Meditatie
“En Aäron stierf aldaar…” (Numeri 20: 28)
De Heere zamelt Zijn knechten in. Op Zijn tijd en op Zijn wijze. Aäron was wel een bijzondere dienaar van de Heere. Tot een hoge taak was hij geroepen. Samen met Mozes was hij een instrument om het volk van God uit Egypte te leiden. En hij was de eerste hogepriester in het heiligdom van de Heere. Zijn sterven wordt ons in Numeri 20 aangrijpend getekend. Het volk, op weg naar het land der belofte, is aan de berg Hor genaderd, aan de grens met Edom. Hier zal Aäron “tot zijn volken verzameld worden.” Dat is: hij zal gaan sterven. Aäron, die trouwe dienaar van de Heere, vergrijsd in de zorgen aangaande dat lastige en tegenkantige volk… Deze Aäron, 123 jaar oud… Hij zal het beloofde land niet binnengaan, evenmin als Mozes. Het was vanwege zijn zonde. Maar nu zal Aäron tot hoger dienst bevorderd worden. Op bevel van de Heere moet hij de berg Hor op, samen met zijn broer Mozes en zijn zoon Eleazar. Opmerkelijk, we lezen van geen enkele tegenwerping van Aäron. Hij is eenswillend gemaakt met de Heere. Hij ontving de genade om de Heere te billijken. Het volk staart hem na. Ze zien hem gaan: gekleed in het volle ornaat als hogepriester. Ze beseffen: we zullen hem niet meer terug zien.
Zo komen ze boven op de berg Hor aan: Mozes, Aäron en Eleazar. En dan? Dan gaat er iets ontzettends gebeuren. Iets heel vreselijks. Dan moet op Gods bevel Mozes bij zijn broeder Aäron de kleding uittrekken. Dan moet in alle schrijnendheid openbaar worden dat de dienst van Aäron als hogepriester ten einde is. Hij moet voor de heilige God gaan verschijnen. En dan baat hem zijn ambt niet. Deze oude Aäron zal voor God komen te staan, niet als de hoge ambtsdrager van Israël, maar als niet meer dan een naakte zondaar.
Eén voor één doet Mozes hem de onderdelen van zijn ambtelijke kleding uit. Eerst de hogepriesterlijke hoed, met daarop de getuigenis van de heiligheid des Heeren. Dan de borstlap met de namen van de stammen van Israël. Vervolgens de hemelsblauwe mantel met de rinkelende schelletjes. Alles – heel zijn hogepriesterlijke waardigheid wordt hem afgelegd. Zo staat Aäron daar, in zijn schande. Met misschien nog een enkel simpel onderkleed aan. Naakt aan de dijk gezet. In dit uur verleent zijn ambtsgewaad hem geen beschuting. Als deze mens Aäron sterft, dan sterft niet de eerbiedwaardige en achtenswaardige hogepriester, maar dan sterft één die louter zondaar is. Een Adamskind, en meer niet.
Let er eens op. Als Aäron de kleren worden uitgetrokken, wiens taak is dat? Van Mozes! Wie is Mozes? De vertegenwoordiger van de wet van God. Het is de wet, de heilige wet van God, die een mens uitkleedt. Die hem brengt tot wie hij is. Tot wie hij is voor de rechterstoel van de heilige God. Bedenk: wie sterven gaat, die wordt teruggebracht tot wie hij is voor God. Niet meer dan een zondaar. Het is een les die we allen in dit leven leren moeten.
Daar staat Aäron nu. Nu de Heere met hem gaat afrekenen. Nu hij moet gaan betalen. Hoe zal het kunnen? Waarmee moet deze ontklede Aäron betalen? Met zijn hogepriesterschap? Met zijn inzet en ijver? Met zijn geestelijke ervaringen? Ze zijn hem allemaal ontnomen als betaalmiddel. Wie kan die prijs der ziele, dat rantsoen, aan God in tijd of eeuwigheid voldoen? Aäron niet. U niet en ik evenmin.
We lezen verder in deze geschiedenis. “En Mozes trok Aäron zijn klederen uit. En hij trok ze zijn zoon Eleazar aan. En Aäron stierf aldaar…” Let op: nu mag Aäron, voordat hij sterven gaat, aanschouwer zijn van één van de grootste wonderen die er op aarde ooit gebeurd is. Dit namelijk, dat weliswaar hij, de dienaar van de Heere, sterven gaat. Aan zijn aardse leven komt zo aanstonds een einde. Maar dat de dienst van God blijft. De bediening van het hogepriesterschap blijft! Zie deze man eens. Deze stervende verloren zondaar. Nu hem alles ontnomen is. Nu hij in het aangezicht van de dood staat. Wat ziet hij? Daar staat zijn zoon, zijn opvolger. Let eens op de volgorde in deze geschiedenis. Er staat niet dat Aäron uitgekleed wordt, dat hij daarna sterft en dat daarna Eleazar de priesterkleding wordt aangetrokken. Nee, dat staat er niet. Wat lezen we dan wel? “En Mozes trok Aäron zijn klederen uit. En hij trok ze zijn zoon Eleazar aan. En Aäron stierf aldaar…” Daarná!
De Schriftverklaarder Calvijn heeft het verstaan. Wat schrijft hij bij deze ontroerende geschiedenis? Eerst over het gewicht van de zonde. “Hier wordt duidelijk dat we niet kunnen spotten met God. Voor Wiens aangezicht ook zelfs deze heilige waardigheid als Aäron was, de straf niet kon ontlopen…” Maar dan vervolgt Calvijn: “Het moet voor Aäron, toen hij zijn zoon bekleed zag met het hogepriesterlijk gewaad, geweest zijn als een getuigenis van Gods genade. Het was immers alsof hij Christus Zelf zag. Alsof het beeld van de Middelaar voor zijn ogen geplaatst werd.”
Dit is Aärons behoud geweest. Die uitgeschudde oude zondaar in het gezicht van dood en oordeel – hij zag Christus! Hij zag het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij ontving zicht op het bloed der verzoening, de Borgtochtelijke bloedstorting die van alle zonden reinigt. Als je Hem ziet, dan hoef je verder niets te zien. Dat zien van het geloof is hebben! Dan is het oog verzadigd van het zien. En het hart is overlopend vol. Dan is het een wonder: “Laat mij nu maar heengaan in vrede, Heere. Want mijn ogen hebben Uw zaligheid, hebben mijn Zaligmaker gezien. En meer behoef ik niet!” Al bezwijkt dan mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid. Om Christus’ wil.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2023
Bewaar het pand | 12 Pagina's