Ninevé’s boetvaardigheid
Wat een wonder dat de koning van Ninevé met één wenk van Gods alvermogen van zijn troon afkomt.
‘En hij liet uitroepen, en men sprak te Ninevé uit bevel des konings en zijner groten, zeggende: Laat mens noch beest, rund noch schaap iets smaken, laat ze niet weiden, noch water drinken. Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld dat in hun handen is. Wie weet, God mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet vergingen’. Jona 3:7-9
Samen met zijn groten vaardigt hij onmiddellijk een bevel uit. Daar heeft hij niet lang over nagedacht, want hij is er vast van overtuigd dat er geen tijd te verliezen is. Weet u wat zo opmerkelijk is? Hij zoekt de schuld niet bij een ander, maar hij sluit zichzelf erbij in.
Over drie dingen spreekt de koning in zijn bevel. Het eerste is dat mens en beest zich met zak en as moeten bedekken en alle spijze moeten laten staan. Dat ziet erop dat er vanwege de grote nood in eeuwigheidslicht geen tijd is om te eten en te drinken. Kent u dat ook? In die nood vergaat alle lust om te eten. Dat komt voort uit wat de Heilige Geest werkt. In het vasten zit een aanvaarden van de straf- waardigheid voor God.
Roepen als een drenkeling
Het tweede dat de koning van Ninevé doet, is bevelen dat de mensen sterk tot God moeten roepen. Zo roept een drenke- ling, die aan alle kanten de dood voor ogen heeft. Zo roept een zondaar uit de diepte van ellende. Het is Gods Geest, Die dat roepen werkt.
Heeft de Heere uw stem al gehoord? Kunt u niet roepen? Vraag of God het u leren wil. De Heere is verblijd met zulke ellendige roepers. Daarin hoort Hij immers Zijn eigen werk.
Zullen de Ninevieten lang geroepen hebben? Van de weduwe bij de onrecht- vaardige rechter staat dat ze net zo lang geklopt heeft totdat de deur openging. Nee, een mens in nood kan niet ophouden met roepen. En weet u wat God niet kan? Hij kan zulken, die dag en nacht aan Zijn troon roepen, niet laten staan. Op Zijn tijd gaat de deur open.
Geen wanhoop
Het derde dat de koning zegt, is: ‘En zij zullen zich bekeren een iegelijk van zijn bozen weg’. Heel hun oude leven moeten ze vaarwel zeggen. Ze moeten hun afgoden wegdoen en tot de levende God roepen, want alleen bij Hem is genade te verkrij- gen. Alles wat met Gods Woord en wet niet bestaan kan, moet de deur uit. Dat kan niet anders, want het roepen en vasten hebben geen waarde, als ze niet met een oprechte, zichtbare bekering samengaan. De onheilsprediking van Jona haalt de koning van zijn troon, maar hij komt niet in de wanhoop terecht. Luister maar: ‘Wie weet, God mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht Zich wenden van de hittigheid Zijns toorns, dat wij niet ver- gingen’. Dat is een eeuwig wonder en kan alleen door Christus, Die de hitte van Gods gramschap heeft uitgeblust.
(wordt vervolgd)
Vragen
1. Wat betekent Jona’s oproep in onze tijd?
2. Waarom kan de Heere de deur niet dicht houden als een mens in nood dag en nacht roept?
3. De onheilsprediking brengt de koning niet in de wanhoop. Waaruit blijkt dat?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2021
De Saambinder | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 december 2021
De Saambinder | 20 Pagina's