Mij!
Iemand vraagt: Mag ik komen? Mag ik vluchten? Hoor! De nodiging van het Evangelie komt tot mensen van wie het beeld getekend is in onreine, machteloze konijnen. Zulke mensen kunnen vanuit zichzelf geen goed voortbrengen, zij kunnen alleen maar alles bederven. Ze zijn zo onrein, dat alles wat ze aanraken, onrein wordt. Zij kunnen zich dan ook niet verdedigen. En toch – zulke mensen worden geroepen om als een arme, verloren, onwaardige zondaar de toevlucht te nemen tot de Steenrots Christus.
Ach, zegt iemand, maar hoe moet dat toch? Want de tekst zegt, dat de konijnen een machteloos volk zijn. Maar nu ondervind ik mijn machteloosheid juist hierin, dat ik niet weet hoe ik ooit komen moet, of hoe ik vluchten of schuilen moet. Dieper nog: ik ontdek dat er een verborgen vijandschap in mij is, waardoor ik ten diepste niet wil komen en niet wil schuilen.
Hoe kwamen de konijnen ertoe te vluchten en schuilen? Ze waren wijs gemaakt. Door God. Als u niet vluchten kan en niet weet hoe u schuilen moet, buig dan uw knieën en zeg het maar: ‘HEERE, U Die de konijnen wijs maakte, ik ben wel onvernuftiger dan Agur, ik ben machteloos, ik ben vijandig. Maar HEERE, U Die de konijnen wijsheid gaf om te vluchten en te schuilen, maak ook mij wijs’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
Bewaar het pand | 12 Pagina's