Avontuur in oud China
Ah-Yeo schudde het hoofd en hoewel op zijn gelaat de onveranderde glimlach kwam lachten zijn ogen niet, maar keken Forsyth scherp aan. ,,Die hooggeachte dame heeft hem daar zelf neergeworpen, want daar zij binnenkort huwen zal met mijn geachten meester, wil zij zich nu reeds gewennen, de Chinese schoenen te dragen. Zij went haar voeten er reeds aan",
Forsyth luisterde ongelovig, maar liet ziJn wantrouwen niet merken. „Is zij dan aan boord?" vroeg hij, zijn nieuwsgierigheid zoveel mogelijk verbergende.
Ah-Yeo knikte. „Ja, maar zij blijft in de kajuit en zij is gesluierd, zodat niemand haar kan zien. Het is de dag van ondertrouw, begrijpt u, en alleen mijn geachte meester mag de sluier oplichten".
De Engelsman scheen niet het minst Verbaasd. „Is het geoorloofd, de naam te vragen van de Engelse dame?" Ah-Yeo lachte. ,Dien weet u wel, waar de dokter. Kort geleden zond u haar nog een briefje". „Is het juffrouw Barrmgton?" riep
„Is het juffrouw Barrmgton?" riep ..de zendeling met gevemsde verbazing uit. De Oosterling boog en oen kwaadaardige lach krulde zijn lippen. ,,Mijn geachte meester vereert de Engelse dame ten zeerste". „Dat schijnt wel zo", antwoordde For
„Dat schijnt wel zo", antwoordde Forsyth, ongelovig lachend, ,,maar ik wil bekennen dat ik verbaasd ben te horen, dat juffrouw Barrington daarop gestold zou zijn".
AhYeo grijnslachte. ,,Zijne Excellentie, mijn geachte meester, is heel rijk en Europese dames houden, evenals Chinese, veel van weelde en opschik nietwaar?"
„Misschien", antwoordde Forsyth en verviel toen in een zo diep en langdurig stilzwijgen, dat de Chinees hem aan zijn gedachten overliet. Hij stapte naar de kant der boot en staarde over het water. Wat hij vernomen had, verwonderde hem en hij kon zich niet aan de gedachte onttrekken, dat de bekendmaking van Kathlijns aanwezigheid aan boord hem niet zo toevallig was, als het eerst wel scheen.
AhYeo was op het juiste ogenblik gekomen, om over dit onderwerp te kunnen beginnen. Met voorbedachte rade scheen hij het gesprek daarheen te hebben geleid. Misschien was het wel niet zo heel
Misschien was het wel niet zo heel toevallig, dat de schoen daar lag. Bij die gedachte draaide hij zich ineens om en zocht AhYeo. De schoen was verdwenen, maar even verder zag hij de Chinees met een spotlach om. de lippen. Forsyth wendde zich weer van hem af. „Wat kunnen ze daarmee toch bedoelen?" vroeg hij zich af.
Hoofdstuk XI.
Nog zocht hii een antwoord op die vraag, toen hij een luid gebel hoorde. Aan de oever der rivier zag hij seen Boeddhistentempel, waarnaast 'n klooster zich verhief. Het bellen was de oproep tot de kerkdienst. In optocht trokken de monniken op.
In optocht trokken de monniken op. Voor het ogenblik vergat hij zijn overpeinzingen. Zou hij, waar zovelen hem voorgingen, hun god te dienen op hun wijze, achterblijven? En uit zijn hart steeg een stil gebed tot de Eeuwige, de Rots der eeuwen.
Enkele ogenblikken later waren de monniken, was het bellen en do afgoden" tempel vergeten, 't Was als kwam er antwoord op zijn stil gebed, een lied, tot hem, dat door een vrouwenstem gezongen werd:
Houdt Gij miJn handen beide Met kracht omvat.
Plotseling een hevig rumoer op het dek, dat het overige onhoorbaar maakte, maar hij had reeds genoeg gehoord. Hij had de stem, hoewel hij ze nooit zingende had vernomen, uit duizenden kunnen herkennen!
Kathlijn Barrington had gezongen. Zou AhYeo de waarheid gesproken hebben? Zou Kathlijn op weg zijn naar LiWengHoo, die op Chinese wijze de sluier, die haar gezicht bedekte, zou opheffen? Zou zij met de mandarijn trouwen?
