Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opgestane Christus en Thomas

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opgestane Christus en Thomas

5 minuten leestijd

Eerst zien en dan geloven! Zo denkt Thomas en zo spreekt Thomas: ‘Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger steek in het teken der nagelen, en steek mijn hand in Zijn zijde, ik zal geenszins geloven’. Het is de taal van het ongeloof. Het is spreekwoordelijk geworden: ‘een ongelovige Thomas’.

Het ongeloof is als een gevangenis. En wie zal de deuren van deze gevangenis kunnen openen? Wie zal de banden van het ongeloof kunnenbreken? Ook de andere discipelen zijn niet in staat om dit ongeloof weg te nemen. Terwijl daar tien discipelen staan die allen getuigen: ‘Wij hebben de Heere gezien!’

Is daarmee het ongeloof goedgepraat? Dat zij verre! Het ongeloof is niet alleen een macht, maar ook een schuld. En het wás schuld dat Thomas weggebleven was uit de kerk op de eerste Paasdag. De Heere had kunnen komen om af te rekenen met Thomas. Hij had Thomas kunnen straffen: dan moet je het zelf maar weten. Als je niet meer naar de kerk komt. Dat was eeuwig recht geweest. Dat was eeuwig verdiend geweest. Maar wat een geduld heeft de Heere met Zijn kinderen. Wat een geduld heeft de Herder met Zijn schapen. We zien in deze geschiedenis Zijn opzoekende liefde voor een verdwaald en verstrikt schaap. Christus is opnieuw de Eerste in het leven van Thomas. Thomas is veranderd, maar de Heere verandert niet. Hij blijft Dezelfde ook voor Thomas.

Gesloten deuren

Dan is het weer zondag. De dag van de glorierijke Opstanding. Weer komt Christus in het midden van Zijn discipelen. Wat een wonder. Christus verschijnt aan Zijn vreesachtige discipelen. ‘En Jezus kwam als de deuren gesloten waren’. Nog steeds zijn ze zo bevreesd voor de vijand. Maar ze zijn in ieder geval weer samen. Weer is het kerk. En kijk eens wie er nu ook in de kerk is? Thomas! Gelukkig maar! En als Jezus komt, dan brengt Hij alles mee. ‘... en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden’. Het is dezelfde boodschap als de week ervoor. Hij komt met vrede. Het is de vrede die Hij verworven heeft. Vrede door het bloed van het kruis. Vredemet God. Christus gaat deze vrede verkondigen, maar Hij gaat deze vrede ook toepassen. Dan richt de Heere Zich direct tot Thomas! Hij is gekomen bijzonder met het oog op Thomas. Niet om hem te straffen, maar om hem te onderwijzen. ‘Daarna zeide Hij tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen, en breng uw hand en steek ze in Mijn zijde’ (Joh. 20:27).

Christus is ook de Alwetende. Hij hoeft echt niet te vragen: ‘Thomas, wat scheelt eraan?’ Hij kent de kwaal, Hij kent de strik van het ongeloof. Wat een wonder, dat de Heere niet zegt: ‘Ga weg, Thomas! Voor eeuwig uit Mijn ogen’. Hij zegt niet: ‘Ga weg’, maar: ‘Kom eens naderbij’. Hier is een liefderijke Zaligmaker. Christus gaat als het ware de eisen van het ongeloof inwilligen, maar dan wel met deze liefdesbestraffing: ‘… en zijt niet ongelovig, maar gelovig’.

In verwondering

Dan breken bij Thomas de banden van het ongeloof. Nee, het hoeft niet meer. Hij hoeft niet meer te voelen en tasten. In één keer zinkt hij weg in verwondering aan Jezus' voeten. De Heere weet wel hoe Hij Zijn kinderen klein krijgt. Daar gaat Thomas. De Heere komt met Zijn liefde. Dat vernedert en vertedert.

En dan gaat de mond van Thomas open: ‘En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God’ (Joh. 20:28). Het is een rijke belijdenis, een geloofsbelijdenis. Hier mag Thomas spreken vanuit een verzekerd vertrouwen: ‘mijn Heere en mijn God’. Thomas mag getuigen zoals de bruid: ‘Hij de mijne en ik de Zijne’.

Er zijn trappen in het geloof. Maar nu wordt het Pasen voor Thomas. Thomas zegt: ‘Mijn Heere’. Dat is: de Kurios, de bezitter. Dat is de enige troost in leven en in sterven: ‘Niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmakers.’ Nu mag Thomas weten voor rekening te liggen van Hem.

Missen wij deze toe-eigening van het heil? Bij Thomas zien we een doorbraak. Bij velen is er maar geen doorbraak. Ze kunnen zo in het beginnende leven blijven van zien en gevoelen en ervaren. Of moeten we zeggen: dat is te hoog voor mij? Toch ligt hierin de zaligheid. Vraag om deze komst van die Geest der genade. Die Geest verzegelt het Woord met zoveel kracht aan het hart, dat we het mogen maar ook moeten geloven. Daarom mogen we geen rust hebben voordat we met Luther kunnen zeggen: ‘Hij mijn ongeloof en zonde, en ik Zijn gerechtigheid’.

Kom, wie is deze Christus voor ons? Is Hij reeds alles geworden? Voor u die moet belijden midden in de dood te liggen? Hebben wij al heerlijkheid gezien in deze Persoon? Daar getuigt Johannes van: ‘En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid’ (Joh. 1:14).


En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God.Johannes 20:28

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2025

De Saambinder | 24 Pagina's

De opgestane Christus en Thomas

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 2025

De Saambinder | 24 Pagina's