Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op Goede Vrijdag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op Goede Vrijdag

12 minuten leestijd

In 1860 verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij Spin en Zoon een klein werkje van Kohlbrugge, getiteld: Op Goeden Vrijdag. Korte stichtelijke gedachten bij het lezen van het evangelie aangaande het lijden en sterven van onzen Heere en Zaligmaker Jesus Christus. Dit geschrift had een omvang van 51 bladzijden en beleefde in 1886 een herdruk bij uitgeverij Scheffer & Co te Amsterdam en daar bleef het bij.1

Kohlbrugge was zeer te spreken over de eerste uitgave. Dit blijkt uit een schrijven op 14 mei 1860 aan zijn vriend H.A.J. Boissevain: Wat is dat boekje de Goede Vrijdag goed van de pers gekomen, de interpunctuatie en correctie is volkomen, zoo ook de geheel wijzen van zetten.2

Zo’n publicatie zou nu in de lijdenstijd verschijnen, maar dat was in 1860 niet het geval; het verscheen drie dagen voor Hemelvaartsdag. Kohlbrugge zou de laatste geweest zijn om hier bezwaar tegen te maken omdat het kruisevangelie niet aan het kerkelijk jaar gebonden is: ‘wij hebben dat ons leven lang te onderwijzen en te prediken’, noteerde de Elberfelder eens.3

In ‘Op Goede Vrijdag’ neemt Kohlbrugge zijn lezers mee om de Heere Jezus te volgen op Zijn lijdensweg en dat doet hij in vijf korte overdenkingen:

1. Wij gaan met onze Koning vanuit het rechthuis van Pilatus, langs de weg der smarten, tot op Golgotha.

2. Op Golgotha zien wij met verslagenheid en aanbidding hoe onze Koning voor ons uit de beek drinkt.4

3. Wij horen met de oren van de ziel Zijn zeven woorden – gesproken van het kruis – en zien hoe Hij Zich aan onze dood overgeeft en de zonde sterft.

4. Wij vernemen, hoe onmiddellijk na Zijn dood alles voor Hem getuigt, opdat ook wij geloven.

5. Wij zien het eindelijk mede aan, hoe onze Heere van het kruis genomen en begraven wordt.

Voordat Kohlbrugge hierop ingaat, zegt hij eerst iets over zijn lezers die hij op het oog heeft. Het zijn namelijk ‘broeders en zusters die smarten lijden en bedenkelijk ziek zijn’ en hij wil hen ‘met blijdschap der ziel rozen aanbieden’, die hemzelf gezond maakten. Hij vond die ‘door aanwijzing van hogerhand op de Alpen van Golgotha.’

We gaan ons oor eens te luister leggen. Wat direct opvalt is dat Kohlbrugge de tekst uit het lijdensevangelie op de voet volgt en dan van meet af aan afkoerst op het hart van zijn lezer. De toepassing vormt voortdurend de grondtrek in deze overdenkingen, een uitkomende stem. Een paar van die stemmen uit deze ‘stichtelijke gedachten’ laat ik hieronder passeren.

Kohlbrugge zet in met de woorden dat de Heere Jezus Zich laat overgeven om gekruisigd te worden. Soldaten nemen Hem en leiden Hem weg, en ‘zo laat onze Borg Zich voor ons nemen, opdat wij niet weggenomen worden door de toekomende toorn’.

Op Zijn door geselslagen opengescheurde rug en schouder draagt Jezus Zijn kruis. ‘Dat was niet Zijn kruis, maar mijn en uw kruis. Het onze wordt het Zijne – onze vloek, onze smaad, schande en smart – en het Zijne wordt het onze. Zo droeg Hij ons toen Hij Zijn kruis droeg, en Hij draagt ons nog met ons kruis.’ Er is hier sprake van een wonderlijke ruil, dat kan slechts eeuwige liefde doen. Hier gaat de ware Mozes met de staf om de Rode Zee van Gods toorn te delen, teneinde Gods volk er droogvoets door zou gaan.’

