Wakker worden

Vorige keer zagen we dat de Heere oog had voor de lichamelijke noden van Elia. Maar de zorg van de Heere gaat natuurlijk veel verder dan alleen het lichamelijke. Het is de Heere vooral te doen om het geestelijke. Daarin wil Hij Elia ook versterken. Ondanks de weg die Elia gekozen heeft. Hij had zijn ambt neergelegd en zijn leven afgelegd. Neem mijn ziel maar weg. En hij zegt bovendien ook nog: Heere laat U Israël ook maar los, want Uw werk is tevergeefs gebleken.

Hij is dus een eind van zijn plaats. Daar kun je best verklaringen voor noemen. Psychologisch en geestelijk. Maar welke verklaring we ook willen bedenken, dat neemt niet weg dat Elia niet op zijn plaats is. Hij is op z’n best kleingelovig, en op z’n slechts ongelovig. En ik denk het laatste.

En de Heere heeft nu toch wel alle reden en alle recht ook om te zeggen: maar Elia wat heb je nou toch gedaan, en wat zijn dat voor gedachten en wat zijn dat voor woorden en waarom ben je weggelopen en waarom ben je je geloof kwijt? Terwijl de Heere alle reden heeft om toornig te zijn en Elia te kastijden… handelt Hij uiterst liefdevol met Zijn knecht.

Hij stuurt een engel. Een van Zijn hemelse legerscharen. God is niet zo machteloos als Elia denkt. God is nog altijd de HEERE der Heirscharen, de God van de hemelse legermachten. En deze engel is daarvan het bewijs. Op die manier wil de Heere ook de twijfel van Elia genezen en hem geestelijk versterken en bemoedigen.

En dat blijkt uit nog een detail. Die engel geeft hem geen pak slaag. Maar die raakt hem zachtjes aan. Om hem teder op te wekken uit de slaap. Zoals je dat doet bij een baby’tje, of bij een zieke. Dan geef je geen grote schreeuw, en dan sla je niet op zijn bed. Maar je raakt hem zachtjes en met liefde aan.

Zo deed die engel. Bij deze moedeloze Elia. En dat wel twee keer, in vers 5 en vers 7.

We kennen de naam van deze engel niet. En toch weten we Wie het is. Niet alleen uit hoe Hij doet, maar ook uit de woorden waarmee hij wordt getypeerd. In vers 7 wordt hij ‘de Engel des HEEREN’ genoemd. En Wie wordt er in het Oude Testament bedoeld met ‘de Engel des HEEREN’? Dat is de Zoon van God. Voordat Hij in het Nieuwe Testament als Jezus van Nazareth Mens werd, verscheen Hij in het Oude Testament in de gedaante van een engel. En als Hij zo kwam, deed Hij allerlei dingen die Hij ook als de Messias, de Christus zou gaan doen. En wat wordt er dan van dat Messiaanse werk gezegd? Heel veel, maar laten we één passende tekst noemen, Jesaja 42:3 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen…

En als de Engel des HEEREN hier in de woestijn verschijnt, dan ziet Hij zo’n gekrookt rietje. Zo’n geknakt rietstengeltje dat nergens meer voor deugt. Nog één klap erop en dan is het helemaal afgeknapt. Maar dat doet Hij niet. Nee, Hij gaat het liefdevol herstellen. Al zegt dat rietje: ‘Neem mijn ziel maar weg’. Dan zegt Christus: ‘Nee, Ik richt het weer op.’ En als Hij daar een rokende vlaswiekje ziet, een walmend lontje, dan blust Hij dat niet uit, maar Hij ontfermt Zich erover.

Dit detail uit deze geschiedenis bevat een liefderijke boodschap voor moedeloze en krachteloze mensen. Jongeren of ouderen die het op dreigen te geven of het al hebben opgegeven. Deze geschiedenis laat zien dat God mensen in de woestijn op wil zoeken. Hij wil ze niet laten omkomen in duren tijd en hongersnood. We zien hier God in Zijn hart.

Geen vader sloeg met groter mededogen

op teder kroost ooit Zijn ontfermdende ogen,

dan Isrels Heer’ op ieder die Hem vreest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen