Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heidelberg en de functie van de wet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heidelberg en de functie van de wet

6 minuten leestijd

Als afsluiting van de studie aan de Theologische School te Rotterdam schrijven de studenten een eindscriptie. Nu zij alle drie tot dienaar van het Goddelijk Woord bevestigd zijn, leggen we ieder van hen enkele vragen voor over hun scriptie. Vandaag: ds. J.M. Evers en zijn scriptie over ‘De functie van de wet in de Heidelbergse Catechismus’.

Wilt u iets zeggen over het voortraject van de scriptie? Hoe kwam de keus voor het onderwerp, ‘De functie van de wet in de Heidelbergse Catechismus’ tot stand?

‘Je kiest een onderwerp in overleg met de rector van de Theologische School, ds. G. Clements. De Heidelbergse Catechismus verklaart dat er drie stukken gekend moeten worden om getroost te kunnen leven en sterven, namelijk ellende, verlossing en dankbaarheid. Deze drie stukken worden achtereenvolgens in de Zondagen 2 tot en met 52 behandeld waarbij de bekende exegetische kernen aan de orde komen: de wet, de Apostolische Geloofsbelijdenis, de beide sacramenten en het Onze Vader. Het is opvallend dat de wet tweemaal behandeld wordt, zowel in het stuk over de ellende als in het stuk over de dankbaarheid, terwijl de andere catechetische kernen ieder maar één keer voorkomen. Mijn beginvraag was daarom: ‘Waarom komt de wet in de Catechismus twee keer aan de orde?’ Of, om het nog anders te formuleren: ‘Is er een verschil tussen de functie van de wet in het stuk van de ellende en die in het stuk van de dankbaarheid? En, zo ja, wat is dat verschil dan?’ Deze vraag staat niet op zichzelf, maar is nauw verbonden met de vraag of de Catechismus een chronologische volgorde kent met betrekking tot de functie van de wet. Gaat de wet in haar ontdekkende functie als de toeleidende weg chronologisch vooraf aan de kennis van de verlossing? Die vraag wordt namelijk door veel theologen, onder anderen door dr. W. Verboom, ontkennend beantwoord’.

Wilt u omschrijven op welke manier u bij dit onderzoek te werk bent gegaan?

‘Mijn stelling was dat, als de Heidelbergse Catechismus aan de wet in het deel van de ellende een andere functie toekent dan die in het deel van de dankbaarheid, er dan ook een wezenlijk verschil moet zijn in de catechismusverklaringen van de Zondagen 2 tot en met 4 enerzijds, en de Zondagen 33 en 44 (vraag en antwoord 114 en 115) anderzijds. Als referentiepunt heb ik de verklaring van Zacharias Ursinus gekozen, het ”Schatboek”. Hij was immers de voornaamste auteur van de Heidelberger. Vervolgens heb ik de verklaringen van Bastingius (een tijdgenoot van Ursinus) en Van der Kemp (Nadere Reformatie) daarmee vergeleken. Zo kon ik een (beperkte) dogmenhistorische vergelijking maken’.

Hoe verrijkend was het voor u om dit onderzoek te doen? Wat heeft het uzelf geleerd voor het preken over de functie van de wet?

‘In elk geval dit, dat we in het preken over de Catechismus het onderscheid tussen de functie van de wet in het eerste deel en die in het derde deel helder moeten laten uitkomen. In het eerste deel van de Catechismus zal de ontdekkende functie van de wet, gericht op de onbekeerde mens, de nadruk moeten krijgen. In het derde deel heeft de wet tweeërlei functie voor de wedergeboren mens: een verdiepende ontdekking en een regel der dankbaarheid voor de gelovigen. Tegelijkertijd ben ik het met Bastingius eens dat de wet en het Evangelie niet afzonderlijk, niet los van elkaar, maar tegelijk gepreekt moeten worden. Bastingius zegt: ‘Zo heeft Christus Zelf gepreekt en ook bevolen om te preken’.

