"Burgemeester" Bia voor zijn rechters
Wie verschafte de namen der gijzelaars ? De getuigenverklaringen waren vaag.
Dinsdag j.1. hield het Tribunaal zittin ter berechting van politieke delinquente President mr. C. Jonker, adj. Secrt. mr J. M. Hovenkamp, leden: D. Goekoop e L. Kreeft. Allereerst werd uitspraak gedaan in de zaak van
te Nieuwe Tonge. A. J. Gerrits
Het Tribunaal achtte niet bewezen dat bekl. goederen had weggehaald van diverse Oude Tongse geëvacueerden en dat politie Verhoek zou zijn geëvacueerd door zijn toedoen, terwijl ook niet bewe zen werd geacht dat hij goederen ten eigen bate zou hebben willen aanwenden. Wel achtte het tribunaal dat hij de Duitsers op verschillende manieren begunstigde wat hem geen windeieren heeft gelegd. Hij matigde zich rechten aan, zodat hij zelfs burgemeester van N. Tonge werd genoemd. De veroordeling luidde, internering voor de tijd van 2 jaar en 6 maanden, eindigende 11 Nov. 1947, ontzetting uit de kiesrechten ,en het verbod openbare ambten te bekleden, terwijl zijn vermogen verbeurd werd verklaard tot een bedrag van ƒ 2175.52, zodat hij nog een paar duizend gulden overhoudt, welke volgens zijn beweringen niet aan de weermacht zijn verdiend.
Wijlen P. A. J. Schipper ex-burgemeester van Ouddorp, werd geacht indien hij nog in leven was, voor de langst mogelijke tijd, zijnde 10 jaar te moeten worden geïnterneerd, omdat hij nog scrupuleuzer optrad dan de Duitsers Waai- dit echter niet mogelijk is, worden geen verdere maatregelen tegen hem genomen.
Dingena Overweel te Melissant werd schuldig' geacht aan het haar ten laste gelegde. Zij heeft van een volkomen verkeerde mentaliteit blijk gegeven.
Waar' zij echter berouw heeft van haar daden, werd zij veroordeeld tot internering gedurende de tijd van 2 jaar en 3 maanden, eindigende 21 Sept. 1947. Verder werd zij ontzet uit de kiesrechten met het verbod openbare ambten te bekleden.
Haar echtgenoot
O. v. d. Heflde te MeUssant werd mede schuldig geacht, met uitzondering van het feit, dat hij de bewaarplaats van autobanden en een radio zou hebben verraden, terwijl ook niet bewezen werd geacht dat hij met VOVA gecolporteerd heeft. Wel nam het Tribunaal hem zeer kwalijk, dat hij een onderzoek bij de fam. Klinkvis *eeft bewerkstelligd en de onderduiker „Kees" in gevaar heeft gebracht. Hij werd veroordeeld tot internering gedurende 2 jaar en 4 maanden, eindigende 11 September 1947, terwijl hem ook de kiesrechten werden ontzegd, zomede het recht openbaire ambten te bekleden.
Tenslotte werd uitspraak gedaan in de zaak van H. A. v. d. Meer
te Middelharnis. Niet bewezen werd geacht dat hij penningm. N.V.D. geweest is en bestuurslid N.A.F. Wel acht het Tribunaal dat hij een zeer afkeurenswaardige daad beging, door het geval Jongejan aan de Kriegsmarine mee te delen.
Hij deed de geincrimineerde daden niet zozeer uit Nat. Soc. beginsel, doch meer uit een slaafs opvolgen van hetgeen de Duitsers hem opdroegen. Gezien de bijzondere omstandigheden, waarin bekl. verkeert, werd hij veroordeeld tot ontzetting uit de kiesrechten en hem verboden openbare ambten te bekleden.
Daarop volgde ten tweede male de zaak van
Jan Blok 34 jaar, te Middelharnis.
Hij zou in 1942 dienst genomen hebben bij de NSKK, later in dienstverband bij de WA; in April 1943 ging hij in dienst bij de organisation Todt en verrichtte daarvoor werkzaamheden te Ouddorp. Tijdens zijn werkzaamheden bij de NSKK zou hij zelfstandig, of in vereniging met C. Verolme, bij de Duitsers hebben aangegeven, dat C A. Bolk de woorden had gebezigd: „Als de oorlog over is slaan we alle Duitsers de hersens in!" althans dit heeft verteld, zodat anderen, waaronder Van As en Verolme, dit hoorden, waardoor hij kon, althans had moeten begrijpen, dat dit voor Bolk gevaarlijk was; Zie vervolg pag. 2 Ie kolom.
deze Bolk werd dan ook verhoord en door de SD gevangen genomen; voorts zou hij openlijk hebben doen blijken van ingenomenheid met de vijand door zich tesamen met Duitsers te laten fotograferen. In 1940 sloot hij zich aan bij de NSB bevorderde haar propaganda en vervulde de functie van groepsadministrateur; hij was ook lid van het NAF, meldde zich voor dienst bij de WA en droeg in het openbaar WA-koppel en pet.
Bekl. beweerde, dat hij zijn salaris altijd van de fa. Hoek ontving. Ook ontkende hij, dat hij Bolk de woorden: „Als de oorlog over is, slaan we alle Duitsers de hersens in", had horen zeggen. Toen hij die bewuste avond in de garage kwam om wacht te doen, was Bolk reeds in arrest gesteld, zei bekl.
