Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ramp van 1953

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ramp van 1953

12 minuten leestijd

Wie zal ooit in staat kunnen zijn om precies te beschrijven wat zich in Oude Tonge in die afgrijselijke nacht van 31 januari op 1 februari 1953 en de dagen erna heeft plaats gevonden. In dat dorp, liggende aan de Krammer, is toen zo ontzettend veel gebeurd dat er werkelijk sprake was van een Ramp, geschreven met een hoofdletter. Toch mogen we de pennen niet laten rusten maar juist oppakken omdat het nu nog de tijd is daarover te verhalen. Immers van jaar tot jaar zullen er mensen ontvallen die nog zoveel hadden kunnen vertellen over hun eigen belevenissen of over die van anderen waar zij zo dichtbij hebben gestaan. De bedoeling van deze serie is juist om deze mensen uit het rampgebied aan het woord te laten.

Het dorp Oude Tonge verloor tijdens de Ramp van 1953, 304 inwoners. Een getal om van te beven.

Zou er één fennilie in dat dorp hebben gewoond die niemand uit hun kring verloren heeft in die rampzaüge nacht? Hoe zal het antwoord zijn?

Wel zijn er families geweest die heel veel van hun dierbaren aan de golven en aan het puin van ineenstortende woningen hebben moeten afstaan. Soms een heel gezin!

Men hoeft de dodenlijsten er maar op na te slaan.

Eén van die dodenlijsten treft men aan in de Rooms-Katholieke kerk 'Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart' die in 1898 aan de Nieuwstraat van Oude Tonge is gebouwd. Aan de rechtermuur is een koperen plaat bevestigd waarop de namen staan van de 134 slachtoffers die tijdens de Ramp zijn omgekomen en tot de parochie Oude Tonge hebben behoord. Achter hun namen staat de leeftijd vermeld en die getallen maken duidelijk dat onder alle leeftijden de Ramp heeft toegeslagen. Boven deze plaat staat de Latijnse afkorting RIP, Requies Cani in Pace, zij rusten in vrede.

Daaronder staat aangegeven: Zijn verdienste is hun redding en onze troost. De gravering is uitgevoerd door Broeder Carolus M. te 's-Hertogenbosch in 1954. De plaat is ook in dat jaar te Oude Tonge ingewijd. Jan Nijsse van de Molenweg, van wie vijf kinderen zijn verdronken, zou de schenker zijn van deze plaat met het indroevige opschrift.

Aan de pilaren is nog goed te zien hoe hoog het water in de kerk heeft gestaan; ongeveer anderhalve meter. Er zijn op het moment drie kosters aan de kerk verbonden, Geert Krouwer, Danny Buitelaar en Ben Winkels. Zij doen hun werk op vrijwilüge basis zoals dat bij meer kerken het geval is.

Het was Jo van Kampen, dochter van A. van Kampen en R van Wezel, die als eerste inwoonster van Oude Tonge haar medewerking voor deze serie heeft toegezegd. Zij leende mij daarvoor zelfs een apart foto-album over de Ramp! Haar vader was tijdens de Ramp koster van genoemde kerk en had ook nog een tabakswinkeltje in de Nieuwstraat. Het hele gezin met de zes kinderen waaronder Jo, konden voor het water vluchten naar bakker Scheepers op de Molendijk. Na de ramp is er in dat gezin nog een kind geboren, Adrie, en dat heeft hij vaak moeten horen: "joe bint van nae de Ramp".

Het gezin Van Kampen is naar Rozendaal geëvacueerd.

Als het gaat over de Ramp van 1953 en de plaatsnaam Oude Tonge wordt genoemd, dan komt vrijwel altijd het gesprek uit op de Julianastraat. Een straat die aan twee kanten bebouwd was. Een straat die toen nog aan de buitenkant van Oude Tonge lag. Een straat waar vele mensen woonden. Een straat die de volle laag kreeg toen het water kwam aanzetten. Een straat waar 65 bewoners het leven hebben verloren in een hel van storm en water...

Een van de bewoners was Bas de Boet, toen een jongen van vijftien. Geert Krouwer, de koster, had mij naar hem en naar een aantal andere parochianen verwezen. Bas zijn vader was Johannes de Boet en zijn moeder was Johanna Catharina Mulder. Zij hadden zes kinderen: Sara Johanna Maria, Johanna Maria, Hendrica, Adrianus, Adriana Maria, Bastianus en WiUiehnus.

