Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lofzang van een tastende blinde (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lofzang van een tastende blinde (II)

met stem, tegenstem en bovenstem, gedirigeerd door Calvijn

7 minuten leestijd

Tweede stem: Bevestiging

Uitgekomen voorzeggingen

Volgens artikel 5 van de NGB bewijst, zo lazen we in de vorige aflevering, de Heilige Schrift zelf haar betrouwbaarheid doordat de dingen die erin voorzegd zijn ook werkelijk gebeuren. Dit vraagt nog wat meer aandacht. Waar moeten we precies aan denken en klopt het?

Calvijn geeft naast de reeds aangehaalde voorbeelden van uitgekomen voorzeggingen nog een aantal andere. De meeste zijn, om het zo te zeggen, ‘intrabijbels’, dat wil zeggen zowel de voorzegging als het uitkomen ervan vinden we in de Heilige Schrift zelf. Dit is ook wat we op grote schaal in het Nieuwe Testament vinden. Je zou met enige overdrijving het Nieuwe Testament zelfs een bundel uitgekomen voorzeggingen uit het Oude Testament kunnen noemen. Dat blijft indrukwekkend, ook al kunnen we soms moeite hebben met het enkele geval. Hier leren we een God kennen die heeft gezegd wat Hij gaat doen en heeft gedaan wat Hij gezegd heeft. Verder kent het Nieuwe Testament zelf voorspellingen over de eindtijd waarvan de definitieve vervulling nog op zich laat wachten, zij het dat deze eindtijd zijn schaduw reeds vooruitwerpt in de geschiedenis.

Te midden van deze laatste voorspellingen is er één die grote indruk op mij gemaakt heeft, omdat de vooruitgeworpen schaduw juist vandaag, om in de terminologie van artikel 5 van NGB te blijven, met vingers te tasten is. Het gaat om de woorden van Jezus dat vóór ‘het einde’, dat wil zeggen vóór zijn wederkomst, ‘dit evangelie van het Koninkrijk...in de gehele wereld gepredikt (zal) worden tot een getuigenis voor alle volken’ (Matth.24:14). De toevoeging ‘van het Koninkrijk’ wijst mijns inziens vooruit naar de plaats waar Jezus tot koning ’gekroond’ zal worden, namelijk het kruis. Denk aan het opschrift boven zijn hoofd: ‘Dit is Jezus, de Koning der Joden’ (Matth. 27: 37; vgl. vs. 11 en vs. 42). Ik kom hier in de volgende aflevering op terug.

Verder zegt dezelfde Jezus aan het einde van het Evangelie naar Mattheüs: ‘Mij is gegeven alle macht in de hemel en op (de) aarde’ (Matth. 28: 18). Hieruit blijkt dat de gekruisigde Koning de universele Heerser is geworden.

De logische conclusie moet wel luiden, dat de hele wereld dit moet weten en dat lezen we dan ook in Mattheüs 24:14: ‘Dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken’. Deze voorzegging wordt aan het einde van het evangelie naar Mattheüs omgezet in een opdracht, het zogenaamde ‘zendingsbevel’. Nadat Jezus zichzelf heeft geproclameerd als Hem aan wie ‘alle macht in de hemel en op de aarde’ is gegeven, gelast Hij zijn discipelen: ‘Gaat dan heen en maakt alle volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest’ (Matth. 28: 19). Met de woorden ‘alle volken’ voert de Heer Jezus geen nieuw gegeven in, maar sluit Hij zich aan bij een reeks van voorzeggingen uit het Oude Testament, te beginnen bij de belofte die de Here aan Abraham deed: ‘...met u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden’ (Gen. 12:3; vgl. 18:18; 22:18; 26:4).1 Met het zendingsbevel begint dus na vele eeuwen de vervulling van deze belofte.

Geloof als respons

De zegen die van Abraham op alle volken zal overgaan, krijgt een bijzondere dimensie als de apostel Paulus deze zegen verrassenderwijs in het licht stelt van rechtvaardiging door het geloof. Hiervoor verwijst hij, in de Brief aan de Romeinen, naar wat in Genesis 15 wordt verhaald. De Here heeft beloofd, dat Hij Abraham tot een groot volk zal maken, maar Abraham vraagt zich af hoe dat moet gebeuren, want hij is kinderloos. Dan laat de Here hem de ontelbare menigte van sterren aan de hemel zien en verzekert Hij Abraham dat diens nageslacht zó talrijk zal zijn. Vervolgens lezen we: ‘En hij geloofde in de Here en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid’ (Gen.15:6, aangehaald in Rom.4:3). Abraham was dus niet rechtvaardig door wat hij gedaan heeft, maar God beschouwt hem als rechtvaardig, omdat hij gelooft dat God zijn belofte waar zal maken.