De Pres. las bekl. echter een verklaring voor, waaruit bleek, dat hij inderdaad bij de uitspraak tegenwoordig was. Deze woorden had bekl. later tegen Verolme verteld ,welke er in samenwerking met Van As werk van heeft gemaakt. Bekl. hield echter vol, dat hij met de hele zaak niets te maken heeft gehad en noemde alle tegenovergestelde verklaringen gelogen. Ook beweerde bekl. ten stel. ligste nooit verhoord te zijn in deze zaak door de colonneführer. Hierover wilde de Pres. get. Van As horen, doch deze was niet aanwezig.
De verdediger Mr. den Hollander achtte het geen hulp of steun aan de vijand, als iemand onder een clubje vertellen zou, hetgeen bekl. ten laste gelegd wordt.
De Pres. was het hiermee niet eens en wilde dit punt aanhouden tot get. Van As gehoord was. De andere punten van zijn tenlaste
De andere punten van zijn tenlastelegging gaf bekl. toe, doch ontkende in dienst bij de WA geweest te zijn.
De verdediger Mr. den Hollander schetste bekl. als een voormalig communist, die met v. d. Nieuwendijk tot de NSB overgegaan is. Hij is in Ouddorp terecht gekomen en automatisch bij de WA ingeschakeld, doch hij heeft er zich nimmer voor gemeld, omdat bekl. bovendien invalide is. Bekl. is aangesloten geweest bij de groep Susan in Den Haag, waarin hij zich verdienstelijk maakte voor de illegaliteit. Toen dit na zijn eerste arrestatie uitkwam, is hij in vrijheid gesteld. Later kwam de aanklacht van Bolk, die bekl. als verrader qualificeerde zodat hij weer is geintarneerd. Uitvoerig ging pi. deze kwestie na. De schuld en verdenking valt op verschillende mensen die ieder voor zich de schuld weer van zich willen afschuiven. PI. heeft er geen bezwaar tegen, dat de Pres. deze zaak precies wil nagaan, doch zijn bezwaar is, dat bekl. gedurende dit onderzoek steeds in arrest blijft. Al zou bekl. het verhaal tegen Verolme en> Van As hebben verteld, achtte !pl. dit geen hulp of steun aan de vijand. Had bekl. Bolk willen verraden, dan had hij het zelf wel tegen de colonneführer kunnen vertellen.
PI. drong op afdoening der zaak aan, omdat het werkelijk reëele bewijs toch niet te krijgen is. Bekl. kan wèl gestraft worden op grond van zijn NSB-lidmaatschap. Op grond van de houding van bekl., die vele mensen geholpen heeft, was pi. overtuigd, dat hij voldoende straf heeft gehad, ook al zou komen vast te staan, dat bekl. schuldig was aan het vertellen van de bewuste woorden, waarom hij onmiddellijke invrijheidsstelling vroeg.
Na in Raadkamer geweest te zijn deelde de pres. mede het niet met de stelling van de verdediger eens te zijn, doch wel was het Tribunaal besloten bekl. onmiddellijk in vrijheid te stellen, met aanhouding van de kwestie Bolk ,waarvoor get._ Van As moet worden voorgeleid. Vervolgens kwam de analoge zaak van
Comelis Verolme 43 jaar, Middelharnis, die ook voor de tweede maal voor het Tribunaal terechtstond, omdat hij in 1942 vrijwillig in dienst trad van de fa. Essenberg, bunkerbouwers te Ouddorp en daarvoor werk verrichtte; in 1942 ging hij vrijwillig in dienst bij de NBKK en trad op als bewaker van een autolager te Middelharnis, vervolgens te Ouddorp, later in WA verband. In December van hetzelfde jaar ging hij in dienst bij fa. Hoek of een andere weermachtsaannemer en in Juli 1943 zou hij aangifte gedaan hebben bij de toenmalige NSB-burgemeester van Ouddorp, dat zijn schoonvader A. Heerschap nog een groot aantal zilveren munten verborgen had, met het gevolg, dat tegen genoemde Heerschap procesverbaal werd opgemaakt door de marechaussee te Ouddorp en het geld in beslag genomen werd; tijdens zijn dienst bij de NS KK zou hij zelfstandig, althans tesamen met W. J. C. van As en/of J. Blok bij de Duitsers hebben aangegeven, dat C. A. Bolk aldaar werkzaam was voor Hoek en de volgende woorden had gebezigd: „Als de oorlog over is slaan we alle Duitsers de hersens in!" met het gevolg, dat deze Bolk werd verhoord door een kolonnenführer en door de SD gevangen Vï'erd gezet, te Amersfoort, Rotterdarn ea Vught. Tenslotte werd hij er van beschuldigd, dat hij geregeld Vova kocht, in 1941 lid werd van de NSB en de vergaderingen bezocht, dat hij lid was van hot NAF en voordeel trok door van de NSB steun te ontvangen.
Bekl. verklaarde als de vorige keer, via het arbeidsbureau bij Essenberg tewerkgesteld te zijn. Het aangeven van de zilveren munten van zijn schoonvader gaf bekl. toe, doch dit deed hij om aan een gedeelte van zijn erfenis te bomen. „Dan had U niet naar de Burgemeester moeten gaan," zei de Pres., doch verd. meende, dat dit voor de hand lag.
