Boekbespreking
Op zaterdag 4 maart j.1. vond de jaarlijkse conferentie van de Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge plaats in de Marcuskerk, Wijnesteinlaan 2 te Utrecht. Voor velen betekende dit, dat zij op die dag vroeg moesten opstaan. Maar dat bracht met zich mee, dat ze bemerkten dat het weer zich niet van een gunstige kant liet zien: er waren maartse buien en in sommige delen van het land viel er zelfs een stevig pak sneeuw. Bovendien viel de dag van de conferentie in de voorjaarsvakantie van de scholen, wat tot gevolg had dat velen erop uitgetrokken waren om in andere streken te genieten van wat de winter nog te bieden had.
We kunnen ervan uitgaan, dat deze omstandigheden er de oorzaak van waren dat het aantal conferentiegangers niet zo groot was als in andere jaren. In de kerk konden lege plaatsen worden opgemerkt. Maar zij die gekomen waren, hebben een rijk samenzijn mogen beleven. En zij vormden met elkaar toch een heel goede bezetting van de kerk en de daarbij behorende nevenruimten.
Ds. B. H. Weegink van Katwijk aan Zee, aan wie de leiding van de conferentie was toevertrouwd, heette in zijn openingswoord de aanwezigen welkom, van wie in het bijzonder werden genoemd ds. J. Harteman en ds. K. ten Klooster, die de Gereformeerde Bond en ds. J. ter Steege en ds. W. A. B. Hagen, die de Confessionele Vereniging vertegenwoordigden. Na het zingen van Psalm 147 : 1 en 6 en een gebed,
Na het zingen van Psalm 147 : 1 en 6 en een gebed, waarin Gods zegen over de conferentie werd afgesmeekt, werd gelezen Romeinen 3 : 19 - 26. Ds. Weegink wees erop, dat ook in dit Schriftgedeelte duidelijk wordt gesteld dat verlossing alléén in Christus te vinden is, en las een gedeelte van een preek van Kohlbrugge over Psalm 45 : 3 voor, waarin gesproken wordt over de schoonheid van Koning Jezus, waarna van Gezang 49 de verzen 1 en 3 werden gezongen.
Vervolgens werden de ontslapenen herdacht. Sinds de vorige conferentie van 19 maart 1994 zijn door de dood aan de Vriendenkring ontvallen:
1. mevrouw C. K. de Ven te Heelsum,
2. de heer T. Hoekstra te Urk,
3. mevrouw A. de Krey te Driebergen,
4. de heer ds. J. van der Molen te Coevorden,
5. de heer H. van der Waal sr. te Vlaardingen,
6. de heer H. H. Hopman te IJmuiden,
7. de heer ds. B. Bijleveld te Amersfoort,
8. de heer J. C. Tolenaars te Klundert,
9. de heer ds. E. J. Beens te Amersfoort,
10. mevrouw E. J. Alblas-van der Heyden te 's-Gravenhage,
11. de heer H. van Huffelen te Nijbroek,
12. de heer ds. F. H. J. Bik te Bennekom,
13. de heer A. Jongeneel te Bleskensgraaf,
14. de heer C. Breugem te Zoetermeer,
15. de heer S. A. Klein te Vlaardingen,
16. de heer J. Koopman te 's-Gravenhage,
17. de heer K. Mateboer te Groningen,
18. de heer D. Hulskamp te Zwolle,
19. de heer Y. Jacobs te 's-Gravenhage,
20. de heer J. J. Aalberts te Loosdrecht,
21. de heer G. J. Ymker te Dedemsvaart,
22. de heer M. den Butter te Vlaardingen,
23. de heer A. D. Verstoep te Soest,
24. mevrouw J. Roos te Hoofddorp,
25. mevrouw J. T. Bal-Schilt te Capelle aan den IJssel,
26. de heer W. F. Anderson te Losser,
27. de heer prof. dr. A. C. Houders te Groningen,
28. de heer B. C. Smit te Zevenhoven,
29. de heer H. Schoemaker te Ommen,
30. mevrouw Barendrecht te Rotterdam,
31. de heer J. Huisman te Moerkapelle,
32. de heer J. de Jong te Hardinxveld-Giessendam,
33. de heer H. B. van der Hoef te Groningen,
34. de heer J. F. van Haeringen te Dedemsvaart,
35. de heer ds. J. Schaap te Ommen en
36. de heer H. van Bekkum te Utrecht.
Nadat de namen van de bovengenoemden waren gelezen, enkele ogenblikken van stilte in acht waren genomen en de woorden van Openbaring 21 : 4 en 5 waren gesproken, zongen de aanwezigen staande Psalm 103 : 9.