Sara was gehuwd met Jan Moerenhout uit Achthuizen maar beiden woonden ten tijde van de Ramp nog apart bij hun ouders thuis. Jan verbleef toen in Achthuizen. Jo verbleef in Vlaardingen en Adrianus vertoefde in Amsterdam. Hij was daar bij de Katholieke Arbeiders Jongeren, kortweg Kajotters genoemd. De andere kinderen waren evenals hun reeds getrouwde zuster thuis.

Vader Johan was landarbeider bij Doms van Vught. Als hij niet op de velden rondom Oude Tonge aan het werk ^vas, was hij thuis in de Julianastraat wel aan een of ander karweitje bezig. Johan de Boet was namelijk ook klompenmaker. De klompen die hij had gemaakt liet hij ongeverfd, dus naturel en verkocht deze voor een minimale prijs. Wel gaf hij een tekentje op de klompen die hij klaar had. Hij maakte ook wielen voor kruiwagens en soms ook wel een complete kruiwagen. Schöonmaaktrapjes, rattenvallen en zelfs bonenzetters knutselde hij in elkaar. De zaterdag voor de Ramp was vader De Boet bezig met het vervaardigen van pottenkrabbers waarvoor hij oude schrepels gebruikte. Die krabbers werden gebruikt voor het schoon maken van draineerbuisjes die ook wel potten werden genoemd. 's Avonds (31 januari) was iedereen normaal naar bed gegaan ook al stormde het bijzonder hard. Ongeveer half zes in de morgen werden zij wakker door een luid geroep in de straat. "Het water komt er aan, het water komt er aan!"

Of dit geroep voldoende tot de mensen is doorgedrongen valt moeilijk te zeggen. Bij De Boet thuis op no. 46 werd eerst nog de kachel op tafel gezet, want och, met de inundatie in 1944 kwam het water ook maar tot een bepaalde hoogte die niet verontrustend behoefde te zijn voor direct verdrinkingsgevaar. Die gedachte had bij meer mensen post gevat. Men had er beter aan gedaan geen vergelijking te maken met eerdere gebeurtenissen. Had! Het water drong al spoedig de woningen biimen en het steeg in snel tempo. Er bleef maar één weg over, de trap op naar boven en gauw wat!

De zeven aanwezige familieleden vluchtten naar de zolder. Ze hadden nog wat kaarsjes bij de hand en die werden prompt aangestoken. Bij het trapgat kon men de treden tellen die al onder water waren geraakt. Op het laatst viel niet meer te tellen want het water vloeide zelfs al op de zolder waar zij zich veilig waanden. Door het dakraam had men al gezien dat een volledige tas met hooi die afkomstig was van de boerderij van Kamp aan de Capelleweg voorbij dreef. Dat gevaarte bleef echter steken in een slop tussen de huizen aan de andere kant van de JuHanastraat. Later zou dat hooi nog als springkussen worden gebruikt. Het golvende water tilde zelfs de zolder op waar de famiUe De Boet bij elkaar stond. Het water stond toen zeker al een halve meter boven op de zolder. De woning begon te kraken in al zijn voegen. Men zocht tussen de zolderbalken naar veiügheid doch het gekraak werd heviger en heviger om over te gaan in een oorverdovend lawaai dat met het instorten van de woning gepaard ging. Iedereen kwam in het ijskoude en krachtig stromende water terecht en greep naar alles wat maar enigszins als een dreg kon worden gebruikt.

Instinctief werd er gehandeld. Daar bestonden geen regels voor. Alle huizen die aan de buitenrand van de JuHanastraat waren gebouwd stortten volledig in en alle bewoners daarvan ondergingen hetzelfde lot.

Geschreeuw, gegil en geroep klonk angstaanjagend door de luidruchtige noordwester storm heen. Op het ritme van de stormvlagen ijlden deze angstkreten de donkere nanacht in alsof ze door niemand werden gehoord.