Bekl. zeide aan de NSB gegaan te zijn uit armoede, dan kon hij wachtsman worden. „Dus daarvoor verraadt ge ITw land!" riep de Pres. Maar bekl. had er niet bij doorgedacht. In '41 was hij lid geworden, zonder met het doel der NSB op de hoogte te zijn. Ik zei „schrijf me maar op!" zei bekl. In de kwestie Bolk zei bekl. dat hij, Van As en Blok er bij waren ,toen Bolk de gewraakte woorden uitsprak. Samen waren ze in de garage. Van As heeft het aan de colonneführer verteld. Bekl. is toen ook bij de colonneführer geroepen ,waar hij ontkende iets gehoord te hebben. De Pres. las echter een verklaring van Wielaard voor, die Van As en Verolme aanwees als de verraders. „Maar zo ik het zeg, is het, en niet anders!" zei bekl. Hoe ze aan die verklaringen komen, weet ik niet! Maar liegen doe ik er niet voor!" De verdediger
Mr. Breulanan was van oordeel, dat bekl. iemand is, die niet hoog timmert. Hij is een brood-NSBertje geweest. Bekl. was lid van het NAP, zonder te bsgrijpen wat dit eigenlijk inhield. Van de beweging heeft hij nimmer steun
Van de beweging heeft hij nimmer steun gehad. Wat het zilvergeld betreft, achtte pi. het duidelijk dat het om de erfenis ging. Had bekl. geweten dat het zilvergeld niet behouden mocht worden, dan zou hij niet naar de burgemeester gegaan zijn. Hij kon toch uitrekenen, dat hij zelf dan ook niets hebben zou. De bedoeling van bekl. is nooit geweest, zijn schoonvader een hak te zetten. Dat de burgemeester NSB-er was maakt niets uit. Komende tot het geval Bolk, zei pi. dat bekl. nimmer pogingen gedaan heeft om Bolk er tussen te nemen. Het is ook niet onmogelijk, dat Wielaard zich niet goed herinnert hoe zich een en ander precies heeft toegedragen. Alle getuigenverklaringen zijn verschillend, waaruit blijkt, dat het slechts een kwestie van indrukken is geweest. Bolk heeft zelf verklaard, dat Blok en Van As hem hebben aangeklaagd. PI. gelooft dat bekl. de waarheid spreekt. ,,En de verklaring van Wielaard dan?"
,,En de verklaring van Wielaard dan?" vroeg de Pres. PI. meende dat deze ook slechts op herinnering berust. Hij zal het proces-verbaal wel gezien hebben, doch heeft er geen aantekeningen uit gemaakt. Bovendien werden Blok en Van As bedankt voor hun diensten aan de Duitse Weermacht en zij waren het, die ruzie met Bolk hadden. Deze zaak is niet bewezen, PI. drong aan op onmiddellijke invrijheidsstelling en bij eventueel nader onderzoek in de kwestie Bolk hem niet in arrest te houden. Na in Raadkamer geweest te zijn besloot
Na in Raadkamer geweest te zijn besloot het Tribunaal tot onmiddellijk invrijheidstelling, terwijl nader onderzoek en voorgeleiding van get. Van As werd gelast.
Andries P. L. Bia, voormalig NS'B-burgemeester van Ooltgensplaat thans 45 jaar oud, had zich te verantwoorden, omdat hij in het najaar van 1940 m een brief aan de voorman der Ned. SS zijn verlangen kenbaar maakte tot deze weerafdeling toe te treden, omdat hij in Augustus 1942, als buigemeester van Ooltgensplaat, nadat daar telefoondraden ware» doorgeknipt, voor de SD een lijst samen te stellen van tien als anti-'Duits bekend staande inwoners, dit ter gijzeling, althans met het gevolg, dat deze mensen enige weken in het Haagse Veer en Amersfoort zijn gevangen gehouden; op de stakingsdag in 1943 zou hij, als burgemeester meerdere patroons op het gemeentehuis hebben ontboden om hun opgave te verzoeken van stakende arbeiders en een van hen, J. Neels, een nacht op het gemeentehuis hebben ingesloten en tesamen met de groepscommandant der marechaussee Op den Brouw zou hij een tiental personen hebben gearresteerd en ingesloten in het patronaatsgebouw te Achthuizen, zich met deze ook naar den Bommel begevende om te trachten de waarnemend-burgemeester aldaar tot streng optreden tegen de stakeis te brengen. Als groepsleider van de NSB belegde hij ledenverga, deringen en wekte op tot aansluiting bij de Hulp Landwacht en door te Oude Tonge het lid D. de Vos door intimidatie daartoe te bewegen. In strijd met het Nederlandse recht kende hij aan Ravens een gratificatie van 1000 gld. toe en een salarisvoorschot van 1300 gld. terwijl hij dezen ook toestond in de auto van de gascentr^le naar Duitsland te vluchten, kunnende begrijpen, dat deze auto daardoor voor de fabriek verloren ging. In Augustus 1944 ging hij er met zijn auto en Oskam op uit, gewapend met een pistool om wacht te houden bij de achter deur van een der slachtoffers, de arts P. den Duin te Dirksland en om J. Taaie te Somnielsdijk te arresteren. Hij hielp Oskam bij het verhoor van deze mensen bij een huiszoeking bij J. P. Mast te Den Bomm.el. Na arrestatie van W. H. Verheul brak hij diens bureau open, verleende daarbij althans hulp en rapporteerde aan de SD, dat 9 persoonsbewijzen ontbraken. Het radiotoestel van P. van den Heuvel, hetwelk deze had achter gehouden, liet hij in beslag nemen. Hij gaf openlijk blijk van ingenomenheid met de vijand door deel te nemen aan „Kamp der Bevrijding" in 1940, door brieven te beëindigen met „Heil Hitler" door in de raadzaal te Ooltgensplaat het portret van Hitler op te hangen, door vriendschappelijke omgang met leden van de Duitse weermacht — hij ging o.a. met hen jagen — door burgers van Ooltgensplaat op te dragen wacht te lopen voor aangeplakte weermachtsberichten en Duits propagandamateriaal. Hij sloot zich aan bij de NSB, bezocht haar vergaderingen, bevorderde de propaganda en vervulde de functies van, groepsleider voor groep 4, kring Zuidholl. Eilanden en was lid van de Vierschaar van de Hoge Raad van Discipline; voorts was hij lid van de WA, daarbij oppervaandrig en nam deel aan oefentochten enz. te Den Haag, was lid van het ambtenarencorps, lid van de NVD en spoorde gemeenteambtenaren aan ook lid te worden, hij collecteerde voor WHN en verplichtte het gemeentepersoneel te Den Bommel daartoe, droeg burgers ditzelfde op en spoorde anderen aan er aan te geven.
