De zaligsprekingen [30]
‘Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden’. Mattheüs 5:7
Over de barmhartigheid
Christenen moeten fijngevoelig en barmhartig zijn als het gaat over de naam van de ander.
Een goede naam is een van de grootste zegeningen op aarde. Geen parelsnoer siert zozeer als een goede naam. Daarom behoren we heel fijngevoelig te zijn als het over namen gaat. Zij die er geen gewetenszaak van maken om de goede naam van hun broeders weg te nemen, moeten als heel onbarmhartig aangemerkt worden. Hun keel is een geopend graf om daarin de naam en de faam van mensen te begraven (vgl. Rom. 3:13). Het is een grote wreedheid om iemand in zijn naam te vermoorden. Hooglied 5:7b: ‘De wachters op de muren namen mijn sluier van mij’. Sommige commentatoren leggen het zo uit dat het ging om haar eer en goede naam, die haar als een fraaie sluier bedekte.
De grond van deze onbarmhartigheid ten aanzien van iemands naam is:
Ten eerste de trots. Trots is iets wat het niet kan verdragen in de schaduw gesteld te worden. De trots ziet het niet graag dat hij in gaven en uitnemendheid overtroffen wordt. Daarom zal hij de ander in diens goede naam onthoofden, zodat zal blijken dat deze iets lager staat. Een hoogmoedig mens zal aan de goede naam van anderen afbreuk doen.
Ten tweede is er de afgunst. Iemand die afgunstig is, spreekt kwaad over de waardigheid van de ander, en daarom probeert hij hem in zijn naam te schaden. De godsdienst leert ons dat wij ons zullen verheugen als de naam van de ander wordt geacht en geëerd. Romeinen 1:8: ‘Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld’. Die naam is ‘met roem openbaar gemaakt’. Een goede reputatie is tot lof van de godsdienst (Hebr. 11:2). Als mensen belijden godzalig te zijn, maar geen goede naam hebben, zal de godsdienst evenmin een goede naam hebben.
Integendeel: als de afgunst met de duivel overlegt, legt dat een loopvuur aan en haalt het vuur uit de hel om de goede naam van de ander op te blazen.
Op hoe vele manieren kunnen we onbarmhartig zijn als het gaat over de naam van de ander? Op verschillende manieren: In de eerste plaats kunnen we iets over hem zeggen dat niet klopt. Dat mag niet, dat is een zonde. Exodus 23:1a: ‘Gij zult geen vals gerucht opnemen’.
In de tweede plaats zijn wij onbarmhartig als het gaat over de naam van de ander, als we kwaadsprekerij aanhoren en dan vertellen wat we horen. Leviticus 19:16a: ‘Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken’.
In de derde plaats handelen wij onbarmhartig met de naam van anderen als we iets afdoen van hun echte verdiensten en waardigheid. Dat is als we hun gebreken vergroten en hun goede eigenschappen verkleinen. Jakobus 4:11a: ‘Broeders, spreekt niet kwalijk over elkander’.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2021
De Saambinder | 20 Pagina's