Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lofzang van een tastende blinde (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lofzang van een tastende blinde (III)

met stem, tegenstem en bovenstem gedirigeerd door Calvijn

8 minuten leestijd

Eerste tegenstem: Ontgoocheling

Het ‘ondanks’

In de vorige aflevering lazen we, dat voorzeggingen uit de bijbel op indrukwekkende schaal zijn uitgekomen. Nu is het op zichzelf een opmerkelijke zaak als voorzeggingen uitkomen, maar veel minder als dit ook redelijkerwijs verwacht had kunnen worden. Calvijn echter wijst er op dat veel voorzeggingen uit de Bijbel uitgekomen zijn tegen alle menselijke verwachting in. Dat toont, volgens hem aan, dat ze een goddelijke oorsprong gehad moeten hebben.1 God vervult zijn beloften , zo kunnen we zeggen, ‘ondanks’ alles wat, menselijkerwijs gesproken, er tegen pleit. Dit goddelijke ‘ondanks’ komen we telkens weer tegen in de Bijbel juist ook op momenten dat alles op het spel schijnt te staan. We denken, wat het Oude Testament betreft, in het bijzonder aan de raadselachtige leiding van God in het leven van Abraham. Hij vertrekt gehoorzaam naar het land dat de Here hem zal wijzen, maar daarna verloopt zijn leven geheel anders dan je op grond van deze gehoorzaamheid mocht verwachten. In het Nieuwe Testament vinden we het kruis als de climax van het goddelijke ‘ondanks’. De kruisiging wordt beschreven als één grote, smadelijke en zelfs karikaturale afwijzing van elke gedachte dat Jezus Christus werkelijk koning zou zijn. Viel het dan te verwachten dat dit evangelie van het Koninkrijk ooit over de heel de wereld verkondigd zou worden?

De raadselachtige leiding

Volgens Paulus zag de Schrift tevoren en verkondigde zij tevoren dat met Abraham alle volken gezegend zouden worden. In de geschiedenis van Abraham zelf valt hier echter weinig van te bespeuren. Aan hem is een nageslacht beloofd zo talrijk als de sterren aan de hemel (Gen. 15:5). Maar zijn vrouw Sara was onvruchtbaar en ze hebben een leven lang moeten wachten op de geboorte van één zoon. Een wonder weliswaar, maar toch ook slechts een minimaal begin van de vervulling van de belofte. Aan Abraham is een land beloofd, maar wanneer hij daar aankomt, breekt er een hongersnood uit die hem ertoe brengt zijn heil in Egypte te zoeken. Van het beloofde land heeft hij nooit meer bezeten dan een met duur geld gekochte spelonk als graf voor Sara en zichzelf. Het schijnt dat God alles heeft toegelaten wat de vervulling van zijn beloften twijfelachtig maakte.

Het hoogtepunt is de geschiedenis uit Genesis 22 waarin God aan Abraham beveelt om zijn zoon Isaak te offeren. Je weet niet wat je leest. Abraham wordt dubbel getroffen. Het gaat om zijn enige zoon die hij, naar Gods eigen zeggen, liefheeft en die tegelijkertijd het enige zichtbare teken is dat God zijn beloften aan hem waar zal maken. Abraham houdt niets over dan het naakte geloof zonder enig zichtbaar en tastbaar houvast. In dat geloof gaat hij samen met zijn zoon de berg op en maakt hij alles gereed om het offer te voltrekken. Pas op het moment dat hij het mes opheft om Isaak te doden, komt de stem van de Engel des Heren die het offer verhindert en zo een einde maakt aan dit huiveringwekkende gebeuren.

De Brief aan de Hebreeën geeft een treffende omschrijving van het verbijsterende ‘ondanks’ dat in deze geschiedenis besloten ligt: ‘...hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren, hij tot wie gezegd was: ‘Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken’. Maar in het geloof heeft Abraham ‘overwogen dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen’ (Hebr. 11: 17-19). Uit Genesis 22 blijkt vervolgens, dat Abraham niet alleen zijn zoon heeft teruggekregen, maar dat de Here ook het geloof van Abraham bevestigt. De Here herhaalt opnieuw zijn beloften, maar uitgebreider en met meer nadruk, voorafgegaan door een plechtige eed bij Zichzelf. Dit is de eerste en enige keer in het boek Genesis dat we God een eed uit horen spreken. Deze eed is de ultieme verzekering daarvan, dat het God ernst is met zijn beloften (vgl. Hebr. 6:13). Dit is een bijzondere bemoediging niet alleen voor Abraham, maar ook voor alle gelovigen na hem die geconfronteerd worden met de raadsels van Gods leiding in hun eigen leven, in de geschiedenis van Gods volk en in de geschiedenis van ‘alle volken’.

De kruisiging

De kruisiging wordt in tal van details beschreven als een kroningsceremonie, maar dan een negatieve. Ze maken van Jezus een omgekeerde koning. Bij wijze van huldiging gaan ze Hem bespotten. Hij krijgt een kroon van doornen op zijn hoofd, als koningsmantel trekken ze Hem een rode soldatenjas aan en ze stoppen hem als scepter een rietstengel in de hand, waarmee ze Hem ook nog eens slaan. Als Hij aan het kruis genageld is, dagen zijn volksgenoten Hem uit om als de koning van Israël nu maar eens van het kruis af te komen. Dan zullen ze aan Hem geloven (Matth. 27: 42). Met deze beschimping sluiten ze aan bij wat boven het hoofd van Jezus geschreven staat. Daar heeft Pilatus een bordje laten aanbrengen met de beschuldiging: ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden’. Een negatieve proclamatie in de vorm van een sneer tegen de Joden, waarmee Pilatus zijn gram haalt.