Hij droeg bij in het Strijdfonds, droeg het NSB- en WA-uniform en NSB-insigne, hing het portret van Mussert in zijn burgemeesterskamer en in de raadszaal en trok voordeel door met steun van Oberregierungsrat Ancker te solliciteren naar een betrekking bij de Präsidialabteilung van het Rijksministerie, deze betrekking te krijgen, terwijl hem door zijn vroegere werkgever, liet departement van Waterstaat onbeperkt verlof werd verleend als ambtenaar. Door de NSB daartoe in aanmerking gebracht,- werd hij burgemeester van Ooltgensplaat, in Juni 1943 van Den Bommel, in Febr. 1944 van de overige gemeenten van Oost-Flakkee. Hij maakte als burgemeester van Ooltgensplaat tot een onverantwoordelijk hoog bedrag onkosten en bracht dit op de begroting. In Sept. 1944 ontving hij van Dr. Schwebe! de beroeming tot burgemeester ï'an Boskoop. Dank zij de NSB behield hij zijn radio. Op grond van al deze gedragingen wordt hij geacht zich te liebben gedragen in strijd met de belangen van het Nederlandse volk.
De verdediger, eerst het v/oord vragend, deelde mede dat er een beslissing was van de procureur-fiscaal bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij Bia buiten vervolging is gesteld en de in de processtukken gerelateerde gedragingen niet meer voor een tribunaal kunnen worden behandeld. Waar een groot aantal alinea's van de tenlastelegging van bekl. aan gedragingen van hem zijn gewijd, waarvan bekl. buiten vervolging is gesteld, vroeg pi. of het niet wenselijk was, deze punten te schrappen om de behandeling te bekorten.
Hierover ontstond een discussie tussen de President en de verdediger, waarvan de slotsom was, dat het Tribunaal geen reden vond om nu reeds punten uit de tenlastelegging te schrappen.
Bekl. bekende gedeeltelijk het hem ten faste gelegde. Als motief voor de aansporing tot toetreding bij de Hul,p-l8.ndwacht gaf bekl. op, beveiliging van goederen bij eventuele troebelen. Er was echter geen plicht. „U is de eerste die hier vertelt, dat het niet verplicht was," zei de Pres. Alle beklaagden vertellen hier, dat ze verplicht werden aan WA en Landwacht te gaan.
Bekl. gaf toe aan Ravens een gratificatie te hebben verleend. Bekl. achtte zich hiertoe gerechtigd. Hij was vmd. burgemeester over de andere gemeenten, dus had hun rechten zich toegeëigend.
,,Dat gaat toch niet!" riep de pres. Die mensen waren toch benoemd als lid der gascommissie al woonden ze ergens anders! Dat zit weer in het leidersschap! U hoefde toch geen Sinterklaasje te spelen!" Inzake de arrestatie van Dr. den Duijn te Dirksland, verklaarde bekl slechts voor controle in het natte gebied met Oskam, mee gegaan te zijn. Toen bekl. bij Dr. den Duijn kwam stelde Oskam hem aan de achterdeur op; hij dacht dat het een zwarthandelaars-kwestie was. Dat Taaie geari-esteerd zou worden wist bekl. ook niet. Dat er huiszoeking bij Mast gedaan is, is niet zo. Wel heeft Oskam toen naar een auto gezocht in zijn bedrijf. Bekl. ontkende volmondig tegen Mast gezegd te hebben, dat hij van de Sicherheitsdienst was. Het bureau van Verheul was opengebroken omdat hij gearresteerd was en de gemeentezaken doorgang moesten hebben. Bekl. beweert er niet onderuit gekund te hebben anders had hij dit niet gedaan. Bekl. kon zich niet indenken het radiotoestel van V. d. Heuvel in beslag genomen te hebben. Ook kon hij zich niet meer precies herinneren hoe deze zaak zich toegedragen had.
„U vertelde dat U zo verontwaardigd was over de Duitse inval", zei de Pres. Dit klopt toch niet met uw daden, door portretten van Hitler en Mussert op te hangen en uw brieven met ,Heil Hitler" te ondertekenen? U is officier geweest bij het Ned.- Leger en hebt de eed van trouw afgelegd aan de Koningin. Vindt U uw daden daar nu mee in overeenstemming?" „Achteraf niet," zei bekl.
