Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dopende en lerende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dopende en lerende

4 minuten leestijd

Het is in de veertig dagen tussen Pasen en Hemelvaartsdag dat deze woorden zijn gesproken: ‘Gaat dan heen, (…) onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb’ (Matth. 28:19).

Uit deze opdracht om wereldwijd verloren zondaren tot Zijn discipelen te maken, willen we twee woorden benadrukken: dopende en lerende. We moeten blijven dopen én niet ophouden om onderwijs te geven en onderwijs te ontvangen. Aan het liefdesbevel om te dopen, is dus onlosmakelijk verbonden: onderwijs geven en onderwijs ontvangen. Daarmee moeten we voortdurend bezig blijven. Daar zijn we ten diepste nooit mee klaar.

De ouderstem en -hand

Dit geldt allereerst de ouders: ‘En de ouders zullen gehouden zijn hun kinderen in het opwassen hiervan breder te onderwijzen’, zo eindigt immers het onderwijzende deel van ons doopformulier. De ouders blijven de eerstverantwoordelijken voor dit onderwijs, dat nadrukkelijk aan de (kinder)doop verbonden is. Het voorrecht van het gedoopt zijn, is allermeest dat ons de woorden van God zijn toebetrouwd (Rom. 3:2). Dan moeten deze woorden van God ook van jongs af aan doorklinken in de leef- en gezinssituatie. Ouders moeten in het opvoeden ook de stem van God zijn. Vandaar dat de kinderen worden opgeroepen om zich aan ‘de goede leer’ van de ouders te onderwerpen, omdat de spits van het vijfde gebod is: ‘aangezien het God belieft ons door hun hand te regeren’.

Hier zien we Gods genadeheerschappij door middel van ouderhanden!

Ouders zijn dus de twee handen van God, dat wil wat zeggen! Het gaat er niet om wat ze van zichzelf kunnen, maar waartoe ze van Godswege geroepen zijn, en waaraan ze door Hem gehouden worden. Hier geldt: ‘En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt’ (Jak. 1:5).

We moeten dus blijven onderwijzen, in woord en in voorbeeld. Als het in het gezin niet begint, komt er niets van terecht. Wat in het gezin ontbreekt, kan de kerk en de school niet goed maken. Het doopbevel verbindt: dopen en leren. Zullen we dat niet vergeten, niet van elkaar losmaken, want daarmee ontkrachten we het sacrament. Zullen we deze twee samenhouden, onder Gods zegen?

De ambtsdrager

Maar dit onderwijzen geldt vervolgens zeker ook ambtelijk. Onze doopleden moeten onderwijs krijgen. Omdat ze gedoopt zijn, moeten ze ‘leren alles wat Ik bevolen heb’. Met dit ‘alles’ ben je zo maar niet klaar. Dan zijn 22 catechisatieuurtjes in een heel jaar toch niet veel? Dan zullen er we er alles aan doen om ze te láten leren. Als er niets opgegeven en geleerd wordt, beantwoorden we niet aan het uitdrukkelijke doel van de kinderdoop. Als we onze catechisanten niets laten leren, groeien ze op als heidenen die niets weten.

Wat doet onkunde veel kwaad in het kerkelijke leven! Wat werkt onkunde toch na in het persoonlijke leven. ‘Dopende en lerende’ horen wezenlijk bij elkaar. De ambtelijke verantwoordelijkheid is niet om anderen te bekeren, wel om ze te leren, als het enige middel waardoor de Heilige Geest de bekering werkt. Deze overtuiging moge ambtelijk aansporen tot nauwgezet catechiseren. Want onze kinderen zijn gedoopt! Daarom wil de Heere dat ze regelmatig en zorgvuldig onderwijs krijgen, en dat ze ook onderwijs tot zich nemen.

De gedoopte

Dus, jonge mensen, omdat je gedoopt bent, moet je leren! De waarde van je doop blijkt onder andere in het onderwijs dat je ontvangt en … dat je tot je neemt. Daarvoor moet je je wel openstellen. Daarvoor moet je je inzetten, om trouw aanwezig te zijn, om mee te doen en te leren wat je opgegeven wordt. Dat is niet uitsloverig, maar dat vraagt de Héére van je, omdat je door Zijn goedheid en barmhartigheid gedoopt bent, omdat gedoopt-zijn en onderwijs ontvangen onlosmakelijk bij elkaar horen, naar Gods uitdrukkelijke wil. Besef dat en toon dat, want daar rust de verbondszegen op. Maar op slordigheid en slapheid rust het tegendeel van zegen, namelijk de verbondsvloek. ‘Hoort Mij, zei Ik toen, onder u betuigen, wat gij hebt te doen’, zegt de HEERE.

We houden niet op om onze kinderen één voor één te dopen. Daarom houden we ook niet op om onderwijs te geven en te ontvangen. Op hoop van zegen! Want op de genoemde tekst uit Mattheüs 28 volgt: ‘En zie, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld’.

We hoeven het niet alleen te doen. De Heere wil erbij zijn, en erbij helpen en het zegenen. Van kind tot kind. Weegt ons het liefdesbevel van Christus?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 2023

De Saambinder | 24 Pagina's

Dopende en lerende

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 december 2023

De Saambinder | 24 Pagina's