Onder alle betrokkenen is er, volgens het Evangelie naar Lucas, één die in ogenschijnlijke naïviteit gelooft dat juist die boosaardige proclamatie de waarheid verwoordt. Het is iemand van wie je dit nu juist niet zou verwachten. Geen alsnog bekeerde schriftgeleerde, Farizeeër of Sadduceeër, zelfs geen discipel of een van de vrome vrouwen, maar een misdadiger die naast Jezus gekruisigd is en die zelf erkent dat hij terecht is veroordeeld. Deze man zegt: ‘Jezus, denk aan mij, als U in uw Koninkrijk gekomen bent’. Dit geloof beantwoordt Jezus met de belofte aan de veroordeelde misdadiger: ‘Voorwaar, Ik zeg u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn’ (Luc. 23:42v.). Dit is een van de zeer weinige keren – in het totaal drie keer – dat in het Nieuwe Testament het paradijs genoemd wordt, en het is de enige keer dat dit in de evangeliën gebeurt. Daarmee krijgt deze belofte een unieke nadruk. Het rijk van de gekruisigde Koning is het paradijs.

Deze misdadiger wist waarschijnlijk niet, dat Jezus voorzegd had, dat Hij weer op zou staan. Zijn geloof is naakt geloof, alleen maar om wie Jezus is. Tegen alle feitelijkheid in. De discipelen van Jezus wisten wel van deze voorzegging maar hadden er niets van begrepen. Ze waren totaal ontgoocheld. De dood van Jezus aan het kruis was geheel in strijd met hun verwachtingen en de boodschap van de opstanding leek hen een vreemd, buitenissig verhaal. Jezus zelf moest hen er van overtuigen dat Hij werkelijk was opgestaan.

We wijzen, tenslotte, nog op een bijzonder accent uit het Evangelie naar Johannes. Johannes vermeldt als enige van de evangelisten, dat Pilatus de ‘aanklacht’ tegen Jezus heeft laten schrijven in het Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks (Joh. 19:20)2, dat wil zeggen in de taal van de Joden, in die van Romeinse overheerser en in de ‘wereldtaal’ van die tijd, te vergelijken met het Engels van nu. Daarmee komt de hele wereld in zicht en wordt in boosaardige spot de gekruisigde tot koning van heel de wereld verklaard. Er is echter nog meer aan de hand. We moeten bedenken dat in geen enkele van de andere evangeliën ‘de wereld’ zo vaak genoemd wordt als in het Evangelie naar Johannes. En wel in tweeërlei zin. De wereld is in de eerste plaats de verdorven wereld met als overste de duivel, maar in de tweede plaats is deze wereld ook het voorwerp van Gods liefde, waarvoor Hij ‘zijn eniggeboren Zoon’ heeft ‘gegeven’ (Joh. 3:16). De verwijzing naar de geschiedenis van Abraham en Isaak is onmiskenbaar. Maar nu gaat het offer wèl door, is God zelf degene die het brengt en dat voor een wereld ‘verloren in schuld’.3

Maar zal die wereld dit offer aanvaarden? Dat lijkt hoogst onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk, als we letten op de negatieve uitspraken over de wereld in de geschriften van Johannes. Dat begint al in het eerste hoofdstuk van het evangelie met de constatering: ‘…de wereld is door Hem geworden en de wereld heeft Hem niet gekend’ (Joh. 1:10) en in zijn eerste brief schrijft Johannes: ‘Wij weten, dat wij uit God zijn en de gehele wereld in het boze ligt’ (1 Joh. 5:19). En dit zijn nog maar twee typeringen te midden van talloze andere. De liefde van God voor de wereld is ongehoord, maar we moeten niet de illusie hebben dat de wereld er op zit te wachten. Er moet met die wereld iets bijzonders gebeuren,wil zij deze liefde aannemen. Dat lezen we ook in de bekende tekst, waarvan ik zoeven het begin heb aangehaald: ‘…alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’. Deze tekst gaat verder met de woorden: ‘opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’. Het bijzondere is het geloof, evenals bij Abraham en bij de naast Jezus gekruisigde misdadiger. Het geloof staat haaks op de verwachtingen van de wereld…en die van onszelf.

Op dat geloof wil ik nog wat nader ingaan in de volgende en tevens laatste aflevering.


Noten

1 Institutie I, 8,7

2 In de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling vinden we deze toevoeging, in wat ander bewoordingen, ook in het Evangelie naar Lucas (Luc. 23:38), maar dit berust waarschijnlijk op een verouderde waardering van desbetreffende handschriften. In de vertaling NBG-‘51 en de Nieuwe Bijbelvertaling komt ze niet meer voor bij Lucas.

3 Liedboek voor de Kerken 143:3

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2021

Ecclesia | 8 Pagina's

Lofzang van een tastende blinde (III)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2021

Ecclesia | 8 Pagina's