Wat ook van belang is, is dat Ursinus in zijn verklaring sterk separeert. Dan moeten wij dat dus ook doen. En verder, laat in de prediking de chronologische volgorde van de kennis van ellende en de kennis van verlossing doorschijnen. Zo heeft Ursinus het bedoeld’.

Wellicht heeft u tijdens dit onderzoek verrassende dingen gevonden?

‘Opmerkelijk vond ik de veelkleurigheid van de functie van de wet bij Ursinus. Hij zet de wet in het kader van de vier staten van de mens, als eerste vóór de val, als tweede na de val in de verdorven natuur, als derde na de val, maar dan in de door Christus herstelde natuur, en tot slot in de staat na dit leven, die van de verheerlijkte mens.

Ursinus noemt bijvoorbeeld voor de derde staat, dus die van de wedergeboren mens, wel tien schakeringen van de functie van de wet.

Die veelkleurigheid van de functie van de wet die we bij Ursinus tegenkomen, geeft een prediker ruimte om per preek bepaalde accenten te leggen wat de functie van de wet betreft. Hoewel, één aspect mag niet ontbreken, en dat is dat de wet in het leven der genade een doorgaande, verdiepende functie heeft. Daardoor wordt aan de ene kant onze zondige aard meer en meer gekend en aan de andere kant wordt het beeld van God meer en meer hersteld.

Ook opmerkelijk vond ik het dat Ursinus onderscheid maakt tussen de vermogens van de ziel, dat wil zeggen: tussen verstand, hart en wil. De functie van de wet is om kennis van de zonde in het verstand te geven. De gevoelens daarover, het leedwezen over de zonde, zit in het hart. Het leedwezen in het hart volgt dus op de zondekennis in het verstand, maar is onderscheiden in haar uitwerking. Bij de niet-verkorene is de bron van het leedwezen een besef van tijdelijke en eeuwige straffen, wat niet zaligmakend is. Het doet de mens zich van God afkeren. Daarentegen is bij de verkorene de bron van het leedwezen het besef God vertoornd te hebben. Vanwege de liefde tot God en het geloof, uitgestort in het hart door de Heilige Geest, is dit leedwezen zaligmakend. Het leidt tot wederkeer tot God, een afsterving (doding) van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens’.

Ds. H. Brons schreef ter afronding van zijn studie van de Theologische School een scriptie over Hellenbroek. Nu is hij op dat onderwerp gepromoveerd. Misschien ziet u ook wel reden tot nader onderzoek?

‘In mijn scriptie heb ik bij diverse onderwerpen vastgesteld dat verder onderzoek gewenst zou zijn, bijvoorbeeld dat Ursinus in totaal vijf kenbronnen van de ellendekennis noemt. Daarvan beschouwt hij de wet als de voornaamste bron. Het zou interessant zijn deze kenbronnen verder te onderzoeken, onderling te vergelijken en te evalueren hoe deze in de prediking aan de orde zouden moeten komen. Verder heeft mijn scriptie aan het licht gebracht dat de onderzochte theologen elkaar aanvullende gedachten hadden wat betreft de term ‘tuchtmeester tot Christus’. Soms wordt dit op de ceremoniële wet betrokken, soms op de zedelijke wet, soms op beide. De ene theoloog ziet het van toepassing in het stuk van de ellende, de andere in het stuk van de verlossing, en weer een ander in het stuk van de dankbaarheid. Heeft de term ‘tuchtmeester tot Christus’ betrekking op de Joden, of ook op de heidenen? Functioneert de wet alleen als tuchtmeester vóór het geloof, of ook nadat het geloof geschonken is? Daar zijn de meningen onderscheiden en aanvullend. Een systematisch onderzoek over deze onderwerpen lijkt me heel interessant. Maar dat laat ik graag aan anderen over’.

⊲ volgende week de scriptie van ds. J.J. Hoogerbrug

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 2023

De Saambinder | 24 Pagina's

Heidelberg en de functie van de wet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 2023

De Saambinder | 24 Pagina's