Hierna kreeg ds. J. K. Vlasblom het woord. Hij maakt deel uit zowel van het bestuur van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge als van het bestuur van de Vereniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften. Hij bracht in herinnering, dat Kohlbrugge op 4 juni 1829 te Utrecht zijn proefschrift over Psalm 45 verdedigde waarmee hij de graad van doctor in de theologie verwierf. Van dit proefschrift dat oorspronkelijk in het Latijn is geschreven, is thans een Nederlandse vertaling verschenen. Deze uitgave is mogelijk geworden door samenwerking van bovengenoemde Vereniging en Uitgeverij De Banier te Utrecht. De bewerking van deze eerste volledige vertaling van Kohlbrugge's proefschrift in het Nederlands is van de hand van drs. C. van Ginkel, die daarin is bijgestaan door een groep deskundigen. Het was drs. Van Ginkel zelf, die namens Uitgeverij De Banier het door hem bewerkte boek presenteerde en het eerste exemplaar aanbood aan drs. H. Klink als voorzitter van het bestuur van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge, waarna het vijfde vers van Psalm 45 werd gezongen. De toespraken van ds. Vlasblom en van drs. Van Ginkel zijn afzonderlijk in "Ecclesia" opgenomen.
Toen werd het woord gegeven aan dr. R. Fernhout voor het houden van zijn referaat, dat tot titel had: "De twee 'naturen' van de Schrift". In dit referaat dat in zijn geheel in ons blad zal worden opgenomen, ging het om de vraag hoe het mogelijk is dat, terwijl in de Kerk altijd is beleden dat de Heilige Schrift geen fouten kan bevatten, de moderne bijbelwetenschap nagenoeg het omgekeerde aantoont. De referent zocht het antwoord op deze vraag in de overeenkomst tussen de persoon van Jezus Christus en de Heilige Schrift.
Zoals Jezus Christus naar het belijden van de Kerk een goddelijke en een menselijke natuur heeft, zo heeft ook de Heihge Schrift, bij wijze van spreken, twee naturen: ze stamt van de Heilige Geest èn van de menselijke schrijver. Tal van lieden uit de geschiedenis van de Kerk hebben op deze overeenkomst gewezen. De referent noemt Origenes, Luther, H. Bavinck en Karl Barth en staat in het kort bij hun opvattingen stil. Zij allen hebben de Heilige Schrift naar haar menselijke zijde gezien in het licht van Christus' vernedering: het is geen glorieuze Schrift die naar ons toekomt, maar een aanstootgevende. Volgens Luther verbergt zich de waarheid Gods onder de gestalte van de leugen. Op even krasse wijze heeft Kohlbrugge gesproken over de vleeswording van Christus. Men heeft Kohlbrugge zelfs verweten, dat hij niet meer kon handhaven dat Christus een zondeloze menselijke natuur bezat. Maar Kohlbrugge heeft met alle nadruk duidelijk willen maken, dat Jezus Christus aan ons, zondaren, gelijk is geworden om onze zonden werkelijk te kunnen wegnemen. De Heilige Schrift is een aanstoot voor alle eigengerechtigheid, maar aan de zondaar die tot haar vlucht onthult zij haar heerlijkheid als het woord van Jezus Christus. Tot slot haalde de referent een Amerikaanse bijbelgeleerde, B. M. Metzger, aan, die in een boek over de ontstaansgeschiedenis van het Nieuwe Testament tot de verrassende gevolgtrekking kwam dat het Nieuwe Testament in een vaak grillig verlopende geschiedenis zichzelf als gezaghebbend aan de Kerk heeft opgelegd. Volgens Metzger kan dit slechts verstaan worden vanuit het geloof, dat de Heilige Schrift naar haar aard gelijkt op het vleesgeworden Woord.
Als antwoord op dit referaat zongen de aanwezigen van Psalm 119 de verzen 25 en 28, waarna een korte pauze aanbrak. Aan het begin van deze pauze deed mevrouw G. M. van Ommen-Middelkoop, de nieuwe administratrice van "Ecclesia" en secretarispenningmeester van het Stichtingsbestuur, een beroep op alle aanwezigen om nieuwe abonnees te werven. Ook kondigde zij de inzameling aan, die toen onder de aanwezigen werd gehouden. Van deze inzameling is de ene helft bestemd ter bestrijding van de kosten, verbonden aan de conferentie, de andere helft voor Diakonieen Giessenlanden ten behoeve van een christelijk weeshuis in Roemenie. De inzameling bracht, die van de namiddag meegerekend, ƒ 1397,— op.
Ook werden tijdens deze pauze de vragen die schriftelijk moesten worden ingediend, verzameld. Toen deze vragen, voorzover mogelijk, waren beantwoord, werd de conferentie enige tijd onderbroken voor de middagmaaltijd.