Gewillig draagt Jezus het vloekhout ‘om van dat hout voor ons een boom des levens te maken, waarvan wij mogen eten, een eeuwig leven in het nieuwe paradijs’.

Golgotha

Als een misdadiger ging onze Borg voor ons naar Gol gotha; dat was Zijn liefde: ‘Nu Ik hier lijd en sterf, wordt van de Mijnen de schuld en straf niet meer geëist, maar door Mijn dood verschaf en geef Ik hun – die de Vader Mij gaf – het eeuwige leven. Door Mij zijn ze van de toorn van de eeuwige dood bevrijd en komen met Mij in de eeuwige zaligheid.’

Op Golgotha wordt de Heere Jezus gekruisigd en met Hem twee anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden. ‘Verschrikkelijk is het’, zegt Kohlbrugge, ‘dat Hij, die geen zonde gekend heeft, al zodanig onder de kwaaddoeners werd gerekend, dat Hij in het midden van twee hunner gekruist werd, als ware Hij de grootste kwaaddoener.’ Wij hadden daar moeten hangen, ‘maar de Borg hangt daar als een vloek voor ons, opdat wij in Hem Zijn zegen deelachtig worden’.

Op Golgotha ging voor onze Borg de zon onder, opdat voor ons de zon mocht opgaan. ‘Er zij licht’, sprak het Woord bij de eerste schepping, en er was licht. ‘Dat licht hebben wij voor ons veranderd in duisternis. Wat heeft onze Borg in die helse duisternis niet al geleden, er was nergens licht. Hij heeft het uur van het avondoffer tot Zijn uur gemaakt om een eeuwig geldend offer te worden tegen elke nacht, tegen de nacht van onze dood. Zo heeft onze Borg voor ons verworven dat Hij ons Licht is, al zitten wij ook in de duisternis. Wanneer u Jezus ziet, dan ziet u genoeg, al is het ook nog zo duister; alle licht is er, zelfs in de donkerste nacht, wanneer het Lam onze kaars is.’

Zeven woorden

In de derde overdenking staat Kohlbrugge stil bij de zeven kruiswoorden. Allereerst wijst hij erop dat het eerste woord begint met het aanroepen van de Vadernaam en het laatste woord eveneens. Een samenvatting:

Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. ‘Laat eenieder die leed draagt over zijn zonden die hij tegen de Heere Jezus beging – tegen Zijn liefde en borggerechtigheid – bedenken, wat Hij toen bad, dat bad en dit bidt Hij ook voor mij.’

Vrouw! zie uw zoon (…) Zie uw moeder.

‘De Heere denkt niet aan eigen smart, maar verwijdert de moeder van het kruis en zorgt bij zo’n testament voor haar. Hij is een Man der weduwen en een Vader der wezen; de Heere zorgt voor mij in het bitterste lijden; Hij is mijn Man en mijn Vader in mijn beroofde toestand.’

Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn, zo luidde het woord tot de moordenaar. ‘Ik, een moordenaar, met Jezus in het paradijs! De Heere Jezus gaat de hemel in met een moordenaar, en de gehele hemel verheugt zich, want Jezus schaamt Zich voor hem niet, en de Vader neemt hem aan.’

Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ‘Zo verwerft mijn Borg mij het “mijn” zeggen, zodat de belofte vervuld wordt: “Ik zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten.” Dat wij God en de Heere Jezus verlaten hebben en wij allen Hem zo dikwijls verlaten, dat draagt hier onze Borg en smaakt de eeuwige dood, een eeuwig verlaten-zijn van Zijn God, in onze plaats.’ Mij dorst. ‘Wat een stromen van lichamelijke en geestelijke gaven vloeien er nu opeens af van Zijn kruis! Al Zijn volk wordt gedrenkt uit de geestelijke Steenrots, dat is uit Hem, die voor ons dorst leed. Zijn kruis is Zijn troon; van deze troon uit vloeit de beek des levens – hoe meer ellende, hoe hoger de nood, des te meer water – Gods rivier is vol waters, Zijn beekjes verblijden de stad Gods.’