Gelukkig konden de woningen aan de andere kant van de straat het watergeweld verdragen. De bewoners daarvan zetten alles op alles om zoveel mogelijk drenkelingen van een wisse dood te redden. Omniddellijk begonnen deze mensen, die ook allemaal naar boven waren gevlucht, door de kleine dakkapellen of koekoeken de helpende hand te bieden. Zij deden dit door de huisladder naar beneden te laten zakken op allerlei wrakhout en obstakels van waaruit de nog levende buurtgenoten tevoorschijn kwamen. Bas de Boet kon naar boven klimmen bij zijn overbuurman Bas Stander. Die woonde daar met zijn vrouw en twee dochters. Ook de moeder van Bas kon naar boven klauteren. Zij was in de armen van haar oudste

dochter Sara aangespoeld maar toen de ladder opnieuw naar beneden werd geplaatst was haar dochter inmiddels door het water meegesleurd. Hendrica het zusje van Bas was ook bij Stander op zolder kunnen komen. Waar bleef de vader? Waar was Wim gebleven? Deze laatste jongen was bij andere buren terecht gekomen, bij de familie Willem van de Berge. Toen ze dit hoorden via het geroep van koekoek tot koekoek, ontstond er stille hoop dat vader De Boet en zijn dochter Adriana 'ergens' terecht zou zijn gekomen net als Wim. En Sara? De gedachten gingen razendsnel, sneller

De gedachten gingen razendsnel, sneller nog dan de waterstroom waarin de arme vrouw was neergevallen. Zo ging het van huis tot huis. Er zijn mensen onder hun eigen dak in het water terecht gekomen en konden onmogelijk aan de dood ontsnappen.

Overal in de overeind gebleven woningen aan de dorpskant van Oude Tonge waren de overburen nat en verkleumd opgenomen. De emoties hepen hier en daar tot ongekende hoogte op. Bij het missen van familieleden of huisgenoten vreesde men het ergste.

's Middags hebben de marmen een gat in het dak gemaakt om op die manier het huis te kunnen verlaten. Men ging van huis tot huis over de daken en over de tussenruimten die vol lagen met opgestapelde houtresten van de vernielde huizen zoals zolder- en vloerplanken, deuren en ook wel complete schotten. Op het eind van de klimpartij moest men een sprong wagen op de hooitas van Kamp die daar tussen de woningen was bUjven steken. Vervolgens konden de opgejaagde mensen in de Emmastraat komen. Deze straat liep (en loopt nog) parallel met de zo geteisterde Julianastraat.

Bas de Boet met zijn moeder, zijn zusje Riek en zijn broertje Wim kwamen terecht in het huis van David van den Tol in de Emmastraat. Zijn vader en zijn zussen Sara en Sjaan waren alle drie omgekomen. De geredden overnachtten van zondag op maandag bij Van den Tol. Maar toen de maandag was aangebroken viel in de chaos niets te merken van het karakter da de maanden toen nog als wasdag zo kenmerkte. Er bestond toen in Oude Tonge slechts één gedragsregel: elkaar helpen en elkaar ondersteunen! Een geweldige saamhorigheid was het gevolg van die doodsbange uren welke moesten worden doorgebracht. Deze uren schenen die nacht wel driemaal zo lang te hebben geduurd.

Met een platte boot werden de mensen uit de Emmastraat opgehaald en naar de Voorstraat vervoerd. Daar werden zij, die aan het grootste gevaar hadden bloot gestaan, op de rug van militairen naar het droge op de Kaai gedragen. Moeder de Boet met drie van haar kinderen kwamen terecht bij de familie Groeneveld. Op de Kaai van Oude Tonge alsmede op de Oostdijk en de Molendijk was het een enorme concentratie van gevluchte en geredde dorpsgenoten te midden van de eigenlijke bewoners van die straten. Heel veel mensen kwamen terecht in de cafe's van Bezemer en Van de Tonneki^eek. Nog diezelfde dag vertrok het overgebleven gezinsdeel van Johan de Boet per binnenschip van Oude Tonge naar Dintelsas. Per bus werden zij vandaar naar Breda vervoerd waar zij in een hal of in een zaal werden opgevangen. In die verblijfsruimte werd aan iedere manspersoon een pakje shag met een pakje vloeitjes uitgereikt. Ook de jonge Bas en de nog jongere Wim kregen een pakje. Nog diezelfde dag werden zij met z'n vieren en nog verscheidene andere evacué's opgehaald door de eigenaar van hotel Oranje Nassau die hen een plaats afstond in het zeer gastvrije hotel. De familie De Boet heeft niet lang in Breda vertoefd. Binnen de kortste keren kwamen Jo uit Vlaardingen en Adrianus uit Amsterdam gelijktijdig bij de familie in Breda een bezoek brengen. Wat een ontmoeting! Hoe wisten zij toch dat de overlevenden