Met het zingen van Psalm 66 : 4 en 5 werd de conferentie heropend, waarna ds. L. J. Geluk zijn referaat met de titel "Vijftig jaren vrij - waarvan, waartoe?" uitsprak. Spreker zette uiteen, dat de brute overval van Nazi-Duitsland op het neutrale Nederland in de vroege ochtend van 10 mei 1940 voor ingewijden niet onverwacht kwam. Hitler had duidelijk laten zien wat hij beoogde: een groot Nazi-rijk in West-Europa onder leiding van Nazi-Duitsland. Op de overval volg- den vijf bange jaren waarin tienduizenden landgenoten, onder wie de gehele joodse gemeenschap, het leven verloren, ons land werd leeggeroofd en door en door verarmde. Begin van dit alles was de benoeming van Adolf Hitler tot rijkskanselier van Duitsland op 30 januari 1933. Duitsland was toen economisch en moreel ontwricht en ook ideologisch was het nationaal-socialisme voorbereid. Niet mag worden vergeten, dat er vanuit de Kerken weerstand is geboden. Om in Duitsland toe te treden tot de "Bekennende Kirche" was moed nodig. Ook in Duitsland heeft het verzet van hen die kozen voor het vaderland en daarom tegen het regime vele duizenden het leven gekost. Na de overwinning van de Gealheerden stond West-Europa, waartoe ook Nederland behoort, voor de opgave van materiële opbouw en moreel herstel. Hoe moest dat, nadat waarheid, gerechtigheid en trouw door verleugening, onrecht en geweld drastisch waren geschonden? Nu, na vijftig jaren, is de materiële schade reeds lang hersteld, maar geestelijk en moreel gezien is dat niet het geval. In de jaren zestig heeft er een omslag plaatsgevonden, die het proces van ontkerkelijking en ontkerstening, ondermijning van gezag, normen en waarden, neergang van de betekenis van huwelijk en gezin, toenemende criminaliteit en onveiligheid heeft doen versnellen. Waarop moet dat uitlopen? Hoe kan het geweten van de kinderen van ons volk worden opgevoed en gescherpt als het Woord van God niet meer in tel is? Hoe nu verder, nu waarheid, gerechtigheid en trouw achterhaalde deugden lijken? Wij dienen ons in te stellen op een geestelijk zware en donkere tijd. Daarover moeten wij ons echter niet verwonderen: de Kerk is Kerk onder het kruis. Maar Hij, die de zijnen in de vrijheid stelt, heeft ook beloofd: Ik zal u niet begeven noch verlaten. Waar Christus is, kan Zijn Gemeente zijn.
Ook het referaat van ds. Geluk zal volledig in "Ecclesia" verschijnen.
Op het zoeven uitgesproken referaat volgde het zingen van Gezang 302 : 1, 2 en 3, waarna enkele ogenblikken werd gepauzeerd voor het houden van de middaginzameling en het schriftelijk indienen van vragen waarop de referent na de pauze inging.
Het ligt voor de hand, dat alles wat hier is weergegeven veel tijd in beslag nam. De conferentie spoedde dan ook naar een einde. In zijn slotwoord vertolkte ds. Weegink de dank van de conferentiegangers jegens de beide sprekers: dr. R. Fernhout en ds. L. J. Geluk, terwijl ook erkentelijkheid onder woorden werd gebracht voor het orgelspel van dr. J. W. Kirpestein, die de samenzang heeft begeleid en voor passende tussenspelen heeft gezorgd. Met grote dankbaarheid werd ook de aanwezigheid vermeld van dr. W. Aalders en ds. D. van Heyst. Bovendien kon reeds worden gewezen op een spoedig verschijnen van een nieuw boek van de hand van dr. Aalders.
Nadat drs. H. Klink in dankgebed was voorgegaan werd de conferentie, zeer passend in dit jaar van de vijftigste herdenking van de bevrijding van ons vaderland, besloten met het zingen van de verzen 6 en 14 van Gezang 301, ons volkslied. Geestelijk gesterkt en toegerust gingen de Vrienden van Dr. H F. Kohl- 64brugge, die ook eikaars vrienden zijn, uiteen om huiswaarts te keren.
Honderd christelijke albumversjes, verzameld door P. M. Molenaar-Dukel. Uitg. Gebr. Molenaar, Bleskensgraaf, 1995, 112 blz., paperback. Prijs: ƒ9,90.
De in dit boekje opgenomen versjes zijn ontleend aan poëzie-albums van verschillende generaties. Ze hebben alle gemeen dat ze stichtelijk zijn in de goede zin van het woord. Een twintigregelig versje op blz. 55 is, naar mij werd verteld, van de hand van ds. J. C. G. Gobius du Sart, die in de periode 1897-1936 de hervormde gemeente van Wijk (bij Heusden) diende; hij schreef het in het album van een catechisante.
Het boekje bevat ook een lezenswaardige korte historische schets van het verschijnsel van de poëziealbums.
Wie deze - in grafisch opzicht keurig verzorgde - uitgave aanschaft, steunt daarmee een goed doel: de netto opbrengst is namelijk bestemd voor de financiële adoptie van twee kindertehuizen in India, een project van de Stichting Reformatorische Hulpaktie Woord en Daad. We bevelen het boekje dan ook van harte aan.
Het is te bestellen bij de uitgever. Gruttostraat 3, 2971 AH Bleskensgraaf, tel. 01849-1447. Bij toezending per post wordt ƒ 3,50 aan verzendkosten in rekening gebracht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1995
Ecclesia | 8 Pagina's