Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 228

Als de satan hier echter zijn doel mist, en de waarheid de geest binnenkomt, doet hij zijn best om de kracht en de werking van het licht te hinderen. Ook al schijnt het licht in het verstand, dan wordt het daar toch gevangen genomen en zal het geen bekerende invloed uitoefenen op de wil en de genegenheden. Dit doel streeft hij met kracht na, en hij doet dat op verschillende manieren.

Hij haast zich om de overtuigingen tijdig te doven en ze in de kiem te smoren. De satan weet hoe gevaarlijk het is, en dat het zijn belang ernstig schaadt, wanneer hij het goed vindt dat de overtuigingen lang aanhouden. Daarom wordt er in Mattheüs 13:19 over hem gezegd: Als iemand dat Woord des Koninkrijks hoort en niet verstaat, zo komt de boze en rukt weg hetgeen in zijn hart gezaaid was. De satan wordt in deze tekst vergeleken met de vogels in de lucht, die het zaad wegpikken nog voordat het in de aarde wortelt. De duivel let hier heel scherp op, en daarom doet hij al zijn best om het Woord teniet te doen voordat het werkzaam wordt in het hart. Nu eens doet hij dat door de zorgvuldigheden van deze wereld, dan weer door lichtzinnige metgezellen die niet anders blijken te zijn dan blusmiddelen om de beginnende overtuigingen te doven. Eén zondaar vernielt veel goeds.

Niet zodra neemt de god dezer wereld waar dat het licht van de waarheid in het hart werkzaam begint te worden, of hij gaat dit door aarzeling en uitstel tegenwerken - en dat brengt een overtuigde ziel op een dwaalspoor, het brengt haar in de war. Hij overtuigt de ziel ervan dat zij later wel van richting kan veranderen, dat er later nog genoeg tijd is als de obstakels en moeiten in de wereld er niet meer zijn. Als hij het hier wint, is het duizend tegen één dat het werk mislukt (Jak. 1:13, 14). Als iemand het Woord hoort, maar het niet doet, dat wil zeggen: als hij het nú niet doet, terwijl de indrukken op zijn ziel nog vers zijn, dan bedriegt hij zich. Het is met het hart als met gesmolten was: wanneer het zegel er meteen stevig ingedrukt wordt, komt er een mooie afdruk. Als we echter de was laten liggen, al is het maar even, kunnen we helemaal geen afdruk meer maken. Daarom was het Davids grote zorg en wijsheid om het werk van het dienen van God de eerste drijfveer van zijn genegenheden en de krachtige beweging van zijn hart te laten zijn: Ik heb gehaast en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden (Ps. 119:60).

Hele menigten zielen zijn verloren gegaan doordat ze de dingen hebben uitgesteld. Het is een verzoeking die voorkomt bij allen die onder de eerste overtuigingen zijn, vooral bij jonge mensen. De duivel overtuigt hen ervan dat het voor hen alleen maar dwaas zou zijn wanneer ze zich van een heleboel vreugde zouden beroven en zich een heleboel plezier zouden ontzeggen, als ze de gedachten van hun jeugd zouden dompelen in zoiets zwaarmoedigs als de godsdienst. Als dat allemaal niet helpt, maar de overtuigingen aanhouden en in het geweten terrein winnen, probeert hij hen uit hun overtuigingen weg te jagen doordat hij hun de innerlijke verschrikkingen, de moeiten en de hopeloosheid laat zien waarin ze zich straks zullen dompelen, en dat ze daarom nooit meer een fijne dag of een aangenaam ogenblik hebben te verwachten.

Zo verblindt de god dezer wereld de zinnen van hen die niet geloven: hij verhindert dat het licht in de geest komt, en dat het invloed zal hebben op het hart.

Er is nog een list van de satan om de ziel in het donker te houden, en die is dat hij de waarheid verkeerd toepast. Hij overtuigt de ziel ervan dat wat zij ook leest of hoort over de ellende en het gevaar van mensen die zonder Christus zijn, van mensen die niet wedergeboren zijn, dit haar helemaal niet raakt en haar niet betreft, maar wel dát deel van de wereld dat ongunstig bekend staat en aardsgezind is. Door deze list verblindt de satan de zinnen van mensen die keurig netjes leven, zoals de farizeeën, die bij zichzelf vertrouwden dat zij rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten. Zo dachten de Laodicenzen dat ze rijk waren, en geens dings gebrek hadden, dat wil zeggen dat ze heel veilig waren en dat het goed met hen was.

Nu maakt de satan bij zijn list om de waarheid verkeerd toe te passen in het bijzonder van een paar dingen gebruik.

Het leven van zo iemand is vrij van de ergste besmettingen der wereld: Al deze dingen heb ik onderhouden van mijn jonkheid af (Matth. 19:20). Een keurige en ingetogen levenswandel is een heel krachtig middel om de ogen van iemands geweten te verblinden. (wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V. Houten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen