Kerkgeschiedenis van Den Bommel
(4S)
DE FRANSE TIJD (1795—1813)
Vervolg strijd over de goederen
De Roomsen hadden nu twee stukken ingediend bij de secretaris van Ooltgensplaat, waarop wij als volgt attendeerden (verkort):
Pas na de Reformatie was de kerk gesticht, dus alleen ten behoeve van de Hervormden. Weer werd de coUectereis van ds. van der Poel opgehaald met vermelding der geldsbedragen. Voorts de stroom der legaten en giften en schenkingen uit de gemeente. Ce omslag uit de polder heeft de kosten van stichting niet goed gemaakt, integendeel, er wa& een kwaad slot in de rekening en de kerk had schuld, de zij zelf heeft be taald. Alles is uit de boeken bewijsbaar. De steun die wij van Ooltgensplaat gehad hebben is bij lange na niet gelijk aan de dekking der kosten.
De Roomsen hebben ons kerkgebouw geschat op ƒ 3500.—, terwijl wij zelf ƒ 4700.— ruim, als beginbasis hadden verzameld. Uit alles blijkt, dat de Roomsen geen aanspraak kunnen maken op enige vergoeding uit het kerkbestel van Den Bommel. Ook de pastorie is uit eigen middelen gebouwd met behulp der Staten zodat ook hier geen vorderingen van Roomse zijde billijk geacht kunnen worden. Een en ander op grond van het 5e en 6e lid der additionele artikelen der Staatsregeling en volgens de publicatie van het Uitvoerend Bewind van 12 juli 1799. Onze commissie meent, dat de Roomsen dit ook niet zullen tegenspreken. De gebouwen stammen uit de tijd na de reformatie, dat is het grote verschil.
Als de Roomsen kunnen bewijzen, dat de polderomslag ook gedrukt heeft op de Roomsen in de stichtingsjaren rondom 1647, dan is de kerkeraad niet ongenegen een minnelijke schikking te treffen. Maar bij het nazien der lijsten van de omslag is nergens gebleken, dat er Roomsen bij waren. Wel was de commissie zo eerlijk te bekennen, dat het octrooy niet gevonden werd onder de stukken, maar zij is in de vaste overtuiging dat alleen hervormden hebben bijgedragen. Het tegendeel dient bewezen te worden.
Ook is de gemeente Den Bommel bereid, nu elke kerkgemeenschap voor zich zelf moet zorgen, afstand te doen van de opbrengst der polderbedijkers aan kerkhalfblanken (oude munt), welke kleine bedragen ook door kopers destijds is aanvaard te betalen.
En ten slotte zijn we genegen aan de Roomsen toe te staan hun doden te doen begraven op de kerkhoven tegen
dezelfde tarieven als gebruikeUjk zj ook voor de anderen.
Aldus geadviseerd 23 januari 1799
Kerkelijke moeilijkheden in N-ederla^ 1799.
Maatregelen tot instaiiidlioutligi van de godsdienst.
Op 6 juli 1799 vergaderde de kerfe raad met de commissie om te beraat slagen in contact met de classis een ver gadering in Den Haag bij te wonei waar de maatregelen uiteen zoude; worden gezet tot instandhouding van ji hervormde godsdienst. Als gecominit teerde werd door ons voorgedragen van wege onze gemeente ds L. Slotemakc van Middelharnis.
Ook zou er een vergadering zijn (. Middelharnis in kleiner verband, v.aat toe afgevaadigd werd Arend Mijs, Oo daar zou hij ds Slotemaker nomineiet Enige dagen later werd dan genoemj, predikant daadwerkelijk afgevaaidigt naar Den Haag.
Deze deed kort daarop verslag va: deze vergadering, waar 31 afgevaardig den uit de provincie aanwezig waw. geweest. Men zou bij het Wetgeveuj lichaam pleiten voor het behoud da goederen der gereformeerde gemeentet Over kerkgebouwen had men geen vast besluiten genomen, daar door sommig; gemeente reeds schikkingen waren ge troffen door afkoop. Elke gemeent moest de zaak nu geval voor geval U kijken. Ook moesten overal fondsen te instandhouding der kerkelijke zakci worden opgericht. De volgende vergadering werd vastgesteld tegen 10 sep tember, waarvoor wij weer een afge. vaardigde moesten benoemen. Wij be. sloten nog eenmaal ds Slotemaker alsdan af te vaardigen. Maar als er gea genoegzame deelname was, dan zoude: wij van verdere bemoeienis afzien.
Daarna kwam er een groot stuk ui' Den Haag dd. 30 november 1799 behelzende richtlijnen tot stichting van eei groot centraal fonds. Wij kregen metw een intekenbiljet. Er was haast tji] want per 23 april 1801 zou de betaliiij uit 's lands kas ophouden .
Kerkelijke moeUykheiflen 1800
De gemeente op het eilaiii
Op 20 juni zou er een vergadering 05 het eiland gehouden worden, waarheen werd afgevaardigd Arend Mijs. Hij moest getuigen, dat Den Bomm.el allt stukken gelezen had en dat wij geen bezwaren hadden. Ook niet om een algevaardigde naar Den Haag te benoemen Wij droegen in de kosten ƒ 5.— pei jaar vrijblijvend bij. Ook werd gevraagd naar een model-plan ter winning van de kosten in het predikants-traotement De volgende vergadering werd bepaalt op 8 januari 1801 te Nieuw-Beijerland Het plan aldaar ontworpen werd goedgekeurd voor onze gemeente. Men m 200 exemplaren laten drukken met 600 inschrijvingsbiljetten. Zij zouden dan aan de hoofden der gezinnen uitgereilil worden. Veertien dagen later zou antwoord worden gehaald.
Hiermede verviel de bemoeienis met de Haagse commissie. Dit werd aan ds Slotemaker bericht met de mededeling, dat wij -de ƒ 5.— nog een keer zouden betalen.
Nu ging de kerkeraad met de commissie twee aan twee op stap door de gemeente. Maar o wee, wat bittere smart. De gemeente was voor de overgrote meerderheid niet van zins in te tekenen voor en aleer de plaats vacant was verklaard en men van ds de Voogd af was.
Gelijk wij gezien hebben bij de behandeling van de kwestie-de Voogd, kwam dit voorjaar 1801 in orde.
Maarssen Ds G. van der Zee
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1958
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's