van de familie naar Breda waren geëvacueerd? Kennelijk was de organisatie en registratie in Oude Tonge, ondanks de geweldige disorde van de eerste dagen, al snel op gang gekomen. Jo kwam bovendien met het bericht dat zij van harte welkom zouden zijn bij de familie Van de Klundert in Schiedam. Jo de Boet had verkering gekregen met hun zoon Peet. Zij wilden maar wat graag onderdak verschaffen aan haar familie uit Oude Tonge. Het huis van Van de Klundert was groot genoeg vandaar ook: "kom maar hier heen."

Een paar weken later is Bas naar Flakkee teruggekeerd en werd ondergebracht bij zijn oom Willem de Boet uit Achthuizen. Nog weer later vond Bas onderdak bij de zoon van Willem, Koos de Boet die getrouwd was met Riek Brand. Zij woonden op de Galathesedijk in een mooi huis naast Koos Moerenhout. In september 1953 kwamen de overigen

In september 1953 kwamen de overigen van de familie De Boet vanuit Schiedam naar huis terug in Oude Tonge. Naar huis? Dat huis, Julianastraat 46, bestond niet meer... De jonge Bas kreeg een baantje als

De jonge Bas kreeg een baantje als smeerjongen bij Van Hattem en Blankevoort, een maatschappij die bij het dijkherstel een zeer belangrijke taak vervulde. Dat werk duurde eenjaar lang. Daarna is Bas gaan werken bij Jan Waare aan de Magdalenadijk van Oude Tonge.

In 1962 trouwde Bastianus de Boet met Janny Looij uit Sommelsdijk. Zij hebben vier kinderen: Jan, Coby, Johan en Jeroen en wonen in de Emmastraat.

Helaas het bleef niet alleen bij de drie gezinsleden van Johan de Boet. Ook twee broers van hem. Jacobus en Hendrik werden met hun vrouwen en in totaal 20 kinderen door het water opgeëist.

Jacobus de Boet was gehuwd met Elisabeth Maria Stoop. Zij hadden 10 kinderen. De oudste was Adrianus Johannes. Hij stond in militaire dienst en overleefde derhalve de verschrikkelijke Ramp. Alle andere kinderen zijn met hun ouders omgekomen. 1. Adrianus Johannes 1932

1. Adrianus Johannes 1932

2. Maria Theresia 1933

3. Johannes Anthonius 1934

4. Wilhelmus Jozef 1936

5. Sara Maria 1938

6. Anthonius Gerardus 1939

7. Adriana Maria 1940

8. Marinus Jozef 1942

9. Johanna Maria 1943

10. Jacobus Johannis 1952

Hendrik de Boet was gehuwd met Wilhelmina Petronella Stam. Zij hadden 12 kinderen. Het hele gezin is omgekomen.

1. Adrianus Mattheus 1935

2. Matheus Adrianus 1936

3. Sara Huberdina Johaima 1936

4. Wilhehnus 1938 5. Theodorus Antonius 1941

5. Theodorus Antonius 1941

6. Johannes Jozef 1942

7. Huberdina Maria 1943

8. Jacobus Comelis 1944 9. Antonius Clemens 1947

9. Antonius Clemens 1947

10. Franciscus Johannes 1948

11. Johanna Maria 1950

12. Adriana Maria 1952

De 80-jarige Adrianus de Boet uit de Nieuwstraat is eveneens verdronken. Hij was weduwnaar van Sara Hogchem. Opa de Boet verloor drie zoons, twee schoondochters en 23 kleinkinderen. Getallen om van te beven zoals in het begin staat van deze aflevering over de Ramp van 1953. Met dank aan Bas de Boet. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2002

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

De Ramp van 1953

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 augustus 2002

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's