„Achteraf niet," zei bekl. ,,U had het vooraf ook kunnen bezien" zei de Pres. Bekl. zei lid der NSB geworden te zijn omdat hij voor de Nat. Soc. beginselen voelde. De Pres. laakte zeer de houding van bekl. om na de Duitse inval en bezetting lid der NSB te worden .„Ik had dit van U als oud-officier niet verwacht," zei de Pres. Bekl. ontkende pressie op het gemeen
Bekl. ontkende pressie op het gemeente-personeel uitgeoefend te hebben om lid der NVD te worden. Tenslotte kwam ds kwestie der gijzelaars ter sprake. Bekl. zei dat de Duitsers zelf 10 mensen uit de gemeente wilden boren, waarom hij niet de indruk had, dat deze als gijzelaai's gehouden zouden worden. De Pres. zei, dat er echter verschillende verklaringen zijn, die er op wijzen dat bekl. het woord „gijzelaar" gebruikt had, wat bekl. toegaf. Bekl. zei op scherp aandringen van de Pres., aan secr. Korteweg gevraagd te hebben hoe verschillende mensen georiënteerd waren. Hij kreeg toen een 60-taI namen op, waarna hij een schifting gemaakt heeft . De secretaris wist volgens hekl. niet dat deze namen voor gijzelaars nodig waren. „Was het voor U geen reden, toen U wist, dat er gijzelaars nodig waren, om er „dankjewel" voor te zeggen?" vroeg de Pres. Bekl. zei dat hi gehoord had, dat de straf niet groot zou zijn. „En U wist, dat 5 dagen tevoren gijzelaars, o.m. de heer Ruijs, gefusileerd waren voor een zaak, waar ze niets mee te maken hadden!" zei de Pres. „U had moeten weigeren!" Bekl. gaf toe, reeds van de fusilade gehoord te hebhen.
Pres.: „Dus Korteweg en Jordaan zijn verantwoordelijk voor de namen?" vroeg de pres. ,,U was nog maar een paar dagen in 0'plaat en kende de mensen niet!
Bekl. zei alleen namen gevraagd te hebben; hij zou het persoonlijk behandelen. „Br bleek echter één persoon afwezig te zijn en hoe is U nu aan de naam van zijn plaatsvervanger gekomen?" vroeg de Pres.
Bekl. meende dat hij er toch een van het lijstje genomen had. Hij dacht da get. Jordaan een en ander nog beter zou kunnen toelichten.
De Pres.: „Maar de naam van Oostende moet U toch te weten gekomen zijn ëS V moet toch geweten hebben dat hij S G.P.er was, evenals Mans, die niet thuis was. Waarom nam U juist die man? „Dat IS willekeurig geweest," zei bekl De heer Kreeft vroeg nog of bekl. de
De heer Kreeft vroeg nog of bekl. de indruk had gekregen dat de burgers de draden hadden doorgeknipt. Bekl. meende dat het door iemand geda.an was, die de Platenaars een hak wilde zetten.
„Br zijn sporen van Duitse laarzen gezien," zei dhr. Kreeft. En een speurhond moest er niet komen want die mocht eens doorgelopen hebben naar het fort waar de Duitsers zaten! U had desnoods drie honden moeten laten zoeken!" Bekl. hield het er bij, dat hij niet beter had kunnendoen. Als hij het zo niet gedaan had, hadden de Duitsers misschien wel 20 mensen opgepikt. ^
Dhr. Kreeft verweet bekl. dat hij gezegd zou hebben. „Ik heb ze er in gebracht, nu zal ik ze er uit halen ook!" Doordat U de mensen weer thuisbracht, kon U van twee wallen eten, zei spr.
Get. li. M. Dorsman uit O'plaat, die ook gijzelaar gpweest is, had bij zijn pogingen om te wéten te komen wie dit gedaan had, bij de bevrijding Bia horen zeggen, dat de namen aan de hand van een achtergelaten lijst van Doorduijn waren uitgezocht in tegenwoordigheid van Jordaan en Korteweg. Bekl. beweerde echter nooit een lijst gezien te hebben. Get. had toch de indruk gehad dat Bia toen de waarheid sprak. Verder gaf hij een uiteenzetting van de toedracht der gijzeling.
Get. LI. Jordaan gepens. veldwachter verklaarde, dat hij geen hulp verleend had aan de samenstelling van de lijst. Aan het onderzoek naar de daders is weinig gedaan. Jan Hotting is alleen gehoord, doch in vrijheid gesteld. Get. zei nimmer door de burgemeester naar namen gevraagd te 3ijn. Enkele arrestanten waren door get. geboodschapt, dat ze naar Middelhamis moesten. Mans was niet thuis, waarna hij later van de secretaris ,die naar de burgemeester gegaan was opdracht kreeg hm Oostende te halen. De verdediger vroeg waarom Neels in
De verdediger vroeg waarom Neels in de stakingstijd ingesloten was geweest, doch get. wist hiervan de oorzaak niet te zeggen. Verder vroeg de verdediger aan get. hoe het gegaan was met de radio van V. d. Heuvel. Ook daarop wist get. geen afdoend antwoord te geven. „Hij weet zo weinig, dat ik maar niet meer vraag!" zei de'verdediger.
Get. K. Korteweg gemeentesecretaris te O'plaat, verklaarde dat Bia bij hem om inlichtingen ge vraagd had inzake de gijzelaars. Bia had gezegd, 5 rechtse en 5 linkse gijzelaars te moeten hehben ,doch get. heeft geweigerd namen te noemen. Doorduijn had een lijstje samengesteld, waarop burg. Slobbe, van Es en hijzelf als eersten voorkwamen. Spr. betwijfelt of Bia wel in het bezit van deze lijst geweest is Hoeveel namen er op voorkwamen wist get. niet zeker te zeggen. Get. ontkende absoluut enige inlichtingen aan Bia te hebben verstrekt.
Pres.: „Wat zegt U nu hiervan, beklaagde?" Bekl.: „De zaak is dit "
De verdediger: „De zaak is dit dat het liegen nu maar eens uit moet zijn!"
Bekl. meende dat er verwarring ontstaat over de tijdstippen.