Het is volbracht! ‘Het is er, het is er. Het is geschied wat ik nooit had durven hopen. In Christus Jezus zijn alle beloften Gods ja en amen. Hij houdt woord, het komt alles zoals Hij het beloofd heeft. De Heere zal het voor mij voleinden, Hij laat niet varen de werken Zijner handen. In Hem is de overwinning, God zij gedankt door Jezus Christus, onze Heere.’

En als wij hier Gods raad uitgediend hebben, dan… Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest.

Opnieuw klinkt de Vadernaam, Kohlbrugge verwijst dan naar Psalm 31: ‘Hij, die naar de Schrift geboren werd, leefde en leed, stierf ook met de Schrift in het hart en op de tong. Hij sterft nog op de waarheid, dat God Zijn Vader is, en Hij legt Zijn ziel neer in Zijn handen.

‘En zo sterft de Heere vrijwillig, Hij, die niet sterven kon omdat Hij geen zonde had. Hij blies de adem uit, Zijn dood was snel, waar en zwaar, op het woord volgde de daad. De Vorst des levens onderwerpt Zich aan de dood, Hij, die het eeuwige Leven is, sterft. Wij hadden de eeuwige dood verdiend, Hij lijdt die dood en wordt zo een oorzaak van het eeuwige leven. Hij smaakt de dood, opdat ik, Zijn uitverkorene, de bittere dood niet zal smaken, ja niet eens te zien krijgt. Door Zijn dood wordt Hij de dood van de dood, ontneemt Hij de dood zijn prikkel en aan de hel haar overwinning.’

Intermezzo

Gedurende de lijdensweken liet Kohlbrugge na de avondpreek het lied O Lamm Gottes unschuldig zingen. Dit koraal, geschreven door Nicolaus Decius, heeft een centrale plaats in het magistrale openingskoor van de Matthäus-Passion van Joh. Seb. Bach. Aan het einde van de kruiswoorden – op dat ultieme moment – klinkt in dit oratorium een verstild koraal van Paul Gerhardt, een tekst waar je stil van wordt. Kohlbrugge kende deze muziek niet, maar zou deze diepe woorden instemmend beaamd hebben:

Wenn ich einmal soll scheiden,

so scheide nicht von mir!

Wenn ich den Tod soll leiden,

so tritt du dann herfür!

Wenn mir am allerbängsten

wird um das Herze sein,

so reiss mich aus den Ängsten

kraft deiner Angst und Pein!

Wanneer ik eens moet sterven,

ga dan niet van mij weg.

Wanneer ik de doodsangst moet lijden,

treedt dan nader!

Wanneer het mij het allerbangste,

om het hart zal zijn,

bevrijd mij dan van mijn angsten

door Uw eigen angst en pijn.

Open troon

In de vierde overdenking benadrukt Kohlbrugge dat onmiddellijk na Jezus’ dood alles daarvan getuigt. Hij wijst dan op de vele tekenen: het scheuren van het voorhangsel in de tempel van boven tot beneden, het beven van de aarde, het scheuren van de steenrotsen en de graven die werden geopend, en vele lichamen der heiligen die ontslapen waren en werden opgewekt. Dit alles had als doel ‘opdat ook wij geloven mogen’. Het gaat Kohlbrugge om het persoonlijke, zoals de Catechismus dit verwoordt: ‘Niet alleen anderen, maar ook mij’! ‘De genadetroon is opengezet voor alle volken door de stem van de Heere in Zijn dood.’

‘Wij mogen God zien in het aangezicht van Jezus Christus, wij hebben een open troon en vrije toegang tot de genade. Het gordijn der eeuwigheid is door Gods hand zelve vaneen gescheurd en weggeschoven door het geweld van Zijn liefde, zodra onze Heere met Zijn losprijs voor het aangezicht Gods verscheen. En daarom klinkt tot ons het woord van de apostel: “Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan, opdat wij genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.”5 En ‘wie tot de troon der genade gaat, die komt niet terug of hij zingt: Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven...’

