Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Naar zijn aard en naar Gods Beeld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar zijn aard en naar Gods Beeld

2 minuten leestijd

‘En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag dat het goed was. En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis’. Genesis 1:25, 26a

Naar zijn aard

De geschapen aarde heeft inmiddels drie leefruimten: de lucht, het water en het land. Op de vijfde dag schept de Heere de bewoners van het water: grote walvissen, maar ook krioelende kleinere waterdiertjes. Alle vogels worden op Zijn woord voortgebracht om het luchtruim te vullen. De dag erna schept God de landdieren. Ze worden verdeeld in drie groepen: vee, kruipend gedierte en wild gedierte. Vee, dat de mens dient door kracht of nuttige producten. Kruipende dieren die in de buurt van de mens verkeren. Maar ook de schuwe, wilde dieren, die op grotere afstand van de mens leven. Er staat van de vissen, de vogels en de landdieren dat ze geschapen worden ‘naar hun aard’. Ieder dier laat door zijn uiterlijk of eigenschappen iets van de wijsheid en grootheid van de Schepper zien. In de Bijbel wordt de gevallen mens regelma- tig opgeroepen om een voorbeeld te nemen aan een dier, bijvoorbeeld aan de mier (Spr. 6:6), de ooievaar (Jer. 8:7) en de raaf (Luk. 12:24).

Naar Gods Beeld

Nadat het dierenrijk geschapen is, lezen we iets opmerkelijks. God gaat tot Zichzelf spreken: ‘Laat Ons mensen maken’. Het tekent het bijzondere van het schepsel dat nu geschapen zal worden. Let op de meervoudsvorm! In vers 1 lag de nadruk op de Eenheid in de Drieheid, maar in vers 26 lezen we iets van de Drieheid in de Eenheid. De mens werd geschapen naar Gods Beeld. De mens zou op God lijken. Natuurlijk niet in zijn lichamelijke ver- schijning. God is een Geest en kan niet door een lichaam worden afgebeeld. In het Nieuwe Testament lezen we waar dat Beeld van God wel uit blijkt: kennis (Kol. 3:10), rechtvaardigheid en heilig- heid (Ef. 4:24). De mens weerspiegelde in zijn hele verschijning en optreden Gods deugden. Wanneer de Schepper naar de mens keek, zag Hij in hem iets van Zijn heerlijkheid terug. De vol- maakte mens krijgt een hoge plaats op de geschapen aarde. Onder God, maar boven alle andere schepselen. Met de zegen van God en de opdracht om de aarde te vervullen, te onderwerpen en te regeren over alle dieren. Zó was het: ‘En zie, het was zeer goed’. De Schepper vond het goed en het schepsel vond het ook goed. Alles wat adem had, loofde de HEERE! Wat zou de Heere vandaag zeggen als Hij uw hart en leven ziet?

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022

De Saambinder | 24 Pagina's

Naar zijn aard en naar Gods Beeld

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 2022

De Saambinder | 24 Pagina's