Get. zei, dat Bia hem in M'harnis tijdens de evacuatie gezegd heeft hem nooit te zullen vergeven dat hij hem in het begin van burgemeesterschap te Ooltgensplaat met de gijzelaarskwestie in de steek had gelaten. Get, ontkende ook maar één enkele naam genoemd te hebben. De Pres: Op het lijstje van 10 stond een zekere Mans. Die was afwezig. Toen is U naar de burgemeesterskamer gegaan om een nieuwe naam te horen.
Get. herinnert zich de toedracht niet meer precies. „U mag er wel goed over nadenken," zei de Pres. „want ik denk er sterk over U ia arrest te stellen wegens meineed!"
Get. Jordaan, nogmaals voorgeroepen, herhaalde de geschiedenis van de toedracht bij het geval Mans. „Het is heel goed mogelijk, dät het zo gegaan is", zei get. Korteweg „doch ik kan het me niet herinneren."
De verdediger: „Heeft U nog boodschappen gestuurd aan de gijzelaars? U had die mensen toch kunnen waarschuwen?" Get. zei zich als secretaris niet met politiezaken te bemoeien.
„Maar deze éne keer dan toch wel", zei de verdediger. U had die mensen kunnen waarschuwen dat ze in gevaar verkeerden. En U had er zich, waar het een politiezaak was, niet mee moeten bemoeien! „La vérité en marché", „de waarheid op mars," zei de verdediger.
Get. L. Zoon verklaarde, dat hij de indruk gekregen had, dat Korteweg, Jordaan en Van Es de lijst hadden samengesteld, in verband met uitlatingen van Bom.
Get. P. Bom gai ook een lezing van het ^eval. De secretaris, Jordaan, Van Es en drie NSBers zijn die bewuste morgen op de burgemeesterskamer geweest. Verder kon get. geen verklaringen geven wat er precies gebeurd was. Het hele dorp is nieuwsgierig, zei get. wie hem dit nu geflikt heeft. „ Ik ook," zei de Pres. „En ik ook", zei getuige. Tegen Zoon had hij gezegd dat de drie door hem ge noemäen er meer van konden weten. Ik ben blij, zei get., dat ik nooit een voet op het burgemeesterskamertje gezet heb! ,,Als ieder zich recht uit wil spreken, kwam er zeker uit, wie het gedaan had." De Echtgenote van bekl. deelde mede van ondersteuning te leven, terwijl de beheerder als baten opgaf ƒ 213.91. De verdediger
" Mr. C. M. Loef té Boskoop zeide gelezen te^ hebben, dat, als men de advocaten zou geloven, er geen enkele NSB-er schuld had. PI. zag liever dat niet NSB-burgemeesters, die ook voor Winterhülp en Volksdienst lie- I>en, voor het Tribunaal gedaagd. Hij kon deze dingen niet belangrijk vinden. PI. ging dan de totstandkoming van de Hulp-Ijandwacht na, die de bedoeling had de zwarte handel te bestrijden, openbare gebouwen en eigendommen der NSB-ers te beschermen. Een circulaire hierover heeft burg. Bia voorgelezen, waarop een zekere de Vos met zijn zoon, die, naar pi. gehoord heeft stropers waren, zich hebben opgegeven als hulp-landwachter. Zij zagen daarin een schone kans om aan twee jachtgeweren te komen! PI. legde een groot aantal bescheiden over ten gunste van bekl. waarbij ook van de pastoor, kapelaan en dominé, die in hem een idealist zagten. In dit verband komt Bia in een ander licht te staan. Hij meende het niet kwaad. Het is gemakkelijk om te zeggen hoe Bia de gijzelaars kwestie had moeten oplossen. O'plaat was recidivist, er was al eens meer sabotage gepleegd, dus zou er principale straf kunnen worden opgelegd. In het gegeven geval heeft Bia nog niet zo gek gehandeld. Hij heeft ook weten te bereiken, dat de mensen spoedig terug waren. PI. gelooft dat er in de gijzelaarskwestie schuldigen zijn, m.aar dan mensen, die meer schuldig zijn dan Bia zelf. PI. begreep de houding van zijn cliënt niet en heeft de indruk, dat Bia zich voorgenomen heeft de verantwoording alleen te dragen. Het is de vraag of het Tribunaal hem hierin volgen kan. PI. kan Bia's houding meer bewonderen dan de houding van zijn slappe secretaris, van wiens uitlatingen hij geen woord gelooft. PI. gaf het tribunaal in overweging eerst de schuld van bekl. hierin {e bewijzen alvorens hem te veroordelen. In de kwestie van Duijn had bekl. Oskam een tik op zijn vingers moeten geven. Hij heeft hier dus iets nagelaten. Beklr had wel een grote mond, waarmee hij zijn prestige als burgemeester ophield, omdat hij geen innerlijk overwicht op de bevolking had. In tegenstelling met 'andere burgemeesters heeft hij nog geen slecht figuur geslagen. Bekl. is een behoorlijk mens, die de fouten inziet, welke hij gemaakt heeft. Als bekl. een beleidsfout maakt, door aan Ravens een gratificatie te geven, is dat dan een feit om er voor voor het Tribunaal te moeten verschijnen? Het is inderdaad gemakkelijk om met andermans geld om te gaan, doch pi. ziet het uitsluitend als een beleidsfout, die in de pruUemand en niet voor het Tribunaal thuis hoort.