Met Abraham echter worden, als gezegd, alle volken gezegend. Dit houdt in, volgens Paulus, dat deze wijze van rechtvaardiging nu ook voor hen gaat gelden. God beschouwt iemand als rechtvaardig, niet om wat hij gepresteerd heeft, maar, omdat hij, zo zegt Paulus, zijn ‘geloof vestigt op Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft, die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging’ (Rom. 4: 24v.). Uit deze tekst blijkt dat er sinds Abrahamwel heel wat gebeurd is met betrekking tot de rechtvaardiging, maar dat de wijze waarop de mens, thans uit alle volken, er deel aan krijgt, nog dezelfde is als bij Abraham. Dat wil zeggen, niet door enige verdienste, maar door geloof, om het reformatorisch te zeggen, door geloof alleen. Paulus schrikt wat dit betreft niet terug voor de uiterste radicaliteit. Hij schrijft in hetzelfde hoofdstuk: ‘…hem die (…) zijn geloof vestigt op Hem die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid’ (Rom. 4:5). Dit is ongehoord wanneer we bedenken, dat ’goddeloos’, bijbels gesproken, juist het tegengestelde is van ‘rechtvaardig’.

Elders brengt Paulus alle genoemde thema’s, ‘de zegen’, ‘de rechtvaardiging door het geloof’ en ‘alle volken’ samen onder de noemer van ‘uitgekomen voorzeggingen van de Heilige Schrift’. In de Brief aan de Galaten schrijft hij: ‘En de Schrift die tevoren zag, dat God de heidenen uit geloof rechtvaardigt, heeft tevoren aan Abraham het evangelie verkondigd: In u zullen alle volken gezegend worden’ (Gal. 3: 8). De Griekse werkwoorden die in de vertaling weergegeven worden met ‘tevoren zag’ en ‘tevoren...het evangelie verkondigd’, bestaan in beide gevallen slechts uit één woord, ‘vóórzien’ en ‘vóór-evangeliseren’. Dat maakt het betoog des te zwaarder geladen. Wat Paulus in zijn dagen ziet gebeuren en waarin hij ook zelf betrokken is, heeft de Schrift in de tijd van Abraham al voorzien en als ‘vóór-evangelie’ verkondigd.

Ook in onze tijd

Hoe is het verder gegaan? Is de zegen van Abraham inderdaad tot ‘alle geslachten van de aardbodem’ gekomen? Ziet het er naar uit, dat wat Jezus voorzegt aangaande ‘de gehele wereld’ en ‘alle volken’ werkelijk gaat geschieden? Het lijkt me buiten kijf dat de verkondiging die met de apostelen en predikers als Paulus is begonnen, zich in de loop van de eeuwen onstuitbaar heeft voortgezet en verbreid. Nu eens langs de ene weg en dan weer langs een andere, te midden van alle wisselvalligheden van de geschiedenis. Juist ook in de laatste twee-en-een-halve eeuw. Ik wil niet zeggen dat alle stammen en alle volken thans al bereikt zijn, zeker niet, maar in onze tijd komt de gehele wereld wel in zicht. Dat betekent niet dat alle volken thans gelovig worden. Maar dat heeft Jezus ook niet gezegd. De prediking van het evangelie dient volgens Hem tot getuigenis voor heel de wereld, een getuigenis, dat net als in de dagen van Jezus zelf ook verworpen kan worden. Maar desondanks is het een feit dat er op het ogenblik zo’n twee-en-een-half miljard christenen zijn in deze wereld. Uiteraard zit er ook kaf onder het koren, maar toch twee-en-een-half miljard. Dit is wel een opmerkelijke bevestiging van wat de NGB betoogt, namelijk dat de dingen die in Schrift voorzegd zijn, geschieden. In het licht van dit alles heeft het ook een diepe betekenis wanneer bij de doop gezongen wordt (werd?): ‘ ’t Verbond met Abraham zijn vrind / bevestigt Hij van kind tot kind.’ (Ps. 105: 3, berijmd). Het is de lofzang van blinden die in de doop van het kind het tastbare bewijs mogen ‘zien‘, dat God zijn vele eeuwen geleden in de Schrift neergelegde belofte vandaag waarmaakt.


Pasen

Pasen, Pasen,

opgestanden

is de God, die

boze handen

hadden aan het

kruis gedaan:

Pasen, Pasen,

vrij voortaan,

heeft Hij hout en

steen en ijzer

overwonnen,

die, verrijzer,

Hallelujah,

één uit al,

leeft en immer

leven zal!

Pasen, Pasen,

dwaze mannen

dachten Hem in ‘t

graf te spannen,

met Pilatus’

zegelmerk:

Pasen, Pasen,

ijdel werk,

ijdel waken:

God almachtig

is verrezen,

eigenkrachtig,

Hallelujah,

door de steen,

eer de zonne in

‘t oosten scheen.

Guido Gezelle


Noot

1 Ik houd mij met ‘gezegend worden’ maar, in tegenstelling tot de NBV, aan de wijze waarop de LXX, Paulus en de vertaling NBG-‘51 de werkwoordsvorm vertalen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 2021

Ecclesia | 8 Pagina's

Lofzang van een tastende blinde (II)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 april 2021

Ecclesia | 8 Pagina's