Vlogen al die gedachten hem door het hoofd, hij wierp ze ook weer van zich af. Neen, geen Christenmeisje, dat op het punt stond vrijwillig een Chinees huwelijk aan te gaan, zou gezongen hebben, als Kathlijn. 't Was hem nu duidelijk. Als in gedachten hoorde hij haar zin
Als in gedachten hoorde hij haar zingen en uit dat zingen, dat als een smeek bede had geklonken sprak vrees en angst voor iets, dat haar dreigde. Waarschijnlijk was het de zorg voor dat huwelijk, waarin zij, volgens AhYeo's zoggen, had toegestemd. Zij had om zijn hulp gevraagd en toen hij onderweg was, haar die te bieden, was hij overvallen en terzelfder tijd was zij, met of zonder medeweten van haar vader gevangen genomen. ,,Zo moet het zijn", zeide hij tot zichzelf. ,,Zij wachtte op mij en terwijl ik bewusteloos was, ontvoerden zij haar. Maar waarom was AhYeo er zo op gesteld, dat ik zou weten, dat ziJ aan boord was?"
Zich die vraag stellend, begreep hij al spoedig de reden daarvan. Hij kende de Chinezen als mensen, die de verschrikkelijkste martelingen konden uitdenlïen. En verdriet van teleurstelling kunnen even zwaar zo niet zwaarder zijn dan lichamelijke piJn.
Door hem een gedeeltelijke vrijheid van beweging te geven had AhYeo gezorgd, dat hij te weten kwam, dat Kath lijn aan boord was, in verwachting, dat dit hom kwetsen zou. Hij moest zichzelf martelen met de gedachte aan zijn hulpeloosheid, dat was AhYeo's doel. Dit nu was mislukt. Dat hij niet verkeerd gezien had, bleek weldra. Al heel spoedig kwam een der leden van de bemanning hem zeggen, dat hij naar beneden, naar zijn gevangenis, terug moest. „Waarom?" vroeg hij.
,,Dat weel ik niet", was het antwoord. ,,Is inij ook gezegd". De man keek, voor hij antwoordde, achterom en zeide toen: „Door de secretoris van de mandarijn."
Forsyth keek langs het dek. Enkele meters van hem af stond AhYeo, Zijn ogen vlamden van woede, omdat zijn plan mislukt was. Van de voorgewende vriendelijkheid geen spoor meer.
Na een ogenblik aarzelen stapte Forsyth in de richting van de Chinees, maar deze maakte een gebiedende beweging, „Ga terug, vreemde hond!" Het bloed vloog hem naar het hoofd. Hij stond stil, AhYeo wenkte met het hoofd. De Chinees die hem de boodschap had gebracht, spiong van achter op Forsyth en wierp hem op het dek. Nog twee mannen kwamen te hulp en zo werd hij voortgesleept naar de opening van de trap en er letterlijk doorgeduwd. Met een smak, waardoor zijn gehele lichaam pijn deed, kwam hij neer. Gedurende enkele minuten lag hij zonder zich te kunnen verroeren. Eindelijk probeerde hij te gaan zitten. Zijn hoofd bonsde. Hij sleepte zich naar een raampje, dat li'J opende, om door do frisse lucht v<>t oP te knappen. Na enige tijd kwyi1^5 weer wat tot zichzelf en begon 'iil n^' te denken over wat hem stond ti "achten. Het was hem duidelijk, dat 'o tiia van welwillendheid voorbij wa.? "» 1'ï niets goeds van AhYeo had te I "P^" Maar één punt van hot helse maitfipl^" kon hij verhinderen. Hij zou zichz» !t me' pijnigen met de gedachte, dat Kallik]" Barrington een vrijwillige reis jlaakte op de jonk. Hoewel het hem vijontrustto, dat zij het slachtoffer v.a.^ "/^ de plannen van de mandarijn, werd M niet gekweld door de ondragelijke gedachte, dat zij er uit eigen verkiezing was. Wat zou de toekomst Kathlijn en hem brengen?
Terwijl hij zich rekenschap gaf v^" het gevaarlijke van zijn positie, werd o deur geopend en kwamen twee maiiw" binnen, gevolgd door AhYco. Deze ga een kort TDOVOI en twee rtianncii begonnen hem te binden. Daar hij van n^^ nutteloze van weerstand bieden ove' tuigd was, stak hij zelf de voet u« Eensklaps schoot hem een < dachte door het hoofd, die hem onwillekeun= deed lachen. Die lach scheen AhYeo ^^ verontrusten. Zijn strak voorhoofd irode zich en met wantrou^vende og keek hij Dick Forsyth aan. ,^t
„Ik heb nooit gehoord of gc?ien. mijn gevangenen lachten, als 7,1} g«" den werden", zei hn. ,„A 1 (Wordt veivolgö''
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 april 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's