Wachten op de wandelstok
Het was in de tijd dat ik als student rondging om in de gemeenten een ‘stichtelijk woord’ te spreken. Zo heet dat. Later, als je dominee mag worden, dan ga je preken! Dat moet trouwens zeker zo stichtelijk zijn.
Na een weekdienst in de gemeente van Kruiningen bracht je als student nog weleens een bezoek aan de pastorie bij ds. W. Hage. Dat was altijd leerzaam. Hij had de gemeente van Kruiningen twee perioden trouw mogen dienen. Inmiddels was hij emeritus-predikant op hoge leeftijd en al een aantal jaren weduwnaar. Preken ging niet meer. Daarom luisterde hij vanuit zijn stoel mee met de kerktelefoon.
Je werd altijd hartelijk ontvangen.
Al snel ontstond er een goed gesprek met mijn oud-curator over de preek en over de weg naar het ambt. Ik vroeg hem: ‘Dominee, is dat nu niet moeilijk om zo’n begin-nende tobber te horen? Zou u niet veel liever zelf preken?’ Zijn antwoord ben ik nooit vergeten. Hij had geen beklag over wat hij niet meer kon, maar mocht dankbaar terugzien op Wie de HEERE al die jaren voor hem geweest was: ‘Meer dan veertig jaar heb ik het mogen doen. Veel verschillende gemeenten mocht ik dienen. Ik ben steeds geholpen. Er is overal een tijd van. En nu mag ik - nog helder van gedachten - het ambt neerleggen en wachten op wat de HEERE doet’.
Dat is genade! Zo te ervaren dat ook voorgangers maar voorbijgangers zijn. Of, om het met Salomo te zeggen: ‘Alles heeft een bestemde tijd, en alle voornemen onder de hemel heeft zijn tijd’ (Pred. 3:1).
Met spanning zag ik uit naar het einde van ons gesprek. Het verhaal ging onder de medestudenten van de Boezemsingel dat, als ds. Hage met instemming had mogen luisteren, hij dan aan het eind van het gesprek zijn wandelstok pakte. Dan wees hij met die stok naar zijn boekenkast, een kast met veel waardevolle perkamenten. En dan zei hij: ‘Zoek er maar één uit’.
Zonder de verwachte aanwijzing met de wandelstok namen we hartelijk afscheid. Zo begon ik aan mijn terugreis uit Kruiningen naar Zoetermeer, zonder een begeerd boek van een van God geleerde oudvader, wel met een hart vol vragen.
Onderweg naar Zoetermeer heb ik mijn gesproken woord van die avond nog eens ernstig overdacht. Wat was er niet ‘stichtelijk’ geweest? Inmiddels ben ik er al vele jaren achter dat met het ‘Amen’ van elke preek het werk van een predikant niet af is. ‘Die hier bedrukt met tranen zaait, zal juichen als hij vruchten maait. Die ’t zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat wenend voort en zaait het al’.
Trouwens, ook voor u en jou, als hoorder, is er nog veel werk te doen na het Amen van de preek! Heeft de allerhoogste Leraar ter gerechtigheid ons niet gezegd in Zijn Bergrede: ‘Een iegelijk dan die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man, die zijn huis op een steenrots gebouwd heeft’? (Matth. 7:24).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
De Saambinder | 24 Pagina's