PI. las daarna nog enige verklaringen van vooraanstaande mensen uit Boskoop voor, waaruit bleek dat bekl. de illegaliteit in bescherming nam. Ook van Flakkee had pi. gunstige verklaringen omtrent bekl. We moeten Bia niet zien in het licht van zijn dagvaarding, doch in het licht van deze gunstige verklaringen. Fouten heeft hij gemaakt, doch hij heeft getoond het goede te willen.' De procfiscaal, die figuurlijk gesproken een bloedhond is, denkt ook nog niet zo kwaad over Bia. Als bekl. een slechte vent was geweest, zou hij destijds vastgehouden zijn. PI. drong aan er bij de strafmaat rekening mee te willen houden dat bekl. al geboet heeft voor zijn gedragingen en verzocht het Tribunaal hem bij de uitspraak weer aan zijn gezin terug te geven.
Bekl. kwam nog op de gijzelaarskwestie terug en zeide de namen op een slinkse wijze verkregen te hebben. De medewerking die hem er bij verleend is, achtte bekl. onbewust gedaan. Eerst naderhand meende bekl. gezegd te hebben dat het voor gijzelaars was.
Over 14 dagen zal het Tribunaal uitspraak doen. D. Eschaiuzier
D. Eschaiuzier arts, thans te Assen, 51 jaar, werd ten laste gelegd ,dat hij in het najaar van 1940 bij de Grenzschutz te Middelhamis en/of de SD te Rotterdam heeft aangegeven, dat van de zijde van het gemeente personeel van Oude Tonge een antiDuits Londens pamflet circuleerde en dat hij een ex. van dit pamflet heeft overhandigd als bewijsstuk, op welke mededeling een onderzoek door de SD is gevolgd en de veroordeling van de burg. van Oude Tonge D. Rijnders, van de gemeenteontvanger D. Verweij en van de ambtenaar ter secretarie E. J. Kosten. Zie vervolg pag. 4
VERVOLG TRIBUNAAL Voorts heeft hij, nadat hij met hulp van zijn zwager C. v. Geelkerken, plaatsvervangend leider van de NSB, een aanstelling gekregen tot korpsarts bij de Ned. Arbeidsdienst. In deze functie ijverde hij voor het doordringeïi van deze dienst met de nat.soc. gedachte en buiten de, door hem als anti's bestempelde, functionnarissen om, in meerdere brieven inlichtingen te verschaffen aan de gemachtigde van ^e leider voor de NAD over hun antiDuitse houding en streven, dezen o.m. mededelende, dat de R.Kath. arbeidsleider Van Raan te Assen de geeftelijkheid in zijn rayon toestemming had gegeven tot het verstrekken van 'R. K. lectuur aan de NADkampen. Ook zou hij de hulp van de gemachtigde hebben ingeroepen bij zijn verdediging van NSBfunctionnarissen tegen ontslag of tegen werking door de anti's; hij nam dienst bij de WaffenSS en ging naar Polen en/of Rusland: hij kocht V^va, nam een aanstelling als arts bij de NSDAP aan en was daarvoor werkzaam te Assen; voorts was hij O.T.arts, o.a. te Assen en op Texel; ook was hij arts bij een brigade van de NSKK. Als geheim lid bleef hij aangesloten bij de NSB en werd in Maart 1941 openlijk lid, tevens lid van Medisch Front. Hij deed dienst bij de WA als onderbanleider en gaf blijk van ingenomenheid met de vijand door brieven aan de gemaciitigde van Mussert te beëindisen met „Hou zee" en daarin o.a. te schrijven: ,,Als kameraad van de NSBers greep ik in!", verder: ,,Mijn stand punt is, dat, wil de NAD echt Nat(Soc. worden, toestanden als door Van Raan geschapen onherroepelijk met straffe hand moeten worden uitgeroeid zonder, enig medelijden!" en ,,ik zoek een positie met verantwoordelijkheid overeenkorostig mijn kennis, ervaring en nat.soo. karakter." Een brief aan de Zentrall Auftrag stelle besloot hij met ,,Heil Hitler." Bekl. ontkende ten dele. Inzake de pamflettenhistorie zei bek!, dat hij door de Sicherheitspolizei was gehoord, waar hij niet onderuit kon. Aangegeven had hij het niet. Dat hij er over naar de burgemeester gegaan was, noemde hij een fout. „Maar door uw verklaringen aan de SD zijn die mensen veroordeeld," zei de Pres. Bij zijn zwager v. Geelkerken had bekl. om een baantje gevraagd. ,,Ik zou me schamen om. dat te doen!" riep de pres. „lemanjj als Geelkerken zou ik niet als mijn zwager erkennen!"