Troostmotief

Aan de vijfde overdenking voegt Kohlbrugge nog een paar woorden toe: ‘Beschouwen wij nu tot onze troost hoe onze Heere van het kruis genomen en begraven wordt.’

Hij somt een aantal redenen op waarom Christus begraven moest worden:

‘Christus moest begraven worden, opdat het openbaar zij, dat Hij waarachtig gestorven is. Immers liet Hij Zijn zielloos lichaam van het kruis nemen, betasten en begraven, zo ligt de grond vast, dat wij alleen in de dood van Christus genoegdoening voor onze schuld, onze verzoening en ons leven te zoeken hebben, en ook alleen daarin vinden zullen.

Christus moest begraven worden om onze zonden met Zich te begraven, te bedekken en voor altijd van de aarde weg te nemen en in de diepte te werpen; dit is Zijn graf die diepte der zee, waarin volgens Micha 7:19 de Heere al onze zonden werpt.

Christus moest begraven worden, om zo onze graven te heiligen, opdat zó, hetgeen anders een kerker des doods is, een stille slaapkamer der rust voor ons zij. Christus moest begraven worden en uit het graf weer opstaan, om ons tegen alle vreze des doods aan, van een zalige opstanding uit het graf te verzekeren.’ Tot onze troost weten wij nu uit de begrafenis van onze Heere dat Hij Zich volkomen en genoegzaam voor ons vernederd heeft en gehoorzaam geweest is. ‘Zo heeft dan God waarlijk in Christus aan al onze zonden en haar gevolgen gedacht om die in Christus alle weg te nemen. Onze gehele verdoemenis en al onze zonden zijn dus waarlijk met Christus in de diepte der aarde geworpen om daar na Zijn opstanding te blijven, en nooit aan het daglicht of in het gericht Gods gebracht te worden.

Verder weten wij nu, dat onze Heere de volkomen overwinning door de dood behaald heeft. De Heere heeft hel en dood in het graf opgezocht en zo in de hel de hel gevangen genomen, de dood gedood, het graf begraven.

En ons kerkhof is Gods akker. Een zaad dat rijpt voor de eeuwigheid, heeft Zijn eigen hand er ingeworpen tot de dag van de oogst; dan vergaderen ons Zijn heilige engelen.’

Kohlbrugge wenst ons een Goede Vrijdag

‘Ik wens u en mij een Goede Vrijdag aan het einde van ons leven, dan is ons levensjaar, onze levensweek ten einde, dan gaan wij ons legeren in het koele graf. De vroeg gejaagde hinde wekt ons en dan is het ‘opstanding’, en geen dood meer, verheerlijking en geen zonde meer, blijdschap en geen droefheid meer, eeuwig Zondag, eeuwig kerk, daar ginds op de hoge bergen, alle volmaakte rechtvaardigen rondom de troon Gods en des Lams, een eeuwig Avondmaal, en Jezus de zichtbare Gastheer, een eeuwig Halleluja!

Wat zal dat een blijdschap en heerlijkheid, wat zal dat een verrassing wezen, eenmaal werkelijk uit de volheid des heils van de Heere Jezus zelf te ontvangen het einddoel van Zijn lijden en sterven, het einde van ons geloof en ook van deze onze gelovige overdenkingen: de opstanding van het vlees en het eeuwige leven!’

Dit kleine geschrift is een gouden kleinood. Ik zie het als een korte samenvatting van Kohlbrugges Lijdenspreken.


Noten

1 In het Kohlbrugge-archief bevindt zich het originele handschrift 3.A.45 nr.1.

2 Archief Kohlbrugge port. 11 brief 75.

3 Amsterdamsch Zondagsblad 1888 nr. 43, aantekeningen op 1 Korinthe 2.

4 Psalm 110 : 7.

5 Hebreeën 4 : 16.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023

Ecclesia | 8 Pagina's

Op Goede Vrijdag

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 2023

Ecclesia | 8 Pagina's