staan had en daarom bij zijn zwager had Bekl. zei dat hij geen middelen van be nieuwe tijd. De „Unie" schaarde zich des aangeklopt. Bekl. vpelde iets voor de daarop nog citaten voor uit de brochure tijds ook achter de Duitsers. Bekl. las van Colijn en zelfs uit een brief van Churchill aan Hitler, maar de President bracht hem onder het oog, dat men toch niet kan samengaan met Duitsland dat Nederland alg een dief in de nacht aanviel. Bekl. beriep zich ook op uitlatingen van Prof. de Quaay en zeide als gewoon sterveling niet m,eer te weten waaraan bekl. V/Amensen verpleegd, doch dit hij zich te houden had. In Warschau had stond hsm tegen. Een contract of een eed had hij niet behoeven af te leggen, doch hij was voor 4 maanden aangenomen. Na ruzie met de Duitsers is bekl. weer naar Holland gegaan. Bek!, ontkende geheim lid der NSB geweest te zijn. Eigener beweging heeft hij later bedankt. In de arbeidsdienst zeide bekl. goed werk voor de Nederlanders gedaan te hebben. De brieven, die de Pres. hem van zijn hand voorleest en waarin met hoogdravende woorden over de NSB werd ge schreven, achtte bekl. thans gezwam, in waren toch gelieel in tegenstelling met de ruimte te zijn geweest. Zijn daden bekl. een langdradige uiteenzetting over de geïncremineerde brieven! Verder gaf verschillende functies, die hij had bekleed waaruit moeilijk viel wijs te wor den. „Onderbanleider" was een titel die bekl. alg arts aangewreven was. Daarom was hij nog geen banleider geweest! Maar de President maakte hem duidelijk kapitein is. Bekl. vond dat het woord dat in het leger een kapiteinarts toch banleider zo'n bijsmaak had. „Hou zee" biuikeliike termen. en „Heil Hitler" vond bekl. destijds ge De vrouw van bekl. verklaarde te le
De vrouw van bekl. verklaarde te leven van verdiensten op een atelier. De verdediger
" Mr. Dr. Klaassen schetste in een gloedvol en vlot pleidooi zijn cliënt als iemand met een minder waardigheidscomplex, waarvan pi. de oor, zaak in den brede naging. Als jong dokter in O. Tonge gevestigd kreeg hij veel tegenwerking, zowel van Roomsen als protestanten, wat pi. door tal van voorvallen staafde. Hij werd de arts van de mindere man en kon het hoofd niet boven water houden. Door zijn sterke sociale neigingen werd hij door de notabelen met de nek aangezien. Dit deed hem uiteindelijk de practijk overdoen aan Dr. Voogd. Hij moest een baantje hebben en zijn zwager wist iets, waardoor hij arts bij de W.A. werd, de rang van onderbanleider kreeg en naar Polen gestuurd om W.A. mannen te verplegen. Terug in Holland kon hij weer het hoofd niet boven water houden en is hij al of niet door middel van Geelkerken als arts bij de arbeidsdienst gekomen, waar hij eciiter veel gedaan heeft voor de Hollandse jongens.
PI. meende dat bekl. geen wezenlijke nat. socialist geweest is en las een verklaring voor, v/aarin zeer gunstig over zijn persoon en werk werd' geoordeeld. Wat de pamfletten betreft zei pi. dat bekl. de burgemeester alleeen heeft willen waarschuwen voor hetgeen er op zijn secretarie plaats vond.
PI. geloofde ook dat bekl. bij de S.D. niet anders kon verklaren omdat reeds alles was bekend. Ook in zijn gevangenschap zat hem alles tegen. In Westerbock werd hij kamparts en moest er toe. standen opknappen die geen daglicht mochten zien. Daar werd hij weer verdrongen en verspeelde hij zijn eigen medicamenten en instrumentorlum, waarop zijn minderwaardigheidscomplex weer verergerde. PI. wou niet op clementie maar op een volledig begrijpen aandringen. Nog eenmaal moet hem de kans in zijn leven gegeven worden. Niet in deze omgeving, maar in een andere streek waar behoefte is aan een dokter en hij zijn geestelijk evenviricht weer kan hervinden. PI. vroeg een maatregel, waardoor bekl. spoedig aan zijn gezin zal worden teruggegeven en hij de kans van zijn leven kan benutten.
Het tribunaal wilde alvorens uitspraak doen een psychiatrisch rapport over bekl. inwinnen, waarbij de verdediger op spoed aandrong en onmiddellijke invrij heidsstelling in overweging gaf, waarop het tribunaal na in raadkamer te zijn: geweest, afwijzend beschikte.
Tenslotte kwam de zaak van
Cornells Trommel 29 jaar, slager te Melissant, die er van weid beschuldigd, dat hij de politieke inlichtingen verstrekte aan de hoofdwacht meester van de marechaussee, handlanger van de S.D. Oskam; dat hij voordeel heeft getrokken uit de door de vijand genomen maatregelen door omstreeks Juni 1944 een varken, of omstreeks AUg. 1944 drie varkens in zijn bedrijf te verhandelen met de Duitse weermacht; dat hij op of omstreeks October 1944 varkens, althans een varken, althans een half geslacht varken, verhandelde met de Duitse weermacht, althans met de onder officier Bark d8.arvan; voorts zou hij, na dat de C.C.D. op of omstreeks die datum in zün slagerij een levend varken en de helft van een geslacht varken had in beslag genomen, welke clandestien gekocht waren en bestemd vi^aren voor de zwarte handel, de hulp hebben ingeroepen van de Duitse weermacht te Ouddorp, met het gevolg, dat door of vanwege de Duitse weermacht aan de C.C.D.controleurs werd bevolen het inbeslag genomen vrij te geven.
Bekl. Z3i dat Oskam vier keer bij hem geweest was om hem te pakken te krijgen en hij nimmer inlichtingen aan hen heeft verstrekt. Bekl. voelde zich daardoor zeer be'edigd. De varkens, die door bekl. verhandeld zouden zijn, waren van de Weermacht en liepen op de mesterij van zijn grootvader. Dat hij de moffen ter hulp geroepen heeft om te zeggen dat de varkens van hun waren tegenover de C.C.D., h^d bekl. gedaan om uit Vught te blijven.
„Maar je hebt aardig zwart gedaan" zei de pres. „De boeren gaven de varkens ook niet
„De boeren gaven de varkens ook niet voor niks," antwoordde bekl. Het was wel duur maar geen zwarte winst.
Na enige bespreking werd deze zaak aangehouden, om eerst Oskam als getuige te horen inzake de inlichtingen die bekl. verstrekt zou hebben.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1947
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 augustus 1947
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's